Laboratorium

In de zuid-oost hoek van Noordoostpolder zijn/waren twee laboratoria, in de volksmond genoemd:

het Waterlab

het Luchtvaartlab

Waarom in de polder en waarom in die hoek ?

Bodemkaart-Flevoland

De pas drooggelegde Noordoostpolder werd dankzij de vruchtbare grond al snel gezien als ideaal voor landbouw,. Maar niet alle stukken land waren even geschikt. Sommige gebieden waren te zanderig, te veenachtig, of, zoals in deze hoek, hadden een te dikke laag zware keileem. Daarom bleek bosbouw, zoals in het Kuinderbos en Voorsterbos, de beste keuze.

Begin jaren ’50 waren de laboratoria in Delft en Amsterdam op zoek naar uitbreidingsmogelijkheden waarbij ze vooral veel ruimte nodig voor hun experimenten. De Noordoostpolder bleek ideaal: de grond was goedkoop, en de energie- en watervoorzieningen waren prima geregeld.
Ze konden zonder gedoe lawaaierige motoren testen, want er waren geen buren om rekening mee te houden. Bovendien was er een ruim woningaanbod.
De komst van deze laboratoria werd dan ook met open armen ontvangen door de provinciale en lokale overheden.
Naast de ‘boerenwijsheid’ was enig academische wijsheid ook meer dan welkom.

Het Waterloopkundig laboratorium

in 1995 vertrokken naar Delft

Het instituut had twee locaties: de hoofdvestiging zat sinds 1927 in Delft, en in 1951 kwam er een tweede locatie bij in de Noordoostpolder. Terwijl het rekenwerk in Delft gebeurde, vonden de proeven plaats in de polder.

Dit instituut, bekend als WL | Delft Hydraulics, was een onafhankelijk Nederlands onderzoeksinstituut dat zich bezighield met hydraulica en waterbouwkunde. In 2008 ging het op in Deltares.

Van 1951 tot 1996 was er dus een vestiging in de Noordoostpolder, genaamd Waterloopkundig Laboratorium “De Voorst” (WLV). Dankzij geld uit het Marshallplan werden er langs de Repelweg in een overdekte ruimte lange goten gebouwd, elk tweehonderd meter, waar onderzoek werd gedaan naar golfslag en stroming om havenhoofden en afsluitdammen te ontwerpen.

Buiten en later in hallen werden grote schaalmodellen gebouwd van zeearmen en havens, zoals de Deltawerken en de haven van Lagos. Hiermee konden de wetenschappers voorspellen hoe waterbouwkundige werken de waterstromen zouden beïnvloeden. Deze modellen hielpen bij het ontwerpen en bouwen van projecten zoals de havens in IJmuiden, Europoort, Lagos, Bangkok en Marsa-El-Brega, en de afsluitingen van zeearmen zoals de Deltawerken.

Vanaf de jaren ’80 namen computers steeds meer het werk over, waardoor grootschalige fysieke proeven minder nodig waren. Dit leidde ertoe dat het WL in 1995-1996 besloot de activiteiten te concentreren in Delft en de vestiging in de Noordoostpolder te sluiten.

In 2008 werd het Waterloopkundig Laboratorium onderdeel van Deltares, een instituut dat zich richt op rivierdelta’s, kustregio’s, riviergebieden en offshore projecten. Deltares heeft meer dan 800 medewerkers en is gevestigd in Delft en Utrecht.

Het terrein in de Noordoostpolder werd in 2002 gekocht door Natuurmonumenten en maakt nu deel uit van het Waterloopbos, dat onderdeel is van het Voorsterbos. De oude watermodellen zijn er nog steeds te zien en je kunt er langs wandelen via speciale paden die door het bos lopen. (ai)

Het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium

in Amsterdam en Noordoostpolder

Net als het waterlab heeft ook het NLR twee vestigingen.
Sinds 1919 een vestiging in Amsterdam en sinds 1957 een tweede vestiging  nabij Marknesse (De Voorst) in de Noordoostpolder.
Ook het NLR heeft lange tijd gefocust op het terugbrengen naar één vestiging, maar heeft dat idee een aantal jaren geleden losgelaten.
De vestiging Noordoostpolder heeft de laatste jaren een ingrijpende nieuwbouw ondergaan.
Daarbij zijn de meeste oude gebouwen gesloopt. Ook het iconische eerste gebouw ‘De Vrije Vlucht’,  ontworpen door de Rotterdamse architect Huig Maaskant (1907-1977), tevens de tekenaar van de NLR vestiging in Amsterdam, maar ook De Euromast (1960)  en de pier in Scheveningen (1961).
De naam van Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium werd in 2016 veranderd in Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum, met behoud van de afkorting NLR. Vanwege zijn honderdjarig bestaan in 2019 mag het zich nu het Koninklijk Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum noemen. Vandaar het kroontje in het logo.

NLR-100-1

Toen

Nu

NLR

Nog steeds op het NLR terrein : een Schokbeton landbouwschuur, al wordt deze schuur in 2022 gesloopt.

Gebouwd eind 1958. Was één der laatste uit een serie van ruim 1000 stuks, vandaar zeer gunstige prijs en veel goedkoper dan enig andere bouwwijze.
De lengte groter dan normaal gekozen i.v.m. de mogelijkheid van beproeven van een complete vliegtuigvleugel.

Landbouwschuur-maart-2019

Sloop gebouw “De Vrije Vlucht”
26 juli 2019

DNW

Het NLR heeft een viertal verschillende windtunnels die worden geëxploiteerd door de Duits Nederlandse Windtunnels DNW, een samenwerkingsverband van NLR met haar Duitse zusterorganisatie DLR. De tunnels van NLR staan in Amsterdam en Marknesse in de Noordoostpolder.

In de Noordoostpolder staat de grootste lage snelheids windtunnel van Europa.

Duits-Nederlandse-Windtunnel
De aandrijfschroef heeft een diameter van 12,35 m, een vermogen van 12,65 MW en een maximaal toerental van 225 rpm.

DNW

Een foto van de aandrijfschroef, met op de voorgrond mijn zoon, mijn twee buurvrouwen in ik.

Tegenwoordig ligt er een zonnepark van meer dan 70.000 panelen op het terrein van het NLR.

NLR Marknesse vanuit de lucht - april 2024

NLR Marknesse vanuit de lucht – april 2024