Met de storm van 1916 begon het voor Flevoland..
Er waren reeds veel eerder plannen om de onstuimige Zuiderzee in te dammen. Reeds in 1886 werd de Zuiderzeevereniging opgericht door de heren Age Buma en P.J.G. van Diggelen. Echter, na de storm van 3 op 4 januari 1916 bereikte Nederland een breekpunt. Op diverse locaties waren de dijken doorgebroken, en het vee uit het Noord-Hollandse Waterland moest zelfs in de straten van Amsterdam worden ondergebracht.
Deze ramp, in combinatie met de voedselschaarste tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918), vormde de aanzet tot de totstandkoming van de Zuiderzeewet. Een eerder voorstel van de heer Cornelis Lely uit 1891 kreeg hernieuwde aandacht. Op 9 september 1916 diende Lely een definitief ontwerp in, dat vervolgens werd bekrachtigd met de aanneming van de wet.
(AI)
Zuiderzeewet
Op 14 juni 1918 werd de Wet tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee (Zuiderzeewet) van kracht.
De wet bepaalde slechts dat de Zuiderzee zou worden afgesloten door een Afsluitdijk . Op een later tijdstip zou de regering bepalen welke gedeelten van de Zuiderzee zouden worden ingepolderd en in welke volgorde. (Zuiderzeewerken).
- 1927 Proefpolder Andijk (40 ha)
- 1930 Wieringermeer (20 000 ha)
- 1932 Afsluitdijk
- 1942 Noordoostpolder (48 000 ha)
- 1957 Oostelijk Flevoland (54 000 ha)
- 1968 Zuidelijk Flevoland (43 000 ha)
- In 1976 waren ook de dijken klaar die voor inpoldering van de Markerwaard nodig waren. Inmiddels waren de inzichten dusdanig gewijzigd dat dit deel van het plan niet is uitgevoerd. In 2003 werd door de regering besloten dat de Markerwaard niet zou worden drooggelegd.
Voor de Zuiderzee
Nu is er land: de Noordoostpolder.
Daarvoor was er zee: de Zuiderzee.
Maar wat was er vóór de Zuiderzee? Weer land ?
Jazeker, de kaart van Nederland zag er vroeger heel anders uit.
Toen de Romeinen rond het begin van onze jaartelling hier waren, bestond er een klein zoetwatermeer, dat zij “Lacus Flevo” (Flevomeer) noemden.
Met de opwarming van de aarde steeg de zeespiegel en groeide dit Flevomeer gestaag. Het kreeg de naam ‘het Aelmere’.
Als gevolg van een reeks overstromingen ontstond er pas in de late middeleeuwen een directe verbinding met de Noordzee (Waddenzee), waardoor het binnenmeer veranderde in een binnenzee: de Zuiderzee.
Klik voor mooie landkaarten:
(AI)
Yftinus van Popta
Zijn er in dit gebied meer nederzettingen, eilandjes op dorpen geweest? Jazeker.
De maritiem archeoloog Yftinus van Popta is op dit onderwerp gepromoveerd.
Urk bestaat nog steeds, en Schokland kennen we als het eilandje dat in 1859 werd opgegeven aan de oprukkende zeespiegel.
Maar daarnaast waren er nog enkele verdronken eilanden: Marknesse, Nagele en Veenhuizen.
Waar precies?
De eerste polder : Noordoostpolder
Omdat de Wieringermeer in de Zuiderzee was aangelegd, nog voor de Afsluitdijk werd gesloten, was de Noordoostpolder strikt genomen de eerste IJsselmeerpolder.
- In 1939 was de dijk tussen Urk en Lemmer klaar. Vanaf dat moment was Urk geen eiland meer.
- In 1940 werd de dijk Urk-Overijssel gesloten en kon het droogmalen beginnen.
- Drie gemalen zouden de polder droogmalen. Het gemaal Vissering was te laat klaar. Gemaal Buma en Smeenge deden er bijna drie jaren over.
- In september 1942, dus tijdens de Tweede Wereldoorlog, viel de Noordoostpolder (afgekort NOP) eindelijk droog.
Planologische fout: De Noordoostpolderdijk is dus eigenlijk een halve cirkel, aansluitend aan het vaste oude land. Dat was goedkoper, maar had (heeft) vervelende consequenties. Door het lage grondwaterpeil van de polder verdroogden plaatsen als Kuinre. Het Rijk betaalde schadevergoedingen aan de gedupeerde boeren op het oude land. Het is daarom, dat men bij de aanleg van Oostelijk en Zuidelijk Flevoland een randmeer heeft laten bestaan.
De polder bewoonbaar maken.
De ontginning.
