Interneringskampen
door Omroep Flevoland
De zwarte bladzijde uit de oorlogsgeschiedenis van de Noordoostpolder.
Minder bekend is dat er direct na de oorlog in de Noordoostpolder zo’n vijftien interneringskampen waren. Zo’n 5.000 mensen werden daar opgesloten en aan het werk gezet. Als straf, omdat ze bijvoorbeeld lid waren geweest van de NSB. Door de grote razzia, eind 1944, stonden de werkkampen die voor de ontginning van het gebied waren ingericht zo goed als leeg. Ze werden omgebouwd tot interneringskampen, compleet met prikkeldraad en wachttorens. En, zo komt steeds meer naar voren: Op die plekken ging het er niet altijd even zachtzinnig aan toe.
De zwarte bladzijde uit de oorlogsgeschiedenis van de Noordoostpolder
–
De interneringskampen in de Noordoostpolder
Dit stuk geschiedenis is altijd onderbelicht gebleven. Omroep Flevoland heeft verschillende familieleden benaderd van personen die in de kampen zaten. Maar niemand wilde of kon er iets over vertellen. Wat rest, zijn verhalen die opduiken in documenten uit die tijd. Hofman van Urk in Oorlogstijd (website inmiddels verdwenen) heeft er uitgebreid onderzoek naar gedaan en hij is veel aan de weet gekomen. Op basis van zijn research besteedt Omroep Flevoland deze week aandacht de gang van zaken in de kampen.
“Het is een vergeten periode in de onze geschiedenis. Mensen die er opgesloten hebben gezeten, zijn bijna allemaal overleden en hebben er vaak maar weinig over verteld aan hun kinderen. Er was en is nog steeds veel schaamte”, vertelt Hofman.
Geen bijltjesdag
Direct na de oorlog was er geen sprake van een ‘normale’ rechtsgang. Nederlanders van wie vermoed werd dat ze fout waren, werden naar kampen her en der in het land gestuurd. Als straf, maar de overheid wilde ook een ‘bijltjesdag’ voorkomen. Voorkomen dus dat mensen voor eigen rechter gingen spelen.
“Als je maar naar de vijand rook, werd je al opgepakt. In heel Nederland zijn zo’n 100.000 tot 150.000 mensen gearresteerd. Niet iedereen was ‘echt’ fout. Als een buurvrouw zei dat je wel eens naar een Duitser ging, was je al verdacht”, zegt Hofman.
In de kampen in Noordoostpolder zaten onschuldigen, maar ook hoge NSB’ers die actief met de Duitsers hadden gecollaboreerd. Wilhelmus de Rijke was een van hen. Tijdens de oorlog was hij procureur-generaal bij het gerechtshof in Arnhem. De Rijke gedroeg zich nogal opstandig in het kamp en dat kwam hem duur te staan. Als straf moest hij urenlang met vijf kilo roggebrood op zijn hoofd staan en werd hij in zijn been geschoten. Dat been moest daardoor later zelfs geamputeerd worden.
Willem de Rijke
Historicus Carla van Baalen schreef het boek ‘Paradijs in oorlogstijd’, over de onderduikers die tijdens de oorlog in de Noordoostpolder zaten. “Ik sprak voor mijn onderzoek veel senioren uit de polder. Ze vertelden over de onderduikerskampen en zijdelings ook over de tijd van net na de oorlog. Ik wist niet wat ik hoorde. Het werd mij toen ook duidelijk dat er geïnterneerden mishandeld waren. De mensen die ik sprak, en er soms zelfs aan mee hadden gedaan, vonden het achteraf gezien vreselijk”, aldus Van Baalen.
Stokslagen na zingen
Over die behandeling deden overigens de wildste verhalen de ronde. Zo zou een arts tijdens een operatie een hakenkruis in een lichaam gesneden hebben. Dit bleek later niet waar te zijn.
