Zwartemeer
Kamp Zwartemeer lag ten zuiden van Ens op de kruising van de Zwartemeerweg en de Neushoornweg en werd geopend op 19 juli 1942.
Uit het blad der Nederlandsche SS 23-10-1942
Automatische tekstherkenning. Fouten mogelijk.
ARBEIDERSLEED IN DEN NOORD OOSTPOLDER
Natiolisme wil zeggen, dat niet slechts de gemeenschapsgedachte als leidend beginsel dient te worden aanvaard, maar deze moet ook als zoodanig worden beleefd en uitgeleefd. Gebonden in en met de gemeenschap betekent, dat ieder onrecht dat een lid der gemeenschap wordt aangedaan als een onrecht aan eigen persoon moet worden gevoeld. .. . Xationaalsoeialisme beteekent een belevenis. Men draagt dit in het hart. met andere woerden, men is nationaalsocialist of men is het niet. Het is niet voldoende zich tot het nationaalsocialisme te bekennen, dit vormt nog niet den strij der. Xationaalsoeialisme is niet het prediken van een socialisme zooals wij dit vroeger zoo vaak hebben kunnen hooien door de Socialisten. I let socialisme van het nationaalsoeialisme onderscheidt zich juist van het internationale socialisme, doordat het niet slechts een materieele zijde kent, maar vooral den nadruk legt op de ideeële. Internationaal socialisme kan uitsluitend van matericelen aard zijn, omdat de ideeële band, de band van bloed en bodem — ras — ontbreekt. Het socialisme van het nationaalsoeialisme beteekent de erkenning van de verhouding van mensch tot mensch, het zich bewust worden der stamverwantsehap. Door deze erkentenis zal ook onze houding tegen over onzen medemensch, als zijnde een deel van ons bloed en van onze volksche waarde, worden bepaald. Xationaalsoeialisme wil zeggen de volledige erkenning van alle waarden, die in den Germaanschen mensch rusten, de bewustwording zijner natuurlijke scheppingskracht. Het socialisme van het nationaalsoeialisme beteekent het tot vollen bloei brengen van al deze waarden en krachten.
Socialisme van het woord
liet socialisme zooals wij dit kennen, was geworden tot een woord en niets meer. Regeerders predikten dit materiële socialisme, waaraan echter geen belevenis verbonden was en derhalve moest falen. De bezieling ontbrak, omdat de groote ideeniet aanwezig was. Het groote ideaal, dat verwerkelijkt wordt behalve in den band van het bloed, in den eerbied voor den arbeid, en dat daardoor den drager van den arbeid — den arbeider — op een hooger plan plaatst en dat den werkenden mensch — den schepper – als drager tier gemeenschap ziet. Het tot volle ontwikkeling brengen van den scheppingsdrang die in den Noordrasmensch leeft, is. dat slechts die gemeenschap hecht, sterk en offervaardig kan zijn. waarvan iedere mensch als zijnde deel der bloedgemcensehap, die men volk noemt, die krachten en gezonde, door het ras bepaalde instincten, die in hen leven, zal kunnen uiten en uitleven. In dit bewustzijn en in deze erkenning schuilt de genialiteit van den Führer; daarom kon de Führer als zijnde volledig met zijn volk verbonden en daaruit opgekomen, zijn volk een ideaal geven v. aarvoor het tot ieder offer bereid is. De werkende mensch moet kunnen beseffen, dat zijn verrichtingen in dienst staan van zijn volk als geheel, hij dus ook voor zichzelf schept, omdat hij zich er van bewust is, dat hij deel uitmaakt van tilt volk. Adolf llitler heeft tien arbeider vrij gemaakt, doordat hij eischte, dat de scheppende kracht van den arbeider volle waardeering moest ondervinden, waardoor de arbeider, trotsch op zijn prestaties, zich in vol vertrouwen op den Führer geborgen voelt in zijn volk. Daarmede werd de gemeenschapsgedachte een levend iets, zij werd werkelijkheid en voor het volk een feit. waaraan een volk, dat dit eenmaal heeft beleefd, niet meer zal laten tornen.
