Dorpenplannen

Het oorspronkelijke plan van de Dienst der Zuiderzeewerken uit 1938, bekend als het “vijf dorpen-plan”, voorzag in de vestiging van burgers in de centrale plaats Emmeloord.
Rondom Emmeloord zouden vijf dorpen worden gebouwd om onderdak te bieden aan landarbeiders.
De Directie van de Wieringermeer, afdeling Noordoostpolderwerken, die verantwoordelijk was voor het project, was het echter niet eens met dit plan. Zij waren van mening dat de belangrijkste knecht(en) op het erf van de boer moesten wonen, omdat anders de dorpen ‘broeinesten van sociale onrust’ zouden kunnen worden.

Dit leidde ertoe dat voor elk landbouwbedrijf groter dan twintig hectare dienstwoningen werden gebouwd voor de belangrijkste arbeiders, vaak in blokjes van twee tot vier woningen, gelegen buiten de dorpen. Bovendien werden niet vijf, maar tien dorpen rondom Emmeloord gebouwd, wat gunstig was voor de landarbeiders die in het buitengebied woonden.

Echter, in de praktijk kozen veel landarbeiders ervoor om in de dorpen te wonen, omdat zij minder afhankelijk wilden zijn van hun werkgever en niet in een feodale verhouding wilden blijven. De dienstwoningen werden namelijk door de Directie verhuurd aan de boeren, en niet aan de landarbeiders. Hierdoor verloor een arbeider die zijn baan kwijtraakte, ook zijn woning.

Pas in 1957 besloot de Directie om de dienstwoningen direct aan de hoofdbewoner te verhuren. (ai)

Dorpen

De polder was er dus voor de boeren. Die boeren hadden arbeiders en die arbeiders hadden (veel) kinderen.  En die arbeiders moesten bij voorkeur in arbeiderswoningen bij de boerderij gaan wonen.
De kinderen moesten op de fiets naar school. En de vrouw moest op de fiets naar de bakker. Kortom: een fietsafstand tot zo’n 8 km werd bepalend.

Men gebruikte ‘de centrale plaatsentheorie’ van de Duitse geograaf Christaller.

Een centrale hoofdplaats – Emmeloord – met op de 6 hoekpunten  plaatsen van lagere orde.
Marknesse Ens Nagele Espel Rutten en Kuinre telde mee als zesde dorp. De rest van de bewoners zou zich op het platteland kunnen vestigen in boerderijen en kleine gehuchten met arbeiderswoningen.
Uiteindelijk werd het Emmeloord, met daaromheen een ring van 10 dorpen.

SPIJT

De theorie was al snel achterhaald. Die arbeider had weinig zin om naast de boerderij te gaan wonen. ‘We zijn geen lijfeigenen”
Boeren gingen ook al snel mechaniseren.
En die arbeiders hadden toch al snel een brommer of auto en vestigden zich daarom liever in Emmeloord.
Het bestaansrecht van de kleine kernen is altijd kritisch geweest. Nog net een basisschooltje maar geen supermarkt en geen huisarts.


In de nieuwe polders heeft men daarvan geleerd.

Oostelijk Flevoland, 1957, werd uitgegaan van slechts twee dorpen, één kleine stad en één grote stad:

  1. Biddinghuizen (6.455 inwoners)
  2. Swifterbant (6.285 inwoners)
  3. Dronten (28.795 inwoners)
  4. Lelystad (80.490 inwoners)
  • Harderhaven is een buurtschap in de gemeente Zeewolde. Geen dorp, het bestaat uit drie straten.
  • Ketelhaven is een buurtschap in de gemeente Dronten. Het bestaat uit zeven pioniershuizen op de dijk, twee jachthavens, een villapark en een (vakantie) bungalowpark.

Zuidelijk Flevoland (1968)

  1. Zeewolde (23.098 inwoners)
  2. Almere (216.086 inwoners)

10 dorpen? en Schokland dan ?

Is Schokland ook een dorp?