De polder was droog in september 1942. Echter, het geschikt maken van dit land voor bewoning en bebouwing bleek geen eenvoudige taak. Het bleef immers de bodem van de zee. Bij een flinke regenbui kon het water niet wegstromen, wat onmiddellijk leidde tot grote plassen water. Daarnaast sijpelde er voortdurend water door de dijken, het zogenaamde kwelwater. Onder deze omstandigheden was het onmogelijk om te bouwen of gewassen zoals aardappelen te verbouwen.
Wat was de oplossing?
In de lage, net drooggevallen zeebodem zijn drie diepe hoofdvaarten uitgegraven:
- Vanuit Emmeloord naar Lemmer: de Lemstervaart (16 km)
- Vanuit Emmeloord richting Vollenhove: de Zwolsevaart (15 km)
- Vanuit Emmeloord naar Urk: de Urkervaart (13 km)
Daarnaast zijn er zijvaarten gegraven naar elk dorp. Vrijwel alle dorpen liggen direct aan zo’n zijvaart. Deze zijvaarten waren noodzakelijk voor het transport van graan en suikerbieten.
(ai)
Zie ook : transport over water
Draineren
Toen begon de grootste uitdaging: het volledig draineren van de polder. De polder moest worden ontwaterd. Drainagebuizen werden ongeveer één meter diep in de grond ingegraven. Deze poreuze drainagebuizen voeren het water af via greppels, sloten en tochten naar de hoofdvaarten. Vervolgens transporteren de hoofdvaarten het water naar de gemalen, die het water uit de polder pompen.
De maximale afstand waarover het water via een drainagebuis kon worden afgevoerd, was 300 meter. Om deze reden is gekozen voor een kavelmaat van 300 meter breed. Met een lengte van 800 meter hebben de standaard kavels in de Noordoostpolder een afmeting van 300 x 800 meter, oftewel 24 hectare. De afstand tussen twee parallelle polderwegen bedraagt daardoor steeds 1600 meter.
Zie ook : kavels
De gehele polder is systematisch volledig doorkruist met dit buizennetwerk, met in totaal ongeveer 40.000 kilometer aan drainagebuizen.
Het waren de oorlogsjaren, waardoor er een groot tekort was aan machines en brandstof. Aan mankracht was echter geen gebrek, evenals aan toewijding. Veel mensen werkten hier met enthousiasme, omdat zij op deze manier niet in de oorlogsindustrie van Duitsland hoefden te werken. Duizenden arbeiders werden ingezet voor het graven van sloten, tochten en drainage, evenals voor het zaaien en oogsten.
(ai)
Later, zeker begin jaren ’50 toen de mechanisatie weer wat op gang kwam werd dit machinaal gedaan.
Niet alle grond bleek geschikt.
Er waren gedeelten van de Noordoostpolder die toch ongeschikt bleken voor landbouw.
Het gebied nabij Kuinre bleek erg licht en zanderig.
En het gebied rond De Voorst (Kraggenburg) bestond uit veel te zware grond. Keileem.
Het probleem werd doeltreffend opgelost door daar bosbouw te realiseren.
Bos was toch nodig voor productiehout. En het was ook prettig voor de nieuwe polderbewoners om te recreëren.
Het Kuinderbos en het Voorsterbos.
Men had eigenlijk geen idee welk soort bomen het beste geplant kon worden op de zware keileem in de Voorst. Daarom heeft met daar diverse boomsoorten door elkaar geplant. Zowel naald- als loofbomen. Eikenbomen, beuken, essen, berken, sparren en dennen.
En raad eens …. ? Alles groeide als kool.
Dat is de reden waarom Natuurmonumenten, nu eigenaar van het Waterloopbos, zo blij is met de diversiteit van het Voorsterbos.
Ook rond Urk was de grond slecht geschikt voor landbouw.
Maar toen de nieuwsgierige pioniers de eerste stappen zetten op de voormalige zeebodem nabij Urk, vonden ze een gebied met veel zwerfstenen.
De stenen leken zo uit de ijstijd hierheen geduwd.
Snel een hek er omheen.
Het werd een bijzonder reservaat.
De schop in de klei
Barakkenkampen.
De mensen werden gehuisvest in barakkenkampen. Uiteindelijk zijn 34 kampen voor de tijdelijke huisvesting werden door de polder verspreid gerealiseerd.Het eerste kamp werd op 1 september 1941 nabij Blokzijl geopend.
Arbeiderskampen in de NOP
In sommige jaren waren meer dan vierduizend arbeiders in de polder werkzaam.
