Allemaal klei in de polder ?
Dat ligt iets genuanceerder
De bodem van de Noordoostpolder is zeer variabel: van zand tot klei en plaatselijk veen onder de oppervlakte.
Wat zijn de verschillende grondsoorten?
Er wordt in Nederland vaak een onderscheid gemaakt tussen vijf grondsoorten;
- zandgrond
- leemgrond
- kleigrond
Klei is een klastisch sedimentair gesteente, dat voornamelijk bestaat uit lutum, gronddeeltjes kleiner dan 2 µm.
Het verschil met zand is dat zand bestaat uit kleine rotsblokjes (als gevolg van erosie door water, wind en/of temperatuurverschillen) en klei bestaat uit (kleine) kleiplaatjes. - kalkgrond
- veengrond.
Klei (Zeeklei) komen vooral voor in de relatief lager gelegen gebieden van de kustprovincies en Flevoland.
Grondsoorten in de polder:
De gebieden in de Noordoostpolder waar de grond ongeschikt was om landbouw op te vestigen werden gebruikt voor de aanleg van bossen.
Hout was bruikbaar (productiebos) en er moest toch ook gerecreëerd kunnen worden.
- Kuinderbos (1100 ha)
- Urkerbos
- Voorsterbos (1000 ha)
De Flevolandse kleigronden
zijn de jongste kleigronden. Aanvankelijk zeer productief, maar de hoeveelheid makkelijk verteerbare organische stof verdween geleidelijk. Geringere stikstoflevering en structuurproblemen namen toe. De bodemvruchtbaarheid gaat nog steeds achteruit. De mate van inzicht dat er wat gedaan moet worden neemt evenwel toe. Flevoland is toonaangevend op het gebied van werken aan bodemkwaliteit.
De bovenlaag is in het algemeen geploegd. Kenmerkend voor Flevoland is dat onder de geploegde bouwvoor de grond gelaagd is. De gelaagdheid wordt veroorzaakt door verschillen in zwaarte en door verschillen in organischestofgehalte. De gelaagdheid belemmert de beworteling sterk, maar door de aanwezigheid van grove poriën kunnen wortels toch wel dieper de grond in. Plaatselijk bevindt zich een schelpenlaag op 25 tot 30 cm diepte die ook remmend kan zijn voor de beworteling.
De ondergrond is gelaagd en vaak moeilijk doorwortelbaar, maar door de poriën kunnen de wortels toch dieper de grond in. Dit verschijnsel op zo grote schaal zien we niet bij de zeekleigronden elders in Nederland. De poriën zijn onder meer gevormd door riet in de ontginningsfase en later ook door pendelende wormen.
De bodemstructuur
Tot het eind van de vorige eeuw was het moeilijk om blauwe plekken in de grond te vinden. De nieuwe eeuw gaf een heel ander beeld. Overal zijn ze nu in Flevoland te vinden. Blauwe plekken ontstaan wanneer de grond verdicht is. Het geoxideerde bruine ijzer verbindt zich met zwavelhoudende eiwithoudende verbindingen waardoor een blauwe kleur ontstaat. De typische rotte eierenlucht is hier ook waar te nemen. De blauwe plekken hangen samen met veranderde omstandigheden:
– De machines worden zwaarder en verdichten meer.
– Er worden meer hakvruchten geteeld met intensievere grondbewerking.
– Er worden minder granen en grassen verbouwd die organische stof leveren voor het bodemleven en de bodemstructuur verbeteren.
– Het oogsttijdstip wordt later door nieuwe rassen, waardoor de oogst onder nattere omstandigheden plaatsvindt. Een akkerbouwer: “Vroeger waren we op 20 september klaar met de aardappeloogst, nu beginnen we op 20 september”.
– Sinds 1998 gaat de oogstperiode vaker samen met veel regenrijke dagen.