Ja. Op 1 november 2008 kreeg Schokland de status van dorp
Tot 2008 was het grondgebied van het voormalige eiland verdeeld tussen Ens en Nagele.
Schokland telt 6 bewoners.
De Noordoostpolder repte altijd over ‘Emmeloord en de 10 groendorpen’. Dat moest vanaf 2008 dus losgelaten worden.


En Schokkerhaven ? Telt die niet mee ?

Nee. Schokkerhaven is geen dorp in de Noordoostpolder.
Het hoort niet thuis in het rijtje Emmeloord en de kring van 11 dorpen.

Schokkerhaven heeft dus ook geen plaatsnaamborden, zodat je slechts aan de gelijknamige straatnaambordjes kunt zien dat je er bent aangekomen.

Wat is het wel:

Schokkerhaven is een buurtschap, gelegen rond een jachthaven aan het Ketelmeer. Het ligt ten zuidwesten van het voormalige eiland Schokland (waaraan het zijn naam ontleent) en ten zuidoosten van het dorp Nagele, waar het administratief en ook voor de postadressen toe wordt gerekend.

Ook in Oostelijk Flevoland

Voor de Noordoostpolder zijn zoals we hier kunnen lezen, meerdere dorpenplannen geweest.
Dit is algemeen bekend en er wordt hier en daar veel over geschreven.
Vreemd dat in dat verband Oostelijk Flevoland (met Lelystad) niet wordt aangehaakt.
Ook daar had men het plan, net als in de Noordoostpolder, om veel meer kleine woonkernen te realiseren. Zeker 11 dorpjes.

Larsen bijvoorbeeld. Die plaats is vervallen maar het Larserbos is er wel gekomen …….

Vijfdorpen plan

Oorspronkelijk was het plan om de nederzettingen te situeren op kruispunten van waterwegen en wegen. Het concept bestond uit één centraal dorp, omgeven door vijf kleinere dorpen en 25 tot 45 gehuchten met elk 10 tot 15 huizen. Ook Kuinre werd in deze verdeling opgenomen. Dit bleek echter niet haalbaar vanwege de te grote afstand tot scholen en andere basisvoorzieningen.

Het belangrijkste dorp, Nakala, was gepland op een kruising van waterwegen en wegen, op de plek waar volgens overlevering rond het jaar 1000 een nederzetting moet hebben bestaan.

In het noordoosten zou Muinhuizen komen te liggen, terwijl Ruthe gepland was langs de weg van Urk naar Lemmer.
Espel en Algodel waren plaatsen op het veel grotere Urk en moesten ook terugkomen.
Ook Kamperzand en Kuinderveen werden in de plannen genoemd. (ai)

Zes dorpen plan

In een vroeg plan uit 1941 lezen we dat er sprake was van een zes-dorpen plan.

Eerste suggestie naamgeving  – link pdf

  • Nagele – dorp A
  • Maanhuizen – dorp B
  • Kamperzand – dorp C
  • Algodeldorp – dorp D
  • Espel – dorp E
  • Rutne – dorp F
  • Kuinderveen – dorp G