De eerste gewassen
De eerste gewassen in de polder waren de gewassen die diep wortelen. Dit zou de grond geschikt maken voor de latere akkerbouw zoals we die nu kennen.
Oud-medewerkers van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders over het eerste gewas dat op de modder groeide: riet. Het werd gezaaid vanuit de lucht, en als het zijn werk had gedaan, ging de brand erin. Door de diepe worteling en ook groei van het riet werd er veel water opgenomen en al met al zorgde dat voor vastigheid en structuur in de bodem.
Het werd gezaaid vanuit de lucht, en als het zijn werk had gedaan, ging de brand erin.
En later: koolzaad, tarwe, vlas en luzerne
Luzerne is een gewas dat je zaait en laat staan. Net als gras. Je kan het dan naar twee jaar, net als gras afmaaien en het groeit gewoon opnieuw.
De luzerne werd gedroogd in een drogerij en was geschikt als krachtvoer voor de koeien.
’40 – ’45 De Duitsers vonden het prima !
De Duitsers vonden de Zuiderzeewerken wel een interessant project. Het zou een flinke graanschuur opleveren en een streng geselecteerde bevolkingssamenstelling sprak de bezetter ook wel aan. Zij gedoogden dus de werkzaamheden. Polderwerkers hoefde niet te werken in de oorlogsindustrie in Duitsland. Het animo was daardoor zo groot, dat de Noord Oost Polder (NOP) ook wel Nederlands Onderduikers Paradijs werd genoemd.
De toenmalige landdrost (bestuursambtenaar) Smeeding vond ‘Nederlands Onderduikers Paradijs’ zo’n geuzennaam dat hij besloot dat deze polder de naam NOP (Noordoostpolder) zou blijven dragen in plaats van Schokkerwaard, Urkerwaard, Urkerland of Nieuw Schokland. Nieuwe polders zouden eigenlijk de naam van de drooggelegde eilanden in de Zuiderzee dragen: Wieringen, Urk, Marken. Maar men had niet zoveel op met Urk.
Henk Rotgans
De Duisters vonden het dus prima. Aanmeldingen genoeg. Er zat wel eens iemand tussen die nog nooit een schop in de handen had gehad. Zo iemand was Henk Rotgans.
Maar hij kon wel heel mooi tekenen. En bij gebrek aan fotocamera’s vroeg de Directie hem om schetsen te maken.
Dat heeft een 80-tal geweldig mooie schetsen opgeleverd.
Landdrost
7 mei 1930
Bij de start van het ontwikkelen van de nieuwe polders is een projectorganisatie opgericht.
Deze organisatie viel onder het ministerie van Verkeer en Waterstaat.
De naam was ‘de Directie van de Wieringermeer’.
Na de realisatie van de Wieringermeer was de Noordoostpolder aan de beurt.
Om te voorkomen dat de Duitse bezetter een plek zou opeisen in een nieuwe projectorganisatie koos men sluw voor de naam:
De Directie van de Wieringermeer Afdeling Noordoostpolderwerken.
Omdat er nog van geen gemeente sprake was, werd ons gebied ingedeeld bij gemeente Lemsterland, Kampen, Vollenhove en Urk
7 aug 1942
Instelling van het openbaar lichaam ‘de Noordoostelijke Polder’.
Net als de DvdW was dit openbaar lichaam gevestigd in Zwolle.
Pas in 1949 verhuisde de dienst van Zwolle naar het voorlopige raadhuis in Emmeloord.
De leiding werd aan één persoon opgedragen. Zijn titel was ‘landdrost’.
1 juli 1962
De definitieve naam en installatie. gemeente Noordoostpolder
Tien dorpen, hoe kwamen ze daar nou op ?
De polder kwam er voor de boeren. Die boeren hadden arbeiders en die arbeiders hadden (veel) kinderen. Arbeiders moesten op de fiets naar hun werk. Brommers waren er nog niet. De kinderen moesten op de fiets naar school. En de vrouw moest op de fiets naar de bakker. Kortom: een fietsafstand tot zo’n 8 km werd bepalend.
Men gebruikte ‘de centrale plaatsentheorie’ van de Duitse geograaf Christaller.
Een centrale hoofdplaats – Emmeloord – met op de 6 hoekpunten plaatsen van lagere orde.
Marknesse Ens Nagele Espel Rutten en Kuinre telde mee als zesde dorp. De rest van de bewoners zou zich op het platteland kunnen vestigen in boerderijen en kleine gehuchten met arbeiderswoningen.
Uiteindelijk werd het Emmeloord, met daaromheen een ring van 10 dorpen.