Verhalen over stokslagen die gevangenen in de kampen na het zingen van Duitse liederen kregen, blijken wel te kloppen. Ze werden geslagen met stokken ter dikte van een bezemsteel. “Zo hard dat deze braken”. En twee gevangen werden twee dagen lang zonder eten of drinken opgesloten in een transformatorhuisje dat onder stroom stond. Toch is het volgens Hofman niet allemaal vreselijk geweest. “Soms werd er van een mug een olifant gemaakt.”
Werken aan de polder
De geïnterneerden zaten niet achter slot en grendel. Ze moesten meewerken aan de opbouw van de drooggelegde polder. Dit betekende dat ze op het land werkten, oogsten binnenhaalden, wegen aanlegden en hielpen bij de ontginning. De directie van de polder was daar niet zo blij mee, zo staat in het boek van Van Baalen: “Niet alles zou even gemakkelijk gaan, net na de bevrijding. De directie bleef in de polder kampen met een fors gebrek aan arbeiders. Het was heel moeilijk hierin verandering te brengen; het leek wel of de mensen zich er maar niet toe konden zetten weer aan het werk te gaan. Een toewijzing van circa 800 gedetineerde NSB’ers, die in speciaal bewaakte kampen werden ondergebracht, bracht enige uitkomst. Maar werd niet door iedereen met gejuich ontvangen. Voor Knipmeijer (bestuurder destijds, red.) voelde het als een belediging en deed daarom een dringend beroep op ‘goeie’ Nederlanders om in de polder te komen werken.”
Werken in de polder bron: Eigen Erf, augustus 1948
Het werken met de gedetineerden was echt iets waar de directie mee in de maag zat. De mooie polder kun je niet laten ontginnen door ‘foute’ Nederlanders. Dat zou een smet zijn op het ambitieuze project. Het verhaal van de onderduikers die in de oorlog de polder ontgonnen hadden, was natuurlijk veel mooier. “Die trotse herinnering zit ook in de huidige naam. De Noordoostpolder (NOP), kreeg de bijnaam Nederlands Onderduikers Paradijs. Eigenlijk was dit maar de werktitel en zou het gebied ‘Urkerwaard’ gaan heten. Na de oorlog was de bijnaam zo ingeburgerd dat het altijd Noordoostpolder is gebleven.
Experiment met gevangenen
Naar mate de tijd verstreek werden verschillende interneringskampen weer opgeheven of teruggebouwd naar gewone werkkampen. De gevangenen werden berecht, vrijgelaten of overgeplaatst. Dit kwam mede door de misstanden. De overheid kreeg weer wat meer grip op het land en zat in de maag met de mishandelingen. Het laten werken van de gedetineerden in de strafkampen lukte ook niet goed. Mensen werkten niet of langzaam en meldden zich veel ziek. Het is daarom dat in kamp ‘Westvaart’ bij Bant een bijzonder experiment werd gedaan. “In dit kamp werden de gedetineerden niet opgesloten. Ze kregen veel meer vrijheid en salaris. De oud SS’ers en NSB’ers tekenden een contract dat ze in ruil voor goede behandeling niet zouden ontsnappen. Niemand is weggelopen”, vertelt Hofman.
Kamp Westvaart, eind jaren ’40 van de vorige eeuw. Bron: Archief Jan Gunnink/Enrico Klunder
De gevangenen hadden straffen van 1 tot 2 jaar opgelegd gekregen. De kampcommandant had het christendom hoog in het vaandel staan en zorgde ervoor dat iedereen respect had voor elkaar. Zo moest iedereen elkaar groeten. Het plan slaagde wonderwel goed. Er werd serieuzer gewerkt. Gevangenen die zich toch misdroegen werden overgeplaatst en kregen vaak spijt.
Eind 1948 ging ook kamp ‘Westvaart’ dicht. De barakken van de werkkampen zijn al jaren geleden opgeruimd.