Ambtsketen Schokland
Schokland heeft de burgemeesterspenning weer in zijn bezit, zij het in bruikleen.
Het is een povere en destijds de meest goedkope versie ( ƒ 6,-) van een ambtsketen die in 1851 werd verstrekt aan toenmalig burgemeester Gerrit Jan Gillot.

foto: emmeloord.info
In het kerkje op Schokland waarbij veel genodigden waren, waaronder emmeloord.info, is de penning overgedragen.
Burgemeester De Rouwe draagt hier zijn ambtsketen buiten de gemeentegrenzen van Kampen.
Dat is ongebruikelijk. Hij heeft daarvoor toestemming moeten vragen en gekregen van burgemeester Roger de Groot.
De penning lag de afgelopen jaren in het Stadsmuseum Kampen.
Toen Roger de Groot burgemeester van Noordoostpolder werd in 2021, maakte hij er gelijk werk van om penning naar Schokland te krijgen.
“We hebben alles op alles gezet om hem hier naartoe te halen, maar hij blijft eigendom van het museum in Kampen. We krijgen ‘m in bruikleen”, zegt De Groot. De Rouwe zegt bij de overhandiging met gevoel voor ceremonie: “Hij is terug.”

Ambtsketen
Geen ambtsketting! Een hond ligt aan de ketting! Je beledigt een burgemeester (en hond) door het over een ambtsketting te hebben.
De ambtsketen is in de negentiende eeuw ingevoerd op voordracht van Johan Rudolph Thorbecke, minister van Binnenlandse Zaken onder koning Willem III. Hij wilde dat burgemeesters herkenbaarder werden door het dragen van een ambtsketen. In het Koninklijk Besluit van 1852 werd gemeld hoe zo’n ambtsketen eruit moet zien, want niet elke ketting is een ambtsketen.
Zo mogen er geen edelstenen of smaragden in verwerkt zijn en moet het gemaakt zijn van sterling zilver. De enige uitzondering die daar op mogelijk is, is dat er een oranje lint gebruikt wordt in plaats van een zilveren keten. Bovendien moet de keten verstelbaar zijn in lengte.
Daarnaast heeft een ambtsketen doorgaans penning met aan
- de ene zijde het gemeentewapen
- en aan de andere zijde het Rijkswapen.
Met de invoering van de nieuwe Gemeentewet in 1851 werden burgemeesters verplicht tot het dragen van een ambtsketen, bijvoorbeeld bij de uitreiking van ‘de lintjes’.