Eerste-dorpenplan

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant-11-juni-1941

Kaart-Urkerland

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant 11 juni 1941 585x630

Automatische tekstherkenning

Van semi-officiële zijde is een rapport verschenen, bevattende een „Eerste suggestie voor naamgeving aan de voornaamste elementen in den  noordoostelijken polder”. We mochten van dit rapport inzage verlangen en deelen er hier een en ander uit mede. Onder dit voorbehoud echter, dat omtrent een en ander- nog niets definitiefs vaststaat. Hoogere instanties zullen er nog over hebben te beslissen in hoeverre men met de voorgestelde benamingen accoord gaat. Het komt ons echter voor, dat er alle reden is aan te nemen, dat men — op enkele uitzonderingen na wellicht — wel met deze suggestie accoord kan gaan. Immers: door deze naamgeving worden historische bijzonderheden vastgelegd die, welke veranderingen er verder nog in den noordoostelij ken hoek van de voormalige Zuiderzee mogen optreden, voor de geslachten die na ons komen, bewaard blijven.
Enkele aanhalingen uit voornoemd rapport mogen hier volgen. Dat voorgesteld is den geheelen polder „Urkerland te noemen, weet men uit een vroegere
mededeeling in dit blad reeds.
Aan de gemalen zou men de namen willen verbinden van de belangrijkste strijders voor da plannen, met name BUMA de oprichter van de Zuiderzeever-
eeniging in 1886, mr. G. Vissering, die_ de plannen vooral economisch en financieel verdedigde en mr. H. Smeenge, die zich krachtig aan de meer  populaire propaganda wijdde. Deze drie namen aanhoudend, is aangewezen het gemaal bij Lemmer den naam Buma, dat bij Urk den naam Vissering en dat bij de Voorst den naam Smeenge te geven.
Het is gewenscht, de bevolkingskernen zoo mogelijk namen te geven van vroeger bestaan hebbende plaatsen binnen den polder.
Emmloord en Ens alsmede Schokland zijn punten welke in den polder blijven Reeds’vóór het jaar 1000 wordt Nakala, later genaamd Nagele, genoemd. Meer noordwestelijk wordt of Rutne. Niet ver van Emmeloord lag een klein dorp met name Maenhuysen.
Volgens verschillende gegevens bevonden zich op het eertijds grootere eiland Urk, behalve Urch nog twee of meer dorpen, namelijk Espel of Espelbergh en Algodeldorp of Algotedorp, welke naam samenhangt met Almere den middeleeuwschen naam van de zuidelijke kom der Zuidernrgg Vermoedelijk heeft-westelijk van Kuinre de plaats Vene of Veenhusen gelegen.
Het schijnt aangewezen, aan de polderkernen A, B, D, E en F resp. de oude namen Nagele, Maanhuizen, Algodeldorp, Espel en Rutne toe te kennen.
Voor kern G zou de naam Veenhuizen ln aanmerking kom, doch deze naam bestaat reeds. Daarom wordt de voorkeur gegeven aan Kuinderveen, mede ook omdat deze kern ligt op den rand van een veenachtig gebied. Het dorp C ligt op het bekende Kamperzand, zoodat voor deze kern de naam Kamperzand ln aanmerking komt. De hoofdkanalen stelt men zich voor als volgt te noemen:
Van het hoofddorp Nagele uit naar Lemmer: Lemstervaart; naar Urk: Urkervaart; naar de Voorst: Zwolsche vaart.
De sluizen wil men aldus doopen: die hij Lemmer: Friesche sluis; bij Urk: Urkersluis; bij de Voorst: Voorstersluis; de sluis in den polder: Maanhuizersluis; de sluis in het Ganzendiep, buiten den polder: Ganzensluis; de sluis bij Kadoelen: Kadoelersluis. De primaire wegen waren aldus te noe-
men: van Nagele naar den Ramspol: Kamperweg; van Nagele naar Urk: Urkerweg;

Verkavelingsplan 1940

Urkerland, Schokkerwaard of Noordoostpolder

Urkerland

Noordoostpolder mocht van de Duitsers Urkerland heten

Het is dat de Duitsers werden verdreven door de geallieerden. Anders had Noordoostpolder nu Urkerland geheten.

De Duitse bezetter legde destijds die naam officieel vast voor het gebied. Remco van Diepen diepte die kennis op. Hij is onderzoeker bij het Nieuw Land Erfgoed Centrum, hoeder van de Flevolandse historie. In de oorlogstijd werden overigens ook wel Schokkerwaard, Urkerwaard en Nieuw Schokland genoemd als alternatief voor ‘Noordoostpolder’.

Schokkerwaard is een van de namen die worden genoemd als alternatief voor ‘Noordoostpolder’. De discussie over die naam – er zou en negatief imago aan kleven – woedt momenteel. Volgens Van Diepen is de naam Noordoostpolder een verkorte versie van de Noord-Oostelijke Polder, een werknaam die voorkomt in ‘plan-Lely’ uit 1891. Daarin wordt de huidige Wieringermeer de Noord-Westelijke Polder genoemd, bijvoorbeeld. In de oorlog werd Lely’s Noord-Oostelijke Polder verbasterd tot Noordoostpolder. En dat werd volgens Van Diepen een soort geuzennaam, omdat de – denkbeeldige – afkorting NOP werd gebruikt voor Nederlands Onderduikers Paradijs.