Solidariteit
Xationaalsoeialisme beteekent de solidariteit Het nationaalsoeialisme werd uit den geest van het front geboren. Dat wil zeggen uit de kameraadschap en lotsverbondenheid. Deze smeedde de eenheid en de offervaardigheid. Het socialisme van het nationaalsoeialisme is de verhouding van volksgenoot tot volksgenoot. Het beteekent, dat het geen klasse — dus ook geen arbeiders klasse — kent. ledere arbeider, d.w.z. ieder arbeidende mensch van eigen ras, is volksgenoot. In deze verhouding schuilt het volkseh zijn. De belijdenis van het nationaalsoeialisme wil dus ook zeggen volkseh zijn. De nationaalsocialist die inderdaad volkseh is, zal de toegang tot het arbeidende deel van zijn volk weten te vinden. Want hij toch beleeft dit volk. Een volksgenoot die geestelijke nood lijdt zal tlit aanvoelen en in vol vertrouwen een steun zoeken bij dezen nationaalsocialist, die hem stamverwant is. Maar de lijdende volksgenoot zal eveneens instinctief aanvoelen of de persoon, die zich met hem wil verstaan, slechts mooie woorden gebruikt of daadwerkelijk zijn leed meebeleeft. Dit daadwerkelijke medeleven dit volkseh verbonden zijn — kan slechts de waarachtige nationaalsocialist. Ons volk lijdt groote ideëele nood. Slechts het daadwerkelijke nationaalsoeialisme zal dit volk uit zijn nood kunnen bevrijden; het is daarom, dat de weg open ligt om ons volk voor het nationaalsoeialisme te winnen en het naar een grootere toekomst — een Germaansche toekomst — te leiden. Alles zal echter ervan afhangen of ons volk met zich slechts noemende nationaalsocialistcn of met in dit volk levende nationaalsocialisten in aanraking komt. Volksvreemd zijn beteekent het volk van zich afstooten. Zij, die onzen ideëclcn steun behoeven, weten instinctief met wie zij temaken hebben. Niet alleen woorden, maar daden en onze rotsvaste overtuiging en het voorbeeld onzer eigen persoonlijkheid zullen in staat zijn het volk zich ervan bewust te doen worden, dat hun geborgenheid in het eigen ras schuilt en in het vertrouwen, dat het in het nationaalsoeialisme stelt. Dit vertrouwen zal het echter pas dan aan het nationaalsoeialisme kunnen geven, indien het in diegenen, die het nationaalsoeialisme uitdra gen. deel van hun eigen ik zien. En dit hangt af van de daden, die de nationaal socialisten zullen stellen.
Noord-Oostpolder
Aan dit socialisme moest ik denken, toen ik de donkere tegenstelling aanschouwde tijdens een bezoek, dat ik aan de werk- i kampen „Zwartemeer” en ..Kamp C” der Wieringermeermaatschappij in den Noord- Oost-Polder bracht. Het kamp „Zwartemeer” ligt evenals vele kampen van den Noord-Oost-Polder in I een onmetelijke vlakte, waar geen boom i of struik groeit en dat slechts per boot ; of auto te bereiken is. i Vermoedelijk voelt men zich in deze afgelegenheid veilig, zoodat men het met de arbeidstoestanden niet al te nauw i behoeft te nemen. Het was ons hekend, i dat tallooze arbeiders uit dit kamp wegloopen. Toen ik zag welke moeite deze i arbeiders zich moeten getroosten om i vanuit dit kamp hun haardstede te berci i ken, begon bij mij reeds de meening post te vatten, dat er wel dringende redenen l moesten zijn die hen daartoe noopten. j Dit kamp bestaat uit een viertal woon- i barakken, onderverdeeld in complexen I van ieder een slaapzaaltje en voorkamer. 