Spijt
De theorie was al snel achterhaald. Boeren gingen mechaniseren, dus niks geen arbeiders. En die arbeiders hadden trouwens toch al snel een brommer of auto en vestigden zich liever in Emmeloord. Het bestaansrecht van de kleine kernen is altijd kritisch geweest. Nog net een basisschooltje maar geen Supermarkt en geen huisarts.
Oostelijk Flevoland
In de nieuwe polders heeft men daarvan geleerd. Daar koos men voor minder, maar grotere kernen. (Lelystad, Dronten etc)
Leestip : Zie dit verhaal van Omroep Flevoland over Larsen, een dorp wat op het laatste moment geschrapt is.
Ringwegen Noordoostpolder
Bij de inrichting van de Noordoostpolder werden negen dorpen door een ringweg met elkaar verbonden.
Rutten, het tiende dorp, lag aan een uitloper van deze ‘dorpenring’.
Emmeloord ligt op het kruispunt van de hoofdwegen, dat de polderstad met de polderdorpen verbindt.
We noemen dit ‘het stadskruis’. Het ‘stadskruis’ markeert het middelpunt van de Noordoostpolder, de ligging van de poldertoren benadrukt dit.
Bron: DNA Noordoostpolder
Rotterdamse hoek
De knik in de dijk tussen Lemmer en Urk heeft de naam Rotterdamse hoek.
Het dankt zijn naam aan de aanvoer van puin van het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940.
De dijk was in 1939 al klaar. Toch is het puin hier gebruikt ter bescherming van de binnenzijde van de dijk.
En op meer plaatsen in de polder ….
Geselecteerde bevolking
In de nieuwe polder moest een perfecte en geselecteerde bevolking komen. Het moest helemaal in balans zijn.
Niet alleen zoveel uit Groningen, zoveel uit Friesland en zoveel uit Zeeland, maar ook zoveel protestant, zoveel katholiek en zoveel goddeloze heidenen.
(Grapje, niet kerkelijk dus)
Daarnaast werden er nogal wat eïssen gesteld.
Je moest niet alleen een moderne toekomstgerichte boer zijn, je moest ook je strepen verdiend hebben in het sociale leven. De gemeenschapszin. In de polder moest namelijk niet alleen het kerkelijk leven vorm krijgen, ook het sociale leven moest van de grond af opgebouwd worden. Een sportvereniging, een muziekvereniging, toneelvereniging of kaartclubje.
Kortom, de mensen die in aanmerking kwamen voor een plek in de Noordoostpolder was de crème de la crème.
Het waren trouwens de oorlogsjaren ’40-’45. De Duitse bezetter keek er ook met sympathie naar.
De selectie was dus uiterst streng. Alleen de beste van de beste waren welkom.
En ook al had je een aantal maanden in de polder al greppels gegraven en door de vette klei gezwoegd, de selectiecriteria bleef meedogenloos.
Controle thuis.
Of je nu in Groningen of Zeeland woonde, of je nu als boer, als schoolmeester of als aannemer in de Noordoostpolder solliciteerde, je kreeg onaangekondigd een ambtenaar op bezoek.
Die keek of de voortuin netjes aangeharkt was, of het schuurtje geveegd was en of het linnen in de linnenkast netjes op stapel lag.
De concurrentie was groot. Er waren 11.000 aanvragen voor een boerderij, maar slechts plaats voor ca. 1500.
De Directie streefden naar een perfecte en evenwichtige opbouw. De Noordoostpolder moest de crème de la crème worden. De bevolkingssamenstelling moest een keurige afspiegeling vormen van de Nederlandse bevolking. En gemeenschapszin was belangrijker dan levensovertuiging, doch de Tweede kamer eiste dat ook de religieuze samenstelling in balans was overeenkomstig Nederland.
Ondanks deze wetmatige planmatigheid ging niet alles zoals de directie wenste.
- Er werden twee landbouw stand organisaties opgericht.
Een katholieke en een protestante bond. (Zie ABTB – CBTB) - Hoe graag de Directie ook wilde dat er algemeen onderwijs zou worden gegeven, er was geen vechten tegen. De Christelijke inwoners wilden Christelijke scholen. Dus er kwamen drie scholen in ieder dorp. (Zie hier)
- De rooms-katholieken kregen toch minder voet aan de grond dan de landelijk verhouding.
- Door de onderwaterzetting (inundatie) van Walcheren tegen het einde van de oorlog (3 oktober 1944) en de watersnood van 1953 moest de polder meer boerderijen beschikbaar stellen voor
Niet alles lukte.
- De Directie kon niet voorkomen dat twee landbouw stand organisaties werden opgericht. Een katholieke ABTB en de protestants-christelijke CBTB.
