Zo werd opa boer in de Noordoostpolder
Omroep Flevoland • Zaterdag 1 augustus 2020
Wie van bovenaf naar de Noordoostpolder kijkt, ziet strakke kaarsrechte lijnen en een ingepolderd Schokland en Urk. De hele Noordoostpolder is zo goed als verdeeld in vlakken, met in de zomer kleurrijke tulpenvelden en landbouwakkers. De eigenaren van deze stukken grond zijn veeboeren of akkerbouwers; de grond gaat vaak van generatie op generatie over. In dit artikel lees je hoe inmiddels vaders en opa’s na de Tweede Wereldoorlog eigenaar werden van een stuk grond in de Noordoostpolder.
De eerste polders in Nederland ontstonden in de zestiende eeuw. Meren en plassen werden drooggelegd, verkaveld en als landbouwgrond in gebruik genomen. Bekende polders uit die tijd zijn de Beemster (1612) en Purmer (1622). In januari 1916 werd Nederland hard getroffen door een watersnoodramp rond de Zuiderzee. Delen van Overijssel, Gelderland en Amsterdam liepen onder water. Omdat er ook nog voedselschaarste heerste na de Eerste Wereldoorlog werd er besloten om het water te gaan temmen. In 1918 werd de Zuiderzeewet aangenomen. In die wet staat dat de Zuiderzee wordt afgesloten en grote delen worden ingepolderd.
De Wieringermeerdirectie
De polders in het IJsselmeergebied werden drooggelegd door de Dienst der Zuiderzeewerken. Op advies van een commissie stelde het ministerie van Waterstaat in 1930 een andere dienst in die verantwoordelijk werd voor het brengen van cultuur in de drooggelegde Wieringermeerpolder. In jip-en-janneke-taal betekent dat, dat de dienst verantwoordelijk werd voor de inrichting van de polder. Deze dienst kreeg de voorlopige naam Directie van de Wieringermeer; pas in 1962 kreeg de dienst een veel bekendere naam: Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. De Directie van de Wieringermeer werd na het inrichten van de polder in Noord-Holland ook verantwoordelijk voor de inrichting van de Noordoostpolder.
De Onderduikersweg en de Klutenweg. Bron: Google Maps.
Oorlog en inpoldering
Op 3 oktober 1939 werd eerst de dijk tussen Lemmer en Urk aangelegd. Op 9 september 1942 volgde de dijk van Urk naar Overijssel waarmee de Noordoostpolder droogviel. Het voornaamste doel van de Noordoostpolder was het winnen van zo’n 48.000 hectare nieuwe landbouwgrond. Zeker na de Tweede Wereldoorlog, in 1945, werden de agrarische sector en ook de Noordoostpolder van extra belang voor de wederopbouw.
De polder is aangelegd op basis van water- en landwegen. De waterwegen bestaan uit drie vaarten voor de afwatering en scheepvaart. Het wegennet bestaat uit rechte korte lijnen die allemaal langs de centrale hoofdplaats Emmeloord lopen. De lijnen zijn niet lukraak gekozen, maar verbinden verschillende zichtpunten met elkaar. Zo werden lijnen getrokken tussen Emmeloord en de kerktorens van Wolvega, Blokzijl en Steenwijk.
Bron: Kaartenset Cultuurhistorie. Kwaliteitskaart NOP-Urk.
Volgens de oorspronkelijke plannen zouden alle landbouwgronden rondom 1950 in particuliere handen moeten zijn. Jaarlijks wilde de Directie van de Wieringermeer 8000 hectare land uitgeven. In mei 1944 was dat pas 18.000 hectare.
Grootte van de stukken land
De Directie had met de inpoldering en het verdelen van land in de Wieringermeer al veel ervaring opgedaan. Er werd een systeem ontwikkeld voor uitgifte op basis van twee principes: de kavels moesten een optimale grootte hebben en ze moesten goed te ontwateren zijn. De technieken uit die tijd om te ontwateren (drainage) stonden alleen maar toe dat stukken grond maximaal 300 meter breed konden zijn. Een optimale grootte om goed te kunnen boeren was 800 meter. 300×800 is een oppervlakte van 24 hectare.