1 waarin 10 man worden gehuisvest. Deze 1 kaï lers zagen er erg proper uit, hoewel < vele klachten werden vernomen over vlooien, die echter — zooals algemeen werd toegegeven — gezien den aard der ' werkzaamheden — niet zijn te vermijden i (Sic.). Voorts vindt men in het kamp een 1 woongelegenheid en kantoor van den kok-kampbeheerder, die de haas in het ; kamp is, een cantine, eenige w.e.'s en i waschgelegenheden. ( Bij onze kennismaking met den kokkampbeheerder gaf deze onmiddellijk toe, < dat inderdaad een en ander nog verbete- i ring behoeft. Ik kreeg onmiddellijk den i indruk, dat, rekening houdend met de i eischen die de oorlog nu eenmaal stelt, t met een beetje goeden wil van tleze barak 1 ken en omgeving nog wel iets meer te 1 maken valt. dan hetgeen ik aantrof. Toen i ik hem enkele vragen stelde over het lot der arbeiders, viel het op, hoe af en toe 1 uit zijn houding schuldbewustzijn sprak. i Daarop nader ingaande motiveerde hij 1 steeds een en ander met het gezegde, dat i dit kamp met harde hand moest worden beheerd. Tijdens het bezoek werd juist c ziekenrapport gehouden, waardoor ik in- j zage kreeg in de ziekenlijst van dien dag. £ Behalve het groote aantal zieken viel mij i de aard der ziekte op. Vele klachten i over rugpijnen en diarrhee werden ver- > meld, waarnaast de dokter dan een aan- teekening plaatste of naar zijn meening t de menschen simuleerden of niet. Bij de t vermeende simulanten werd dan door den ( kok-kampbeheerder een aanteekening geplaatst „half dieet”. Toen ik dit niet goed begreep, gingen bij hetgeen ik toen vernam mijn oogen van verbazing wijd open. Deze aanteekening beduidde namelijk, dat gedurende dien dag deze arbeiders slechts halve rantsoenen kregen. Een behandeling, die men in tuchthuizen toepast. Onwillekeurig rees bij mij de gedachte: „hoe meer simulanten. hoe meer rantsoenen vrijkomen en wie profiteert daarvan?” In ieder geval dus een straf maatregel, die er toe bij moest dragen de arbeiders onder den duim te houden.
Zij hebben het goed!
liet was opmerkelijk, dat de arbeiders in tegenwoordigheid van den kok-kampbeheerder geen klachten uitten en allen nadrukkelijk verklaarden, dat zij het zoo goed hadden. Het bleek, dat juist veertien dagen geleden de rantsoenen waren verhoogd, waardoor de toestanden wel iets beter waren. Onwillekeurig moest ik mij de vraag stellen hoc onhoudbaar dan de toestanden vroeger wel geweest moeten zijn. Nu pleitte het voor dit kamp, dat gedurende den laatsten tijd weinig ongeschoolde krachten waren uitgezonden, waardoor het gemiddelde loon, dat werd verdiend, was verbeterd. Niettemin toonde inzage in de carthoteek, dat nog geregeld arbeiders wegloopcn, die, doordat zij ongeschoold zijn, onmogelijk het harde leven, dat van hen wordt geëischt. kunnen dragen. Het schoeiselvraagstuk is hier een probleem. Er zijn arbeiders die onvoldoende geschoeid, ja zelfs op bloote voeten werkten, met het gevolg, veel spierrheumatiek en open beenwonden. Ook hier rees bij mij de vraag, of dit wel noodig was en of niet in ruimer mate laarzen, althans klompen, kunnen worden verschaft indien werkelijk daartoe de wil aanwezig is. Bevestigd werd deze meening toen ik in een ander kamp hoorde, dat men de arbeiders pas laarzen wil verstrekken, wanneer men na eenige weken de zekerheid heelt, dat zij niet meer wegloopcn. Niettemin wordt, zoo mogelijk reeds van het eerste loon, ƒ 5.51) voor laarzen afgehouden. liet duurt echter weken voordat deze worden afgeleverd. Een arbeider vertelde mij, dat hij reeds 10 weken wacht. Ka „Zwartemeer*’ gold mijn bezoek .Kamp C”. Toen ik met den kok-kampbeheerder van dit kamp had kennisgemaakt, steeg mijn achting voor zijn collega in „Zwartemeer”. Op mij maakte de man den indruk van ieder menschelijk gevoel ontbloot te zijn. I let woord „arbeider” kwam niet van zijn lippen. Tevergeefs zocht ik naar eenig teeken van arbeidsethiek. Een nationaalsocialist die in den arbeid het hoogste goed ziet, en in den arbeider den drager van dit goed.