- Ook wilde de Directie geen ‘bijzonder onderwijs’ (christelijk) gedogen. De tegenwerking uit christelijke hoek was niet te breken.
- De rooms-katholieken vormde maar 28 procent van de totale polderbevolking, tegen landelijk 38 procent.
- Door de onderwaterzetting van Walcheren door de Duitse bezetter op 3 oktober 1944 en na de watersnood van 1953 verplichte de Nederlandse staat de Directe om meer Zeeuwse boeren een boerderij te gunnen. Dat is gebeurd, al kregen de Zeeuwen vaak de kleinere boerderijen, soms met 12 in plaats van de gebruikelijk 24 hectare landbouwgrond. De kleine boerderijtjes hebben tot op heden de bijnaam: Zeeuwse boerderijtjes.
Urk – weinig respect
Urk werd met schunnig weinig respect behandeld. Door de afsluiting van de Zuiderzee moest het vissersdorp al overschakelen van zoutwater- naar zoetwater vissen en door de Noordoostpolderdijk was Urk vanaf 1939 ook al geen eiland meer. Bij de opzet van de Noordoostpolder werd het dorp echter volledig buiten de planning gehouden. De Urker bevolking werd door de Nederlandse wetenschappers in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog zelfs voor ‘achterlijk’ versleten, incapabel voor het werk op het land.
Om het Urker probleem (het eiland was overbevolkt, kende veel ziekten en veel armen en de visserij werd als ’ten dode opgeschreven’ beschouwd) op te lossen werd zelfs het voorstel gedaan om dan maar de helft van de bevolking en de toekomstige aanwas “uit te stooten” (verhuizen). Dit voorstel haalde het niet, maar het was duidelijk dat de Urkers niet werden opgenomen in de plannen: de polder zou eigenlijk Urkerland moeten gaan heten, maar ook dat ging toch niet door. Het werd ‘Noord-Oostelijke Polder’ om de gedachte aan Urk zo veel mogelijk op de achtergrond te houden. Pas in 1948 kwam er een weg naar Urk, de huidige Urkerweg.
bron: wikipedia
Schokland lag ook in de weg
Schokland kon ook niet op veel respect rekenen. Het voormalig eiland was op bevel van Koning Willem III in 1859 verlaten. De Schokkers moesten hun huis afbreken en ergens anders een nieuw bestaan opbouwen. Toen de Noordoostpolder in 1942 droog viel kwam het verdronken eiland weer als een bult op de platte polderbodem te liggen. Die veenbult werd als vervelend en lastig beschouwd, de polder zou immers hoogwaardige landbouwgrond opleveren. Als men toen de beschikking had over zware grondverzetmachines, was de bult vlak geschoven. Het materiaal wát er nog lag (houten zeewering e.d.) is door de polderpioniers gebruikt. De kerk op Middelbuurt werd als opslagloods gebruikt. ‘Later maar eens zien wat we met die bult doen’.
Vernatten
Door de lage grondwaterstand van de Noordoostpolder begon het eiland in te klinken. Het eiland is inmiddels al ruim 1.5 meter verzakt. Als er niet ingegrepen zou zijn, zou het eiland volledig wegzakken. De bult zou in de polderbodem verdwijnen, het zou zelfs een kuil kunnen worden. Pas toen in de jaren daarna steeds meer interessante opgravingen in en rond Schokland (gesteentetuin) werden gedaan, groeide gaandeweg het cultureel besef. Er blijkt dat op en rond Schokland al heel lang bewoning is geweest.
Nu Schokland op de UNESCO werelderfgoedlijst staat, is zelfs besloten de hele omgeving van Schokland opnieuw te vernatten door het grondwaterniveau aldaar flink te verhogen en daarmee het eiland en zijn bodemschatten veilig te stellen. De boeren in die regio zijn schadeloos gesteld, al doet het bij de bevolking en gemeenteraad tot de dag van vandaag veel stof opwaaien.
Voor Kuinre wel aandacht
Er was dus weinig respect voor Urk en Schokland, maar Kuinre staat wel heel prominent in het wapen van Noordoostpolder.
Drie van de vier vlakken verwijzen naar Kuinre.
Kuinre heeft weinig geprofiteerd van de nieuwe polder.
Het was een grote planologische fout om de polder tegen het oude land aan te plakken.
Daardoor verdroogd en verzakt Kuinre nu.
In de nieuwe polders heeft men daarom een randmeer laten bestaan tussen de polder en het oude land.
Tot op de dag van vandaag wordt er gesproken om dit alsnog in de Noordoostpolder te realiseren.
Verkeerde naam
De gemeente heet nu Noordoostpolder
Dat was eigenlijk niet de bedoeling.