Burgemeester G. Loopstra van de Noordoostpolder had zijn ambtsketen destijds afgezworen. Stilzwijgend. „De tijden veranderen”, zegt hij. „Ik ben van hogerhand nog nooit benaderd om me hiervoor te verantwoorden”.
Feitelijk mag een burgemeester de ambtsketen slechts dragen op het grondgebied van de eigen gemeente en dient hij toestemming te krijgen van de andere burgemeester om in zijn plaats met de keten om iets te doen.
Ambtsketen Schokland
In de 19e eeuw is Schokland een zelfstandige gemeente. In 1859 wordt het eiland ontruimd. De bevolking vertrekt naar de vaste wal. De gemeente Schokland wordt opgeheven en onderdeel van de gemeente Kampen. De Noordoostpolder was toen natuurlijk nog niet in beeld.
Burgemeester Gillot van Schokland krijgt eervol ontslag. Zijn ambtsversierselen, waaronder zijn zilveren burgemeesterspenning verhuizen naar Kampen. De penning komt terecht in de collectie van het stedelijk museum. Op 9 december 2025 heeft Museum Schokland de historische penning in langdurig bruikleen gekregen. Daar is dit kleinood nu te zien als onderdeel van de vaste presentatie.
Een ambtsketen heeft doorgaans penning met aan
- de ene zijde het gemeentewapen
- en aan de andere zijde het Rijkswapen.
Schokland had geen wapen, dus stond er simpel ‘SCHOKLAND’
Eerste ambtsketen Noordoostpolder
Bij de installatie van onze eerste burgemeester, Van Panthaleon baron van Eck had de gemeente nog geen wapen, waardoor de eerste penning alleen de gemeentenaam droeg.
In 1963 kreeg de gemeente officieel een wapen, ontworpen door mr. G.A. Bontekoe.
Welke zijde zichtbaar is, hangt af van de vertegenwoordigde autoriteit: het gemeentewapen bij gemeentelijke representatie, het Rijkswapen bij representatie van of namens het Koninklijk Huis of de regering. De keten heeft een kleine draagketting die het gewicht verdeelt zodat de zware schakels op de schouders rusten.
Vormen ambtsketens
from ‘Ambtsketens van de Hoeksche Waard’ by gemeente-hw
In artikel 1 van het Koninklijk Besluit uit 1852 worden al voorschriften voorhet uiterlijk van de ambtsketen benoemd: “De onderscheidingsteekenen, door den burgemeester te dragen, bestaan in een zilveren penning, hebbende eene middellijn van veertig strepen en vertoonende aan de eene zijde het wapen des Rijks, aan de andere dat der gemeente, of, zoo de gemeente geen wapen heeft, den naam der gemeente; de penning hangende op de borst, hetzij aan eene zilveren keten, hetzij aan een oranje zijden lint; de keten of het lint op beide schouders aan den rok of het opperkleed vastgehecht. ”
De doorsnede van 40 strepen is, volgens Thorbecke, net iets groter dan de rijksdaalder (30 strepen).De 40 strepen betekent dat de doorsnede van de penning 40 mm hoort te zijn. Over de wapens op de penning had de Raad van State naaraanleiding van het ontwerpbesluit ook opmerkingen. Het nut en doel van de beeltenis moest duidelijk omgeschreven worden. De achterliggende reden isdat één beeltenis voldoende zou zijn. Het Rijkswapen bedekken vond de Raad van State onwenselijk en niet netjes. Daarom redeneerde zij dat het Rijkswapen achterwege gelaten zou kunnen worden. Dit was daarnaast ook weer een besparing op de kosten.
Ambtsketens komen voor in diverse vormen. Alle ambtsketens van burgemeesters hebben in principe een penning met aan de ene kant het wapen van de gemeente, en aan de andere kant het rijkswapen of een afbeelding van koning Willem III. Sommige gemeenten hebben ook versiersels rond de penning laten aanbrengen. De zilveren ketting verschilt per gemeente qua uitvoering. Zij zijn er van rijk gedecoreerd en daardoor behoorlijk zwaar, tot heel sober.
De penning kan op verschillende wijzenbewerkt zijn. De Utrechtse Stempelsnijders van de Munt maakteneen penning met een gestempeld of geslagen Rijkswapen aan de ene kant en naam van de gemeente aan de andere kant. Diverse edel-en zilversmeden adverteerden destijds dat zij de ambtspenning konden leveren. Hierdoor is er een grote verscheidenheid in het uiterlijk van de penningen. Dit varieert van “en reliëf” tot gegraveerdof een mix van graveren en reliëf.
Er zijn ook variaties in het reliëf, namelijk: • Een haut-reliëf(letterlijk: hoog reliëf) heeft relatief veel hoogteverschil. De voorstelling is veel volumineuzer uitgewerkt; soms zijn de figuren zelfs bijna vrijstaande beeldhouwwerken. • Een bas-reliëf(letterlijk: laagreliëf) heeft weinig hoogteverschil, zoals de afbeelding op een munt.
In sommige ambtsketens zijn uiteindelijk ook (half-) edelstenen verwerkt. Deze decoratieve elementen werden pas rond 1914 voor het eerst toegepast in de ambtsketens. Toch kan gesteld worden datde drang naar extra decoratie met edelstenen in de ambtsketens in Nederland niet overal is. De Nederlandse ambtsketens zijn over het algemeen redelijk sober. Tegenwoordig worden ook andere materialen dan alleen zilver gebruiktin de ambtsketens, zoalsgoudentitanium.
Rijkswapen Het Rijkswapen was vastgesteld bij besluit op 24 augustus 1815en bestaat uit “den rijzenden gouden leeuw des huizen van Nassau, prijkende op een veld van azur, bezaaid met gouden blokken. Deze leeuw is getongd met keel, gekroond met de koninklijke kroon, en houdt, gelijk weleer die der republiek van de vereenigde Nederlanden, in den regter klaauw een opgestoken zwaard en in den linker een bundel pijlen (voorheen in Nederlands oude wapenschild zeven in getal, doch bij bovengemeld besluit niet bepaald) met degouden punten opwaarts en door een gouden lint tezamen gebonden”.
1. tot dekking van het schild deKoninklijke kroongelijk aan die welke tot dusverre door dekoningen der Nederlanden is gevoerd; 2. alsschildhouderstwee leeuwen, gekroond met de koninklijke kroon; 3. de wapenspreuk’Je Maintiendrai’ in Latijnse letters van goud op een lint van azuur.
In 1907 is het Rijkswapen aangepast. De beschrijving van de huidige versie is vastgelegd door Koningin Wilhelmina met hetKoninklijk Besluit van 10 juli 1907. Op 23 april 1980 is het opnieuw vastgelegd door Koningin Juliana. Op basis van deze beschrijving en de heraldische regels mag een tekenaar of ontwerper zelf bepalen in welke stijl en vorm een wapen gemaakt wordt.
Het Rijkswapen van 1907: “Inazuur, bezaaid met blokjes van goud, een leeuw van goud, gekroond met een kroon van drie bladeren en twee parelpunten van hetzelfde, getongd en genageld vankeel, in de rechtervoorklauw opgeheven houdende in schuinlinkse stand een zwaard van zilver met gevest van goud en in de linkervoorklauw een bundel van zeven pijlen van zilver met punten van goud, de pijlen tezamen gebonden met een lint mede van goud. ” 1. tot dekking van het schild deKoninklijke kroongelijk aan die welke tot dusverre door de koningen der Nederlanden is gevoerd; 2. alsschildhouderstwee leeuwen van goud, getongd en genageld van keel; 3. de wapenspreuk’Je Maintiendrai’ in Latijnse letters van goud op een lint van azuur.