En de zieken …
De zieken liggen den gehcelen dag alleen en worden door hun mede-arbeiders verpleegd en van voedsel voorzien. Kriboo was van meening, dat al deze arbeiders simulanten zijn en dat hij binnenkort wel eens strengere maatregelen op hen zal toepassen. Natuurlijk zullen er simulanten bij zijn, maar om allen over één kam te scheren getuigt wel van zeer weinig, of liever gezegd van geheel geen sociaal gevoel. Ik heb met de menschen op hun kamers en in de wachtkamer van den dokter gesproken. Eveneens hier gewonde voeten, gezwollen beenen, spierrheumatiek en diarrhee. Ook in kamp „C” is een geliefd strafmiddel de halve rantsoenen. Men vraagt zich af hoe het mogelijk is, dat zooiets wordt toegestaan. Het gehalte van de voeding is behoorlijk, hoewel algemeen erover wordt geklaagd, dat het kwantum, gezien den ongewonen zwaren arbeid, te gering is. Vaak zijn de plekken waar moet worden gegraven één uur loopen van het kamp verwijderd: men gaat dan ’s morgens om half zeven op weg en is ’s avonds om zeven uur in het kamp terug, waar dan de warme maaltijd wordt genuttigd. Dit kamp herbergt hoofdzakelijk ongeschoolde krachten, die nimmer een schop hebben vastgehouden. Eenige moeite om ook deze eenige liefde voor den arbeid bij te brengen wordt achterwege gelaten. „Dit tuig”, zooals men zegt, is lastig en men ziet het liever niet dan wel. Men vergeet, dat per slot ook aan een ongeschoolde het werk kan worden bijgebracht indien hij lichamelijk daartoe in staat is. wanneer de bazen hem moreel steunen en hem niet behandelen als een minderwaardig uitgestooten individu. Vermeldenswaardig is, dat ik enkele vakarbeiders als ongeschoold grondwerker aantrof. Zelfs waren er bij, die gaarne in hun eigen vakgroep in Duitschland wenschen te werken. Ook hier kreeg ik inzage van sommigeloonlijsten. Het gemiddelde loon stelt ongeschoolde arbeiders, die psysiek in staat zijn aan den arbeid deel te nemen, in staat ƒ 15.— per week aan hun gezin over te maken. Het zakgeld, dat hun dan resteert, bedraagt één a twee gulden. Een ongeschoolde arbeider, die niet over groote lichaamskracht beschikt, gaat in dit kamp onherroepelijk te gronde. Het is gewenscht hier even bij stil te staan. De loonen, die de ongeschoolde arbeiders kunnen verdienen, liggen te laag. Toch wordt het tijd, dat men eens beseft, dat het niet het loon alleen is, dat de arbeider vraagt. Tn die gulden meer of minder ligt het niet. Hij vraagt ideëele erkenning van zijn eigenwaarde. De verzorging, in den meest uitgebreiden zin genomen, voor zich en zijn gezin. Ook cultureel stelt hij als volksgenoot zijn eischen. Hieraan wordt geen aandacht besteed. Laten wij toch eindelijk eens met de daad bewijzen, dat ook hij een stamverwant is. Bloed van ons bloed — Germaansch bloed. Voor deze arbeiders, die geheel zijn overgeleverd aan den willekeur van een kok-kampbeheerder, bestaat geen enkele instantie van beroep, noch eenige rechtspositie. Met handen en voeten heeft men hem aan het kamp gebonden. De „poenale sanctie” in liulië, waar zoo veel over werd geschreven, is er heilig bij. omdat deze menschen, indien zij tegen den wil van den werkgever het kamp verlaten, bloot staan aan politioneele maatregelen, die per verordening zijn vastgelegd. < )ok hier geldt het dreigement(?): „wanneer je hier ontslagen wordt, moet je naar Duitschland". Dit geldt trouwens ook voor particuliere bedrijven, waar men vaak tien arbeider er onder houdt door hem steeds als afschrikwekkend middel het dreigement met Duitschland voor te houden. Vroeger kon men de werkloosheid benutten om den arbeider murw te maken. Thans maakt men gebruik van de tewerkstelling in Duitschland. Vergadering van het N.A.F.