De Noord Oostelijke Polder was de technische werknaam op de tekeningen.
Het was gebruikelijk dat een polder de naam zou krijgen van de plaatst waar het aan lag.
De Wieringermeerpolder bijvoorbeeld.
Onze polder zou dus Urkerland of Schokkerwaard moeten gaan heten.
Verkaveling – 12, 24 en 48 bunder.
De Noordoostpolder heeft een oppervlakte van zo’n 48.000 hectare.
Als eerste werden er drie grote vaarten uitgegraven in de polderbodem.
Vanuit Emmeloord een vaart naar Lemmer, naar Urk en één naar Kadoelen.
Op het eindpunt van die vaarten pompte de gemalen het water uit de polder.
Deze vaarten werden al voor de daadwerkelijke drooglegging gerealiseerd.
Vervolgens werd de hele polder doorsneden met drainagebuizen.
Om de zoveel meter werd een drainagebuis ingegraven die het water afvoerde op sloten, tochten en uiteindelijk op de drie hoofdvaarten.
De maximale breedte wat met drainage zo te overbruggen was, was 300 meter.
Voor de slimmerds onder ons, dus 150 meter de ene kant op en 150 meter de andere kant op.
Dat is de reden dat een kavel in de Noordoostpolder 300 meter breed is.
Voor een lengte werd 800 meter gekozen, waardoor een standaard kavel dus 300×800 meter is 24 hectare bedraagt. (24 bunder)
Natuurlijk kon dat desgewenst gehalveerd worden in 12 hectare.
Er kwamen in de polder zodoende 1577 bedrijven.
Tegenwoordig zijn daar door schaalvergroting veel minder van overgebleven.
We zitten al ver onder de 1000 bedrijven en de perceeloppervlakte varieert nu van wel 100 tot 500 hectare.
In de eerste jaren van de verdeling (1958):
12 en 18 hectare: 513 bedrijven
24 en 30 hectare: 737 bedrijven
36 hectare en groter: 327 bedrijven
Het hing van de grondsoort af, of er een landbouwbouw of tuinbouwbedrijf kwam.
Rond de 100 bedrijven bleven eigendom van de staat. (Zie klein korea)
De overgebleven bedrijven was voor 60 %v akkerbouw en 40 % gemengde bedrijven.
De boerderijen werden in groepjes van twee, drie of vier geplaatst.
Dat zou de bedrijfsvoering ten goede komen, zo dacht men.
Bouwkunst – beetje behoudend ?
De plannen van Emmeloord en de dorpen zijn gemaakt tussen 1939 en 1950. Het was net de overgangsperiode van het ’traditionele bouwen’ naar ‘het nieuwe bouwen’. Het nieuwe bouwen zien we terug in de Oostelijk Flevoland (Lelystad), maar de ontwerpers en architecten van Emmeloord moesten niets hebben van deze stijl. Zij hielden vast aan de traditionalistische bouwtraditie van Nederland. Baksteen en dakpannen.
Gelukkig maar, want Lelystad is een architectonische misser geworden.
Delftse School
Emmeloord en de dorpen zijn daarom gebouwd volgens het ideeëngoed van de ‘Delftse School’, de toen heersende stijl en stroming in de architectuur waarvan de Delftse hoogleraar Granpré Molière de grondlegger was. Het streefde naar universele normen en waarden en was een reactie op de Amsterdamse School die volgens de traditionalisten te decoratief was ingesteld. De schoonheid lag juist in eenvoud en een goede harmonie tussen massa, ruimte en lichtval was belangrijk. Architectuur moest nederig zijn en vooral niet opvallen. De functie van een gebouw moest tot uitdrukking komen in de vorm. Vandaar werd ook een groot onderscheid gemaakt in de vormgeving van woonhuizen (simpel en ingetogen) en publieke gebouwen als stadhuizen en kerken, die juist monumentaal moesten zijn om hun functie te benadrukken.
Nagele wél: ‘Het Nieuwe Bouwen’
Alleen Nagele is gebouwd volgens de architectuur ‘Het Nieuwe Bouwen’.
Nagele is ontworpen door architecten van ‘De Acht’ en ‘Opbouw’, zoals Cornelis van Eesteren, Aldo van Eyck, Gerrit Rietveld en de tuinarchitecte Mien Ruys. Het dorp is gebouwd volgens een streng en recht stedenbouwkundig plan. Beide groepen architecten waren voorstanders van gekoppelde woningen in rechte lijnen. De bebouwing moest openheid en strakheid uitstralen en gebruikmaken van glas en beton. Op de tekentafel ontstond het idee voor een dorp met uitsluitend platte daken, uniek in Europa.
