Rijksmonumenten Urk
bron : www.rijksmonumenten en Wikipedia
Bethelkerk in Urk
Wijk 3 3
8321EW Urk
Flevoland
Bouwjaar: 1885
Inleiding De met de voorgevel op het noorden (Wilhelminaplein) georiëenteerde, gereformeerde KERK (Bethelkerk) is gebouwd in 1885 als vervanger van en op de plaats van haar voorganger die van 1851 dateerde. Van het eerste, in 1885 afgebroken kerkgebouw is nog het in 1867 aangebouwde gedeelte met consistorie en dakruiter met luidklok aanwezig. Het huidige gebouw verrees in een enigszins eclectische, aan de neogotiek verwante bouwstijl die karakteristiek is voor veel laat negentiende-eeuwse architectuur. Het eenbeukige godshuis is van het type zaalkerk en heeft geen toren. Het interieur en de inventaris van het als de Bethelkerk bekende gebouw zijn voor een belangrijk deel in de oorspronkelijke staat bewaard gebleven. Door een inwendige verbouwing in 1950-1951 werd de indeling van het gedeelte uit 1867 veranderd en kreeg het schoollokaal hierin de functie van vergaderzaal. Ook het voorportaal achter de hoofdingang en de plaatsing van de kerkbanken zijn toen gewijzigd. In 1981 vond restauratie en renovatie van de kerk plaats, waarbij de warmte-ïsolatie en de sanitaire voorzieningen werden verbeterd, de kleine vensterkozijnen in de voorgevel werden vervangen, de kap met asfalt-shingles werd gedekt en de zuidelijke uitbouw van nieuwe pannen werd voorzien. De loden bekleding van het torenvierkant werd net als de leien hierboven eveneens vernieuwd. De lage aanbouw aan de zuidwest zijde is een toevoeging en valt buiten de bescherming. Van groot belang is het nog in grotendeels oorspronkelijke staat verkerende interieur met belangrijke delen van de inventaris. De bescherming betreft zowel het kerkgebouw met bijbehorend 19de-eeuwse interieur en inventaris, de van 1867 daterende aanbouw en de orgelkas, het historische pijpwerk en de windladen. Omschrijving Het kerkgebouw is vanuit een rechthoekige plattegrond opgetrokken in schone baksteen (staand verband) met accenten van grijze steen en geel geschilderde details van zandsteen. Het gebouw staat onder een met zwarte sneldekpannen gedekt zadeldak. De symmetrische kopgevel is een uit drie geledingen bestaande tuitgevel. Deze bevat drie identieke, rechtgesloten entrees met opgeklampte, beslagen dubbele deuren binnen een eenvoudige omlijsting. Boven de buitenste entrees staan reeksen van drie eveneens rechtgesloten venstertjes onder rollaag met aan weerszijden een fries van muizetand. Centraal in de gevel staat een ijzeren rondlicht met kruisstenen. Het venster is ingevuld met deels gebrandschilderd (zes glazen) glas-in-lood en staat tussen een fries met muizetand. De gevel is voorzien van hoeklisenen met ezelsrug, waarop de zandstenen kraagstukken van de schouders rusten. De randen van de geveltop worden verlevendigd door klimmende reeksen uitgemetselde kruisen, rollagen en gevelbeëindigingen in de vorm van een deklijst met ezelsrug. De zes traveeën tellende zijgevels zijn identiek. Ze zijn voorzien van gietijzeren spitsboogvensters met gepleisterde aanzet- en sluitstenen, vorktraceringen en ronde tuimelraampjes. Ze staan tussen lisenen met halve ezelsruggen van grijze steen. Onder de vensters bevinden zich ronde, dichtgemetselde ventilatieopeningen en doorgetrokken onderdorpels van grijze steen en muizetand friezen, die eveneens te vinden zijn aan weerszijden van de boogaanzetten van de vensters. De brede gevelranden worden verlevendigd door lagen uitgemetselde, decoratieve steensverbanden. Het aanzien van de achterzijde van de kerk wordt voor een belangrijk deel bepaald door de van 1867 daterende uitbouw. De achtergevel van het hoofdvolume is aan weerszijden van de uitbouw voorzien van een venster als die in de zijgevel. De top van de gevel is vergelijkbaar met die van de voorgevel, op een onder de tuit geplaatst, getoogd gietijzeren venstertje na. De gevelrand is voorzien van gepleisterde invullingen tussen de uitgemetselde randen en wordt beëindigd door een geraapte ezelsrug. De oudere, vijfzijdige uitbouw heeft twee bouwlagen onder een kap die is gedekt met gesmoorde, verbeterde en opnieuw verbeterde hollandse pannen. De symmetrische achterzijde is gewijzigd op de begane grond en voorzien van afgesnoten hoeken, lisenen en drie diepliggende, gietijzeren spitboogvensters met vorktraceringen. Op de verdieping bevinden zich drie smallere spitsboogvensters. Een dergelijk venster bevindt zich tevens in de afgesnoten hoeken, die door middel van driehoekige verklimmingen zijn verbonden met