De verschillen tussen de twee Rijkswapens zitten in de kronen van de leeuwen. In het Rijkswapen van 1815 dragen alle leeuwen een kroon met vijf beugels. In het huidige wapen draagt alleen de leeuw op het wapenschildeen open kroon met drie bladeren(gravenkroon). Een ander verschil is de kijkrichting van de leeuwen.
In de heraldiek5is een wapen een meestal symbolische voorstelling op een (wapen)schild. In sommige gevallen wordt dat wapenschild uitgebreid met attributen of schilddekking. Dit zijn bijvoorbeeld een helm, een kroon, één of meer schildhouders, een motto en een wapentent,wapenmantel of dekkleed.Op sommige ambtsketens van Nederland zijn heraldische wapens en symbolen afgebeeld. De wapens verwijzen vaak naar eerdere gemeenten. De symbolen verwijzen naar de historie van de gemeente. Soms verwijzen de symbolen naar het ambt van burgemeester. Eigenschappen waarvan verwacht wordt dat een burgemeester deze heeft, zoals voorzichtigheid, wijsheid en gerechtigheid, worden dan uitgebeeld met een hert, uil en weegschaal.
Een ambtsketen kan ook weergaven van meer wapens bevatten. Zo komen op verschillende ambtsketensfamiliewapens voor van degene voor wie de ambtsketen bestemd was of van degene die deambtsketen schonk. Ook gemeentewapens komen in de ketensvoor. Dit kunnen buurgemeenten zijn, gemeenten die deambtsketen geschonken hebben of gemeenten die opgegaan zijn in de gemeente waar de ambtsketen voor is.Tegenwoordig is het ook toegestaan om een gestileerde versie van gemeentewapens of het Rijkswapen te gebruiken.

5Heraldiek, of wapenkunde, verwijst onder meer naar de gewoonte die in Europa is ontstaan in de loop van de twaalfde eeuw, om wapenuitrustingen van ridders te versieren met symbolische voorstellingen, zogenoemde emblemen waaruit later de wapens zijn ontstaan.
Modellen Ambtsketens werden in series gemaakt. Zo hebben meerdere gemeenten een vergelijkbaar ambtsketen, waarbij de ambtspenning het onderscheid maakt. Wel zijn variaties op in serie gemaakte ambtsketens bekend.In eerste instantie waren er 6 seriemodellen ketens. Later kwamen er nog meer modellen bij. Uiteindelijk stond de teller op 22 modellen.Doordat ketens in serie werden vervaardigd, hebben meerdere gemeenten eenzelfde keten.In eerste serie vervaardigde ambtsketensbestond uit zesmodellen.Deze zes waren gebaseerd op de drie verschillende schakelsvan model 1, 2 en 3. De burgemeesterskettingen waren o.a. te koop bij F.M. Lucardie aan de Kaasmarkt te Rotterdam.Deze ambtsketens kostten 15 gulden.Model nummer 1, met open ovale schakels, wordt ook wel eens dicht gemaakt, zodat het mogelijk is om op het dichte gedeelte tekst te graveren. Bijvoorbeeld de namen van burgemeesters, die de ambtsketen hebben gedragen.
In enkele provincies komen regionale modellen ketens voor. Deze wijken af van de landelijke seriemodellen (model 1 t/m 6). Over het algemeenwerd gekozen voor de seriemodellen. Tijdens onderzoek in de jaren 70 naar de ambtsketens bleek dat de waardering voor de standaardmodellen niet groot meer was. Een unieke keten oogst meer bewondering en waardering.
Model nr.1.:

Model nr.3.:
Model nr.5.:
Bron: BNG Cultuurfonds Model nr.2.:
Model nr.4.:
Model nr.6.:
NV Koninklijke Van Kempen en Begeer in Voorschoten beschikteover negen seriemodellen. Deze seriemodellen worden met een hoofdletter, variërend van A tot Faangeduid.Daarnaast werden ook unieke ketens gemaakt. In de 20e eeuw zijn naast de eerste standaardmodellen meer ontwerpen voor de keten toegevoegd.
Sinds de jaren 50 van de vorige eeuw heeft de zilverfabriek Werkplaats voor Edel-en Metaalsmeedskunst H. Hooykaas uit Voorschoten veel ambtsketens gemaakt. Ook zelfstandige kunstenaars en zilversmeden hebben opdracht gekregen om ambtsketens te vervaardigen.