Rare naam: schokbeton
De typische Noordoostpoldersboerderij is eigenlijk de Schokbeton-schuur. Wat is schokbeton ?
Betonwerker Gerrit Lieve merkte in de jaren ’30 dat het beton in zijn kruiwagen na een eindje hobbelen over de bouwplaats er heel anders uit ging zien. Alle luchtbelletjes waren eruit getrild. Het beton was veel gladder en werd uiteindelijk ook veel harder. Superbeton.
Samen met zijn compagnon ontwikkelde zij een ‘schokproces’ door een oude wasmachine om te bouwen tot schokmachine.
Dit kon alleen in een fabriek en niet op de bouwplaats, dus kwam in 1932 in Zwijndrecht de eerste fabriek: ‘NV Schokbeton’.
Kant en klare betonpanelen. Prefab dus. En zij kregen hier patent op.
Ze begonnen een vestiging in Kampen. Veel arbeiders uit de noodlijdende tabaksindustrie van Kampen zochten werk.
Net na de oorlog moesten er in de Noordoostpolder zo’n duizend schuren gebouwd worden.
De tweede fabriek in Kampen kwam goed uit. Vandaar uit konden de prefab schuren zo de nieuwe polder in gereden worden.
Als de fundering er eenmaal lag, was zo’n schuur in een weekje gebouwd.
Oud Kraggenburg
Na het droogpompen van de Noordoostpolder kwam nog meer boven water. Niet alleen Schokland, maar ook Oud Kraggenburg.
Oud Kraggenburg en Schokland worden vaak in één adem genoemd, maar het zijn twee totaal verschillende dingen.
- Schokland was een eiland in de Zuiderzee, verzwolgen vanaf 1859 maar nu weer herkenbaar in de drooggevallen Noordoostpolder.
- Oud Kraggenburg was een kunstmatig aangelegde lange strekdam in de voormalige Zuiderzee.
Waar was die dan goed voor ?
Kampen lag direct aan de IJssel en had daardoor een goede verbinding met de Zuiderzee.
Zwolle echter was voor de scheepvaart slecht bereikbaar via het Zwarte Water. Een vaargeul die snel verzande.
Omdat Zwolle in het midden van de 19e eeuw grootse plannen had, zocht het een oplossing en schreef een prijsvraag uit.
Op die prijsvraag kwam slechts één reactie binnen van een 28-jarige ingenieur van Rijkswaterstaat, Ir. Benjamin Pieter Gesienus van Diggelen.
Maak een lange strekdam, 6 km de Zuiderzee in waarlangs we de schepen richting Zwolle lijden.
Aan het eind van deze leidammen was een ruime vluchthaven, geschikt voor wel zeventig schepen en daarbij een terp met daarop een lichtwachterswoning.
Blokzijl
Een vergelijkbare strekdam als die van Oud Kraggenburg liep vanaf Blokzijl de Zuiderzee in. En ook op het eindpunt van die strekdam was een lichtopstand geplaatst. Toen de Noordoostpolder aangelegd werd, verloor deze aanvaar-route voor Blokzijl zijn functie en is de hele boel opgeblazen en de lange strekdam weer afgegraven.
Spijt natuurlijk.
Daarom is hiervan een fraaie replica gebouwd, op dezelfde lokatie.
De andere plannenmakers
In 1883 diende Tweede Kamerlid Age Buma een wetsvoorstel in om te onderzoeken of het mogelijk was de hele Zuiderzee droog te leggen.
In de noordelijke provincies was men tegen het droogleggen van alleen het zuidelijk deel, omdat dat geen bescherming bood aan de noordelijke provincies.
Verzet leidde ertoe dat Buma zijn wetsvoorstel weer introk. Niet bij de pakken neerzittende zocht hij contact met P.J.G. van Diggelen, zoon van de opsteller van het ambitieuze plan Van Diggelen. Zij richtten op 4 januari 1886 de Zuiderzeevereniging op, die moest gaan onderzoeken of het droogleggen van de hele Zuiderzee haalbaar was. Ingenieur Cornelis Lely leidde het onderzoek.
Onderzoeksvragen
De Zuiderzeevereniging had de volgende onderzoeksvragen opgesteld:
- Welke gedeelten van Zuiderzee en Wadden komen voor drooglegging in aanmerking?
- Is het doelmatig een afsluitdam aan te leggen?
Zo ja, op welke plaats kan die afsluitdam komen, en vooral: waar moet de IJssel uitmonden, binnen of buiten het meer? - Wat zijn de voor- en nadelen?