de hoeken van de begane grond. De oostelijke gevel is links voorzien van een entreepartij met een opgeklampte, getoogde dubbele deur met hangwerk en een bovenlicht met roedenverdeling en kroonlijst op korbeeltjes. Rechts van de entree is de onderste bouwlaag gepleisterd. Rechts van de eerste liseen is ze voorzien van twee ijzeren spitsboogvensters met roeden en vorktraceringen. Rechts van de tweede liseen staat één spitsboogvenster. Op de verdieping, tussen de beide lisenen staan twee keer twee spitsboogvensters. Een enkel venster staat tussen de rechter liseen en het hoofdvolume van de kerk. De dakgoot rust op een uitgemetselde gevelrand. Het vierkante klokketorentje (dakruiter) met octogonale spits heeft een vierkante, met zinken schaliën en lood beklede onderbouw, alsmede galmgaten met driepas openingen onder een verlopende geprofileerde lijst. De steile spits is gedekt met zinken roeven en wordt bekroond door een weerhaan en een windvaan. In de zuidwestelijke binnenhoek staat een recente aanbouw onder schilddak. Het eenbeukige inwendige van de kerk verkeert voor een belangrijk deel nog in oorspronkelijke staat. De kapconstructie wordt aan het oog onttrokken door een grotendeels gewelfd plafond. Het hoge middendeel van dit in zes compartimenten verdeelde houten plafond is segmentboogvormig. De lagere, platte zijkanten rusten op gesneden, aan halfkolommen met kapitelen bevestigde korbelen en liggen onder rechtstandige wandvlakken, waarin versierde ijzeren roosters zijn geplaatst. Deze wanden zijn met elkaar verbonden door trekstangen, die aan weerszijden zijn voorzien van doorhangende sierstijlen en gietijzeren wandbevestigingen. De trekstangen zijn door middel van stangen verbonden met de snijpunten van de middengraat (langsrib) en de smalle gewelfribben. Aan de middelste van de trekstangen hangt een model van een Urker vissersboot. De kerk is aan de noord-, oost- en westkant voorzien van galerijen met houten balustrades, die zijn voorzien van panelen met geprofileerde randen en een eveneens geprofileerde onderlijst. De galerijen rusten op gietijzeren zuiltjes met kapitelen; vijf aan de lange zijden en twee aan de korte noordzijde. Tegen het midden van de zuidelijke binnenmuur van de kerkruimte staan de preekstoel en het kerkorgel met waarschijnlijk halverwege de negentiende eeuw vervaardigde orgelkas. Tweeklaviers mechanisch orgel, gemaakt door A. Meere in 1792, uitgebreid en in Urk geplaatst door M. Vermeulen in 1910. Alleen de orgelkas, het historische pijpwerk en de windladen vallen onder de bescherming. De originele, in een liggende ellipsboogvormige nis staande, in 1885 voor de kerk vervaardigde preekstoel staat op een vierkante kolom. De vijfzijdige kuip met ronde hoekkolommen en een deur is aan beide zijden bereikbaar via een trap. Het zware, geprofileerde baldakijn vormt tevens de frontvoet van het in 1910 geplaatste, van elders afkomstige orgel. Het zevenledige orgelfront rust tevens op twee zware, houten consoles met bladmotieven. Het orgel is voorzien van met muziekinstrumenten versierde vleugelstukken en een verspringend orgeldak met zwaar geprofileerde kappen op de zeven fronttorens. Deze worden bekroond door musicerende engelen. De centrale toren is voorzien van een harp spelende Koning David. In de muren aan weerszijden van de preekstoel staat een omlijste deur. Midden voor de preekstoel staat een in uit 1851 daterend doophek met katheder. De oorspronkelijke ruimteïndeling in de van 1867 daterende uitbouw van de kerk is met de verbouwing in 1950-1951 gewijzigd. De kerkbanken zijn in dat zelfde jaar vervangen en ook de opstelling ervan is toen veranderd, evenals het ingangsportaal en de ruimtes aan weerszijden. Waardering Het kerkgebouw is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, architectuurhistorische en stedenbouwkundige waarde. – Het markante kerkgebouw heeft cultuurhistorische waarde als een bijzondere uitdrukking van het geestelijk leven van de Urker bevolking in de negentiende eeuw. – De kerk is van architectuurhistorisch belang vanwege de voor de bouwtijd karakteristieke vormgeving en de aanwezigheid van een belangrijk deel van het oorspronkelijke interieur. – De kerk heeft grote stedebouwkundige waarde als een belangrijk, beeldbepalend onderdeel van de bebouwing aan het Wilhelminaplein. – De kerk is bovendien van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur. (bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
Plaats een reactie (naam E-mail en Site niet verplicht)
Meepraten?Draag gerust bij!