In de naoorlogse jaren zou de polder worden ingedeeld in vier gemeenten. Eén ervan zou de ‘gemeente Emmeloord’ moeten gaan heten. De Tweede Kamer lag dwars. In 1962 werd het Gemeente Noordoostpolder, voor het héle gebied.

(studie van Remco van Diepen – De Stentor)


De naam van de gemeente :

OL De Noordoostelijke Polder
Opgericht: 1942-08-07. Ontstaan uit inpoldering, formeel behorende tot ‘Openbaar Lichaam’.
Opgeheven: 1962-07-01. Overgegaan naar Noordoostpolder (Ov).

Gemeente Noordoostpolder (Ov)
Opgericht: 1962-07-01. Toegevoegd aan Overijssel van Noordoostelijke Polder.
Opgeheven: 1986-01-01. Wijziging provincie Noordoostpolder (Fl).

Gemeente Noordoostpolder (Fl)
Opgericht: 1986-01-01. Wijziging provincie van Noordoostpolder (Ov).
Tot heden.

Het Openbaar Lichaam De Noordoostelijke Polder (OL DNP) was een Nederlands overheidsorgaan dat tussen 28 juni 1942 en 1 juli 1962 het bestuur vormde van de Noordoostpolder inclusief het voormalige eiland Schokland.
Urk was al een gemeente en viel buiten het grondgebied van het openbaar lichaam.
Het OL DNP werd bestuurd door een landdrost.
De volksvertegenwoordiging van het OL DNP werd ‘adviesraad’ genoemd en het dagelijks bestuur was in handen van het ‘dagelijks adviescollege’.
Het OL DNP viel direct onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Het OL DNP hield op te bestaan met de oprichting van de gemeente Noordoostpolder op 1 juli 1962.


Bij Wet van 19 januari 1962 werd bepaald dat op 1 juli 1962 een gemeente Noordoostpolder ingesteld moest worden en dat deze voorlopig ingedeeld werd bij de provincie Overijssel.
De inwoners van Noordoostpolder gingen op woensdag 2 mei 1962 voor het eerst naar de stembus voor gemeenteraadsverkiezingen.
De eerste gemeenteraad werd op 2 juli 1962 geïnstalleerd.
De polderbewoners bleven trouw aan hun zuil.  De eerste gemeenteraad kende 21 leden: negen namens de protestants christelijke partijen, vijf zetels voor KVP, vijf voor PvdA en twee zetels voor de VVD


Het was tot 1958 nog niet zeker of de polder in één of uit meerdere gemeentes zou worden opgedeeld, getuige dit krantenknipsel uit 1957 :

Schokkerwaard

Provinciale Drentsche en Asser courant
21-01-1948

SchokkerwaardSCHOKKERWAARD — Als ik U zou vragen hoe men van Nagele naar Rutten komt, weet U dan onmiddellijk te antwoorden: via Espel? Tien, neen honderd tegen één, van niet. U behoeft zich daar niet voor te schamen, want deze goed-Nederlandse plaatsnamen staan in geen enkel aardrijkskundeboek. Sterker nog, zij staan wel op alle kaarten van de Schokkerwaard — wat is dat nu weer? —, doch in werkelijkheid zijn zij nergens te vinden. De Schokkerwaard is de nieuwe en definitieve naam voor de Noord-Oostpolder. Knappe koppen van het Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap hebben nu eindelijk uitgemaakt, dat de aanvankelijk voorgestelde en reeds hier en daar in gebruik genomen naam Urkerland niet de ware is. Schokkerwaard moet dit nieuwe land heten. Binnenkort zal men het officieel vernemen.

