Agrarisch Noordoostpolder
Boerderijen in de Noordoostpolder: wederopbouw en innovatie na de oorlog
Door oorlogsschaarste startte de uitgifte van boerderijen in de Noordoostpolder pas in 1947. Niet de ontginning van landbouwgrond bepaalde het tempo, maar het tekort aan bouwmaterialen en woningen.
De eerste 62 boerderijen waren van het Wieringermeer-type (S6 en Q7). Deze statige, gemetselde “cultuurboerderijen” dienden als uitvalsbasis voor ontginning. Door materiaaltekort werden 75 Oostenrijkse noodwoningen ingezet en kwamen barakken uit een Belgisch krijgsgevangenkamp ter vervanging van reguliere schuren. Een plan om Nissenhutten uit Engeland te kopen mislukte door valutatekort.
Prefabbouw kwam op gang dankzij Schokbeton uit Zwijndrecht, dat eerder actief was in de Wieringermeer. In samenwerking met het ministerie ontwikkelde Schokbeton prefab noodstallen en later complete schuren van betonnen panelen. Met steun van de Marshallhulp werden in één jaar 100 prefab schuren gebouwd. Ze waren 5% goedkoper en veel sneller te realiseren dan traditionele schuren (3 weken versus 3 maanden).
Vanaf 24 hectare werd prefabbouw standaard. Voor kleinere boeren was een gemetselde langgevelboerderij uit Brabant goedkoper. Doordat veel boeren uit Walcheren kwamen, werden deze ook wel “Zeeuwse boerderijen” genoemd. De houten spanten van alle boerderijen werden geleverd door NeMaHo uit Doetinchem.