Eenmaal heeft een delegatie van het N.A.F, dit kamp bezocht — 10 weken geleden. Een vergadering werd toen in de eantine gehouden, waar klachten naar voren konden worden gebracht. Zeven arbeiders vonden dien dag, vertrouwende op het N.A.F., den moed met hun grieven naar voren te komen. Het gevolg was groote opwinding in het kamp, en toen de delegatie was vertrokken, werden de zeven ~Ratldraaiers”(?) door de politie uit het kamp verwijderd, omdat men „deze herrie niet kon hebben”. Behalve de vakarbeiders trof ik nog een jongen van 17 jaar aan, die de ambachtsschool had bezocht. Wat doen deze in dit kamp? Of heeft men hem soms moedwillig aan Duitschland onttrokken, waar zij zoo broodhard noodig zijn. Het Duitsche volk strijdt toch ook voor den Germaanschen mensch in Nederland. Onze arbeidskracht moet toch daar worden ingeschakeld opdat de Duitsche arbeiders voor het front vrijkomen. De titanenstrijd die de Führer met het geheclc Duitsche volk als één afgesloten eenheid achter zich strijdt, geldt toch het zijn of niet zijn van den Germaanschen mensch. waaronder ook ons volk is begrepen. De Wieringermeermaatschappij geeft gehuwde arbeiders in de kampen van den Koord-Oost-Polder één maal per 4 weken een Zaterdag en Zondag vrij. Men is dan in de gelegenheid om op kosten van den werkgever zijn gezin te bezoeken. Daar vele ongeschoolde krachten over zeer weinig kleeding beschikken, bestaat het weerzien voor de vrouwen daarin, dat zij tleze dagen benutten om de kleeding van hun mannen te wasschen en te herstellen. Van eenige cultureele verzorging vond ik geen spoor, (“een radio, geen tijdschriften of kranten. De eenige lectuur die ik in de cantine aantrof, waren enkele oude christelijke tijdschriften. Hier moest ik toch even een vergelijk maken met Duitschland. Wanneer men gezien heeft wat het Duitsche Rijk op cultureel gebied daar voor tien arbeider doet, dan pas erkent men hoe ver wij hier nog van de ideëele verzorging van den werkenden mensch verwijderd zijn. Door den oorlog is het leven voor den Duitschen arbeider zwaar, zeer zwaar. Op uren kan niet meer worden gelet. Van hem moet de geheele inzet worden geëischt. En nu komt de ideëele zijde. De Duitsche arbeider weet waarvoor hij zich inzet. Hij werkt, offert en strijdt voor de verwezenlijking van zijn sociale idealen, waar de Führer hem borg voor staat. Hij arbeidt voor het behoud van de cultureele waarden, waar ook hij ten volle deel aan neemt.