De vragen geven aan dat het hier om de landaanwinning ging, en niet zozeer om bescherming. Immers, voor bescherming alleen had men zich tot een afsluitdam kunnen beperken. Bovendien was daar voor een particulier initiatief weinig aan te verdienen. Voorts blijkt dat de aanwezigheid van de IJssel een nog onopgelost probleem was. Wanneer de IJssel verlengd zou worden om veel noordelijker uit te stromen, dan zou het nieuwe stuk (zeg Zwolle – Wadden) een zo ongunstig verval hebben, dat de IJssel binnen korte tijd zou verzanden. Om deze reden hadden enkele eerdere plannen dan ook een afsluitdam bezuiden de IJsselmonding gelegd, globaal van Enkhuizen naar Kampen.
Uiteindelijk is het plan van inpoldering van Ir. Lely gerealiseerd.
Maar er waren meer plannenmakers.
- Kloppenburg
- Faddegon
- Van Diggelen
- Beijerinck
- Stieltjes
- Leenmans
- Opperdoes Alewijn
- Kooy
- Stevin
- Buma
- Wenmakers
Bron: wikipedia
Wie was de baas.
Tot 1962 was het de projectorganisatie De Directie van de Wieringermeer.
De leiding werd aan één persoon opgedragen die de titel kreeg van landdrost.
Toen de Noordoostpolder een gemeente werd, kregen we burgemeesters.
Maar tijdens de opbouwjaren was er een zeer invloedrijk persoon.
De bouwmeester Van Eck. In de Noordoostpolder werd niets gebouwd, geen kerk, geen school, geen huis, zonder de goedkeuring van Van Eck.
Wie was deze man?
Kerken en scholen in de Noordoostpolder
Ieder dorp in de Noordoostpolder kreeg drie kerken.
- een Hervormde,
- een Gereformeerde
- en een Rooms-Katholieke kerk.
In Emmeloord werd voor elk van deze gezindten twee kerken gebouwd.
Dat maakt samen 36 kerken.
En ieder dorp kreeg drie scholen.
- Een school met den bijbel
- een rooms katholieke school
- een openbare school
Wat is daar nog van over …. ?
Bruggen in de Noordoostpolder
Dit is de brug aan de Europalaan. Toepasselijke naam is dus de Europabrug.
De brug is van 1969. Toch ging er een hoop gezeur aan vooraf. Moet het een beweegbare brug worden of niet.
Binnenvaartschepen vanaf Espel moesten de Urkervaart kunnen bereiken, al liep dat bietentransport over water snel terug. Maar de polder was er voor de landbouw. Toch …. ?
En dus werd De Europabrug in de volksmond genoemd: de bietenbrug.
Lees meer over de bruggen in Noordoostpolder ……
Onze burgemeesters.
De eerste twee namen van de lijst waren geen burgemeester maar een landdrost.
Er was nog geen gemeente. Een landdrost, drost of drossaard was een Nederlands bestuursambtenaar die een bepaald gebied bestuurd.
- 1942 Sikke Smeding
- 1954 Arie Pieter Minderhoud
- 1962 François Marinus van Panthaleon baron van Eck
- 1973 mr. Gauke Loopstra
- 1981 Roelf Sietze Hofstee Holtrop
- 1989 Menno (M.A.J.) Knip
- 1998 Willem (W.L.F.C.) ridder van Rappard
- 2010 Aucke van der Werff
- 2018 Harald (H.K.) Bouman
Volkslied Flevoland:
Vokaal:
Instrumentaal :
Ook Drs. P. heeft een lied gewijd aan Emmeloord
Tekst en informatie : Lees meer >>>>>
Onze buur-dorpen
- Kuinre
- Blankenham
- Blokzijl
Zijn ze blij met ons ?
Belangrijke data
1918 Wet tot afsluiting en droogmaking Zuiderzee
29- 4-36 Aanbesteding eerste werk
13-12-‘4O Sluiting Noordoostpolderdijk
7- 1-‘4l Begin bemaling, gemaal Lemmer
1- 9-‘4l Opening eerste arbeiderskamp
8-10-‘4l Eerste inzaai van rogge
7- 8-42 Instelling Openbaar lichaam
9- 9-42 Noordoostpolder officieel droog
l-12-’42 Eerste boerderij betrokken
15-4-43 Opening_ eerste o.l.school (Ens)
15-12-43 Eerste woning in Emmeloord
17- 4-44 Ingebruikneming raadhuis
13- 7-‘5l Werkbezoek Koningin Juliana en Prins Bernhard
20- 6-59 Ingebruikneming poldertoren
1- 7-62 Instelling gemeente
2- l-’64 Ingebruikneming ziekenhuis
1972 Opening stadskantoor
1976 35000ste inwoner gemeente