Rijksmonumenten Noordoostpolder
bron : rijksmonumenten.nl
Ontginningsboerderij type Q7h(t) en aangebouwd woongedeelte type H in Kraggenburg
BoerderijZwartemeerweg 46
8317PC Kraggenburg (gemeente Noordoostpolder)
Flevoland
Bouwjaar: 1943
Architect: Bouwkundige Afdeling (boerderijenbouw) van de Directie van de Wieringermeer afdeling Noordoostpolderwerken
Beschrijving van Ontginningsboerderij type Q7h(t) en aangebouwd woongedeelte type H
Inleiding Traditionele BOERDERIJ, onderdeel van een boerderijcomplex voor de akkerbouw, in 1943 gebouwd op kavel T112 in opdracht van de Directie van de Wieringermeer. De schuur met langsdeel van deze ontginningsboerderij is van het type Q7h(t) en het bijbehorende, aangebouwde woongedeelte is van het type H (hoewel volgens de archiefstukken type A is gebouwd). De trekkerbox en de koestand in de schuur zijn ingebouwd in 1948. De kop-rompboerderij behoort tot één van de diverse Wieringermeertypes in de NOP en is gebouwd naar ontwerp van de Bouwkundige Afdeling (boerderijenbouw) van de Directie van de Wieringermeer afdeling Noordoostpolderwerken. De boerderij behoort tot de eerste serie boerderijen, die in de polder is gebouwd. Vanuit dergelijke boerderijen werd de ontginning van de polderbodem ter hand genomen, waardoor ze ook bekend werden als ontginningsschuren of ontginningsboerderijen. Het betreft een in een aan de Delftse School verwante, Ambachtelijk Traditionele stijl gebouwde boerderij met langsdeel. De boerderij is te vergelijken met de in hetzelfde jaar gebouwde boerderij aan de Kadoelerweg 14. Omschrijving De evenwijdig aan de weg staande, vanuit rechthoekige plattegronden opgetrokken bouwdelen van de boerderij zijn opgetrokken in schone baksteen en staan onder met verbeterde Hollandse pannen gedekte zadeldaken. De gevels hebben zwart geverfde plinten (trasramen) en bevatten rechtgesloten gevelopeningen, die meestal onder rollagen staan. De schuine dakranden van de kopgevels van de schuur rusten op klossen. Bedrijfsgedeelte met onder rollagen staande gevelopeningen en kopgevels oorspronkelijk met beschoten geveltoppen van gepotdekselde planken. Rechts in de achtergevel een grote, tussen licht uitgemetselde lisenen staande schuif-deeldeur onder een bewerkte houten waterlijst. Vervolgens van rechts naar links: drie stalvensters met betonnen kruisramen, een uit een boven- en een onderdeur samengestelde, onder een vierruits bovenlicht staande opgeklampte deur (oorspronkelijk voor de paardenstal) met geheng, waarboven een dubbel luik, vervolgens een vierde venster met kruisraam, een dubbele, opgeklampte inrijdeur met ruitvormige raampjes voor de trekkerbox, een eveneens opgeklampte dubbele deur (oorspronkelijk voor een bergruimte) onder een gedeeld bovenlicht met twee drieruits raampjes, en geheel links een venster met betonnen zesruits raam met ventilatiedorpel. In de gepotdekselde geveltop boven de deeldeur een trapeziumvormig bovenlicht met driehoekige ramen (het venster is de bovenste helft van het venster boven de luiken), in het midden van de top een groot, dubbel zolderluik en daarboven een zeshoekig venster met roedenverdeling in een “spinnenwebpatroon”. In de zuidelijke langsgevel van rechts naar links twee zesruits vensters zoals het linker venster in de achtergevel, een onder een vierruits bovenlicht staande deur met boven- en onderdeur, een vierruits venster, een brede schuifdeur, vier vierruits vensters en wederom een schuifdeur en een vierruits venster. Beide schuifdeuren staan tussen lisenen. Een deur met zesruits raam onder gedeeld bovenlicht, een venster met zesruits schuifraam en een smal licht links van de rechter schuifdeur maken deel uit van de bijkeuken. Ten opzichte van de schuur iets terugliggend, deels onderkelderd woongedeelte met van rechts naar links een kleiner (keuken) en een groter venster (woonkamer) met roedenverdeling in de dubbele ramen, die evenals de andere vensters in het woongedeelte onder rollagen staan. Uit het dakschild hierboven steekt een brede dakkapel met geprofileerde rand aan het platte dak en een brede vensterpartij met roedenverdeling. Symmetrische kopgevel van het type tuitgevel met zowel op de begane grond als op de vensterverdieping twee vensters met roedenverdeling. De vensters op de begane grond zijn voorzien van dubbele ramen. De kopgevel wordt bekroond door een schoorsteen en heeft uitgemetselde dakaanzetten. De noordelijke gevel van de woning bevat een tussen een gemetseld stoepje, brede posten en een bovenlicht met kruisvormige raamdecoratie en geprofileerde kroonlijst staande deur. Rechts van de deur een staand venster met dubbel zesruits raam, links van de deur een liggend achtruits venster (opkamer) en een klein keldervenster. De haaks op voornoemde gevel staande kopgevel van de schuur bevat een schuif-inrijdeur. De geveltop – oorspronkelijk met gepotdekselde planken – is bekleed met ijzeren damwandprofielen. In de noordelijke langsgevel van de schuur staan zes maal twee kleine vensters met middenstijl en geheel links in de gevel een deur en een smal licht voor het toilet in de schuur. Het inwendige van zowel het woon- als bedrijfsgedeelte is voor het overgrote deel in oorspronkelijke staat bewaard gebleven. De schuur is voorzien van vijf ongelijkbenige, volwandige kniespanten van verlijmd, gelamineerd hout. Deze zogenaamde NEMAHO spanten overspannen het gedeelte met de wagenberging niet, waardoor deze ruimte als zodanig optimaal kan worden benut. Alleen het zesde, achterste spant is gelijkbenig en overspant de gehele breedte van de schuur. De nog oorspronkelijke deuren tussen de diverse ruimtes in het bedrijfsgedeelte zijn opgeklampt. Tussen het woon- en het bedrijfsgedeelte staat een brandmuur. Waardering De boerderij is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde. – De boerderij is van cultuurhistorisch belang als een van de oudste nog bestaande en als zodanig nog in gebruik zijnde bouwwerken in de Noordoostpolder. De “Wieringermeerboerderij” is bovendien van bijzonder belang vanwege de oorspronkelijke functie als ontginningsboerderij en als een bijzondere schakel in de ontwikkeling van de boerderijbouw in Nederland. – De boerderij is van architectuurhistorisch belang als een goede representant van een type met een nog vrij traditioneel uiterlijk, maar waarin al wel gebruik is gemaakt van een moderne spantconstructie. – De boerderij heeft ensemblewaarde vanwege de situering, vanwege de visuele en functionele samenhang met de aardappelbewaarplaats en omdat het deel uitmaakt van de historie en de ontwikkeling van het polderlandschap waarmee het in visueel en functioneel opzicht onlosmakelijk is verbonden. – De boerderij is bovendien van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en het interieur. (bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)