Romantisch

En om nu op die dorpen terug te komen, ik zou het U voorlopig sterk afraden de reis daarheen te maken. Er zijn in deze 47.600 hectares metende droogmakerij zeven dorpen geprojecteerd (maar het zullen er vermoedelijk tien worden), waarvan er één, nl Emmeloord, inmiddels is verrezen, al wonen er nog lang geen tienduizend mensen; Marknesse, het tweede  dorp, dat tussen Emmeloord en Vollenhove ligt, heeft ook „gestalte” gekregen, maar het ziet er wel heel anders uit dan de stedenbouwkundige plannenmakers bedoeld hadden. De directie van de N.O.P. heeft nl. noodgedwongen haar standpunt ten aanzien van de bewoning van dit nieuwe gebied losgelaten en tijdelijk — ‘maar wie weet voor hoelang! —
woonwagens, woonschepen en aan particuliere vindingrijkheid ontsproten bouwsels toegelaten. Die zijn nu voornamelijk te Marknesse geconcentreerd. Een romantische aanblik, die ook  weer doet denken aan Amerika’s Middle West, zoals wij dat kennen van de film. Alleen wordt er niet zoveel geschoten.

— Maar goed ook, zegt een Emmeloorder boer in het koffiehuis aan het Harmen-Visserplein, het centrum van de Schokkerwaardse hoofdstad, met wie ik over die dingen zit te praten.
— Ik zei het maar voor de aardigheid. — Schieten is geen aardigheid. Ik moet er niet meer aan denken….
— Wat bedoelt U?
— Ik bedoel die razzia’s in het najaar van 1944. U weet. dat het hier vol onderduikers zat. De Duitsers wisten dat ook wel, maar zij lieten het maar zo, omdat het blijkbaar in hun kraam te pas kwam.
Maar op een kwade dag kwamen ze hier met een grote gewapende een de drijfjacht houden. Er zijn er ik weet niet hoeveel weggevoerd.
— En is daarbij geschoten?
— En of!
— Slachtoffers gevallen?
— Eén dode. Dat was Harmen Visser, naar wie dit plein is genoemd. Een jonge arbeider, die dacht, dat hij nog wel vluchten kon.
Maar hoe vind je dekking hier in die vlakte? Nu kent iedereen zijn naam hier, maar hij had beter een onbekende arbeider kunnen blijven.

Een oase

Harmen-Visserplein, eindstation van de autobuslijnen, die Emmeloord verbieden met Kampen, Meppel, Lemmer en Wolvega en — over
enige maanden — met Urk. Een  ruim plein met hoge zwartgeteerde roodgedekte houten gebouwen, prille boompjes en ouderwetse telefoonpalen met draden naar alle kanten.
De meeste straten, waaraan de 230 woningen staan, die Emmeloord telt, komen erop uit. Vriendelijke straten met frisse gordijntjes en rode bloemen achter de ramen; een oord van verkwikking in de woestenij. Van de 1700 boerderijen, die er komen moeten, zijn er nu…. 50 gereed! Ondertussen zijn er 100 verpacht, maar de pachters — boerenzoons, die als pionier in de polder hebben gewerkt — moeten voor het merendeel genoegen nemen met ’n arbeiderswoning en wat Belgische legerbarakken als schuren. De eigenlijke boerderijen komen later wel eens.
Later »
Hoe lang zullen zij moeten wachten? Zij weten ’t niet, ik weet ’t niet, niemand kan het zeggen. Maar zij hebben het er voor over, deze Schokkerwaarder boeren! Zij trotseren de onvolmaaktheid, de onherbergzaamheid en de verlatenheid van dit land om er iets groots te verrichten op de bodem van wat eens een stuk Zuiderzee was. Maar daaraan herinnert niets meer dan dat ene bordje boven de ramen aan een gevel te Emmeloord. waarop staat hoe hoog er vroeger de zee stond.