Opbouw van boerderijen Noordoostpolder. Bron: Kaartenset Cultuurhistorie. Kwaliteitskaart NOP-Urk.
Als je kijkt op de kaart van de Noordoostpolder geeft dat een aantal leuke weetjes. Veel wegen bestaan uit boerderijlinten. Op zo’n lint is de maximale afstand tot de buurman 300 meter, want daar begint het volgende stuk land. Het volgende lint is 1600 meter verderop. (Met twee keer een stuk land tussen de woongebouwen). Een boerderij moet altijd in de hoek van het land staan en de ingangen naar het erf van de boer werden bij de aanleg gemarkeerd door witte dampalen. Deze zie je vandaag de dag nog op veel plekken staan.
Een boerderij in NoordoostpolderBodemonderzoek
De Directie liet na het droogvallen bodemonderzoek doen, want niet overal kan zomaar iets verbouwd worden. Zwaardere grond, meer in het midden van de polder, werd gebruikt voor akkerbouw. Aan de randen van de polder, werd de grond gemengd gebruikt. In het oosten en zuiden werd ruimte gemaakt voor glastuinbouw.
Het algemene uitgifteplan
Met kennis opgedaan in de Wieringermeer werd er een uitgifteplan voor de Noordoostpolder gemaakt. In het plan was ruimte voor 1672 bedrijven terwijl er tussen 1947 en 1958, 9600 mensen waren die graag een stuk grond wilden hebben. Verantwoordelijk voor de uitgifte was A.G. Lindenbergh; hij was hoofd van de afdeling Domeinbeheer van De Directie van de Wieringermeer.
Lindenbergh in 1955 te Luttelgeest. Bron: 59 Jaar Eigengereide Doeners: A.M.C. van Dissel.
Lindenbergh koos boeren voornamelijk uit op basis van vakbekwaamheid en financiële mogelijkheden. Ook speelde mee of boeren zich in de maatschappij van de Noordoostpolder konden mengen. Daarom werd bij de selectie ook gekeken of een vrouw of kinderen ‘geschikt’ waren om er te komen wonen. Er gaan zelfs verhalen rond dat inspecteurs van de dienst op huisbezoek gingen bij mogelijke kandidaten en tot in de linnenkast keken of alles in orde was.
Polderpioniers kregen land
Een eerste groep van 103 boeren die grond kregen waren zogenoemde pioniers. Mensen die voor 1945 twee jaar in dienst van de Directie in de polder hadden gewerkt
Een tweede groep die boven aan het lijstje stond van de Directie waren boeren uit Walcheren, Zeeland. In de Tweede Wereldoorlog was Walcheren zo goed als verwoest. Tijdens de heropbouw kregen boeren uit Walcheren de kans om hun land af te staan aan een herverdelingscommissie in Zeeland. In ruil daarvoor kregen ze grond in de Noordoostpolder. 118 van die boeren vestigden zich in de Noordoostpolder.
Verder was er ruimte voor vijftig Friese aardappeltelers, fokkers van paarden en vee en mensen met bestuurservaring.
Een fruitteler tekent zijn pachtakte. Bron: Nieuw Land Erfgoedcentrum
Door de vorm van de Noordoostpolder en de aanleg van de hoofdwegen, vaarten en wegen tussen de dorpen, kon niet overal een strakke lijn van 300×800 werden gemaakt. Hierdoor zijn aan de randen nu nog in vorm afwijkende stukken land te zien, die wel 24 hectare groot zijn. Uiteindelijk is er grond verkaveld voor 184 landbouwbedrijven, 224 tuinbouwbedrijven en 93 staatslandbouwbedrijven.
Verantwoording
Dit artikel is samengesteld met hulp van Het Flevolands Archief en verschillende boeken die gaan over de geschiedenis van de inpoldering. Dit artikel geeft een korte feitelijke opsomming van het verhaal hoe boeren aan hun land kwamen bij de inpoldering van de Noordoostpolder. Meer informatie is te vinden in Het Flevolands Archief of bij de gemeente Noordoostpolder.