Bron: archief gemeente Nieuw-Beijerland

De 9 standaardmodellen van Koninklijke Begeer BV.
Bron: archief gemeente Korendijk
Gemeente Noordoostpolder heeft type D
Gewicht In het KB staat wel de afmeting van de penning vermeld, maar de keten heeft deze voorschriften niet. Dit is dan ook de reden dat de ketens zo van elkaar kunnen verschillen. Ketens verschillen niet alleen in uiterlijk, maar ook in gewicht.
Hoewel er wel standaardmodellen waren voor de ketens, maakten niet alle gemeenten hier gebruik van. Grote gemeenten wilden een unieke keten. Deze unieke ketens waren uiteraard duurder. De kosten van een unieke keten liepen op tot 88 gulden, terwijl de seriemodellen ongeveer 15 gulden kostten. Het prijsverschil van de ketens komt waarschijnlijk voort uit het uiteenlopende gewicht aan zilver.Over het algemeen zijn ambtsketens in een 1e gehalte of 2e gehalte zilver uitgevoerd. Het 1e gehalte betekent dat de verhouding zilver 92,5 % is en 7,5% koper of ander metaal. Bij het 2e gehalte zilver is 83,5% zilver.
Op oudeambtsketens worden het zilvermerk in de vorm van een zwaard aangetroffen. Dit merk betekent dat het zilver dat gebruikt is tenminste van het2e gehalte is.Het zwaard werd als keurmerk in 1814 ingevoerd. Na 1953 werden in het zwaard de getallen 925 of 835 weergegeven om zo aan te geven welk gehalte zilver gebruikt werd. Er zijn ook andere zilvermerken zoals een staande leeuw met een Romeinse I of een lopende leeuw met een Romeinse II. In de periode 1814 tot 1953 werd in plaats van een Romeins cijfer gewoon een 1 of 2 gebruikt.
Minstens 2e gehalte zilver
1e gehalte zilver
2e gehalte zilver
De staande en lopende leeuw wordt op grote nieuwe voorwerpen, zoals het ambtsketen, geslagen. De zwaardjes worden aangetroffen op penningen.Naast deze zilvermerken wordt op grote nieuwe voorwerpen ook het Minerva-kopje geslagen. Dit teken geeft het
kantoor aan, waar het voorwerp gekeurdis. Dit teken maakt onderdeel uit van het zogenaamde drielingkeur6 .
Dragen van ambtsketen In het KB van 16 november 1852wordt voorgeschreven dat bij het dragen van de ambtsketen, deambtsketen op beide schouders aan de rok of het opperkleed moet worden vastgemaakt. Dit voorschrift is bedoeld om te voorkomen dat de penning te zwaar zou worden en ongecontroleerd gaat bungelen. Dit zou ten koste gaan van de waardigheid.Als oplossing hiervoor was bedacht dat aan de achterkant van deketen, ter hoogte van de schoudernaden of revers7, twee haakjes werden bevestigd. Deze haakjes moesten dan achter de revers haken. Een aantal gemeenten bestelden een halve keten, die aan de revers werden bevestigd. Veel van deze halve ketens zijn later verlengd tot hele ketens.
De ambtsketen werd binnen handbereik van de burgemeester bewaard. Sommige burgemeestersdragen deambtsketen altijd bij zich in hun colbert. Een aantal ambtsketens wordtin aparte met vilt gevoerde, koffer bewaard, vanwege hun vorm. In 1853 werdenspeciale,met vilt gevoerde,ronde houten sieradendozenbij de ambtsketens geleverd.In de sieradendoos is een opstaande rand, zodat de ambtspenning in het midden opgeborgen kan worden en de keten rondom gelegd kan worden.Sommige ambtsketens hebben grotere schakels. Het gevolg hiervan is dat deze in een groteopbergkoffer worden bewaard. Ook zijn er verschillende maten van lederen opbergetuis, die bij de ambtsketen geleverd worden.

6 De drielingkeur bestaat uit een keurmerk, een kantooraanduidend teken en de jaarletter. 7 Reverszijn de links en rechts teruggevouwen voorpanden, in het verlengde van dekraag, aan de voorzijde van bijvoorbeeld eenjas, eencolbertof eenblazer.


Verschillende bewaardozenuit 1853voor de ambtsketens.

Moderne koffers en etuis voor de ambtsketens.