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant-11-juni-1941

Kaart-Urkerland

Provinciale-Overijsselsche-en-Zwolsche-courant-11-juni-1941

Automatische tekstherkenning

Van semi-officiële zijde is een rapport verschenen, bevattende een „Eerste suggestie voor naamgeving aan de voornaamste elementen in den  noordoostelijken polder”. We mochten van dit rapport inzage verlangen en deelen er hier een en ander uit mede. Onder dit voorbehoud echter, dat omtrent een en ander- nog niets definitiefs vaststaat. Hoogere instanties zullen er nog over hebben te beslissen in hoeverre men met de voorgestelde benamingen accoord gaat. Het komt ons echter voor, dat er alle reden is aan te nemen, dat men — op enkele uitzonderingen na wellicht — wel met deze suggestie accoord kan gaan. Immers: door deze naamgeving worden historische bijzonderheden vastgelegd die, welke veranderingen er verder nog in den noordoostelij ken hoek van de voormalige Zuiderzee mogen optreden, voor de geslachten die na ons komen, bewaard blijven.
Enkele aanhalingen uit voornoemd rapport mogen hier volgen. Dat voorgesteld is den geheelen polder „Urkerland te noemen, weet men uit een vroegere
mededeeling in dit blad reeds.
Aan de gemalen zou men de namen willen verbinden van de belangrijkste strijders voor da plannen, met name BUMA de oprichter van de Zuiderzeever-
eeniging in 1886, mr. G. Vissering, die_ de plannen vooral economisch en financieel verdedigde en mr. H. Smeenge, die zich krachtig aan de meer  populaire propaganda wijdde. Deze drie namen aanhoudend, is aangewezen het gemaal bij Lemmer den naam Buma, dat bij Urk den naam Vissering en dat bij de Voorst den naam Smeenge te geven.
Het is gewenscht, de bevolkingskernen zoo mogelijk namen te geven van vroeger bestaan hebbende plaatsen binnen den polder.
Emmloord en Ens alsmede Schokland zijn punten welke in den polder blijven Reeds’vóór het jaar 1000 wordt Nakala, later genaamd Nagele, genoemd. Meer noordwestelijk wordt of Rutne. Niet ver van Emmeloord lag een klein dorp met name Maenhuysen.
Volgens verschillende gegevens bevonden zich op het eertijds grootere eiland Urk, behalve Urch nog twee of meer dorpen, namelijk Espel of Espelbergh en Algodeldorp of Algotedorp, welke naam samenhangt met Almere den middeleeuwschen naam van de zuidelijke kom der Zuidernrgg Vermoedelijk heeft-westelijk van Kuinre de plaats Vene of Veenhusen gelegen.
Het schijnt aangewezen, aan de polderkernen A, B, D, E en F resp. de oude namen Nagele, Maanhuizen, Algodeldorp, Espel en Rutne toe te kennen.
Voor kern G zou de naam Veenhuizen ln aanmerking kom, doch deze naam bestaat reeds. Daarom wordt de voorkeur gegeven aan Kuinderveen, mede ook omdat deze kern ligt op den rand van een veenachtig gebied. Het dorp C ligt op het bekende Kamperzand, zoodat voor deze kern de naam Kamperzand ln aanmerking komt. De hoofdkanalen stelt men zich voor als volgt te noemen:
Van het hoofddorp Nagele uit naar Lemmer: Lemstervaart; naar Urk: Urkervaart; naar de Voorst: Zwolsche vaart.
De sluizen wil men aldus doopen: die hij Lemmer: Friesche sluis; bij Urk: Urkersluis; bij de Voorst: Voorstersluis; de sluis in den polder: Maanhuizersluis; de sluis in het Ganzendiep, buiten den polder: Ganzensluis; de sluis bij Kadoelen: Kadoelersluis. De primaire wegen waren aldus te noemen: van Nagele naar den Ramspol: Kamperweg; van Nagele naar Urk: Urkerweg.

Dorpen

ieder met zijn kunst, monumenten,  historische luchtfoto’s en weetjes

Bordje BantBordje RuttenBordje CreilBordje EspelBordje TollebeekBordje NageleBordje EnsBordje KraggenburgBordje MarknesseBordje LuttelgeestBordje SchoklandBordje Urk

Websites van de dorpen

Een helder overzicht van de websites van de dorpen in Noordoostpolder.