De bureaucraat
Als sluitstuk van dezen tocht bezocht ik het Gewestelijk Arbeidsbureau te Zwolle, dat van Rijkswege belast is met de behandeling der klachten, die uit alle deelen van het land toestroomen. Jammer genoeg trof ik den Directeur van dit bureau, den heer Kolenbrander niet, maar maakte kennis met een jongmensch, dat als wnd. directeur optreedt en wiens mentaliteit mij een indruk gaf van den geest, die op dit bureau moet heerschen. Op de vraag, hoe het mogelijk is. dat heden ten dage nog toestanden bestaan zooals ik die dien dag had aanschouwd, verklaarde dit heerschap op arroganten toon, dat 90 pet. van alle klachten, die het bureau had onderzocht, ongegrond bleken te zijn. Mijn vraag of hij deze kampen wel eens per soonlijk had onderzocht, moest hij ontkennend beantwoorden, waarop ik hem den raad gaf, dit zoo spoedig mogelijk te doen, daar dit van iemand in zijn functie verwacht mag worden. Hij antwoordde hierop, dat de dienst over een terzake kundige beschikt, wiens taak het is alle klachten te onderzoeken, wat hij ook geregeld doet. Ook van het jongmensch vernam ik geen enkele maal een gezegde, waaruit eenige waardeering voor den arbeider sprak en zocht ik tevergeefs naar eenig teeken, dat aantoonde, dat hij ook maar eenig begrip heeft van de sociale verantwoordelijkheid, die zijn ambt hem oplegt. Hoe het mogelijk is, dat heden ten dage, waar de eisch moet worden gesteld, dat dergelijke ambten slechts mogen worden bekleetl door ambtenaren, die hun plichten tegenover ons volk hegrijpen en volkseh zijn ingesteld, nog lieden zooals het jongmensch als bemiddelaar mogen optreden voor arbeiders wier wezen hen volkomen vreemd is, was voor mij dien dag het zooveelste raadsel. Men zou hieruit kunnen opmaken, dat feitelijk het Rijk voor onsociale lichamen zooals de Xederlandsche Heide Maatschappij en de Wicringermeer Maatschappij handlangersdiensten verricht, opdat deze met goedkoope werkkrachten kunnen creeeren, want wanneer men den grond van den Koord-Oost Polder heeft gezien, waarvan de eerste oogst reeds was binnengehaald, dan kan men inderdaad van rijkdom spreken.
Wat dit bezoek ons leerde
Uit dit bezoek valt samenvattend te concludeeren, dat het een misdaad aan ons volk is, om ongeschoolde arbeidskrachten, die geen enkelen aanleg hebben het vak van grondwerker te leeren, aan de willekeur uit te leveren, die in deze kampen heerscht; dat de voeding, al heeft men 2 weken geleden de rantsoenen verhoogd, onvoldoende is om de geschoolde arbeiders in staat te stellen tlezen ontzettend zwaren arbeid te verrichten; dat de loonen, en dit geldt ook voor het garantieloon van .50 cent per uur, dat gedurende de eerste 14 dagen wordt uitbetaald, met een werkweek van 50 uur, te gering is; men vergete niet, dat wanneer de mannen aan regenverlet bloot staan, al is het maar 5 tot 10 uur in de week, zij geen weekloon meer kunnen halen; dat het Gewestelijk Arbeidsbureau te Zwolle de belangen van ons volk niet behartigt; dat de nationaal-socialisten van ons land in hun revolutionnaire activiteit te kort zijn geschoten, omdat dergelijke toestanden nog bestaan; dat het volkomen begrijpelijk is, dat de volksgcnooten, die deze kampen verlaten, met haat in hun hart vervuld zijn tegen alles wat met de nieuwe orde heeft te maken; dat de vrouwen en kinderen tlezer volksgcnooten te gronde moeten gaan. Opgemerkt moet nog worden, dat de Koord-Oost Polder inderdaad ook over kampen beschikt, waar de toestanden dragelijk zijn. Groote zorg wordt er aan besteed, hierin slechts geschoolde grondarbeiders te plaatsen, die in staat zijn een behoorlijk loon te verdienen. Een dezer kampen is „Vollenhoven”. waar men bij voorkeur bezoekers heen geleidt, vooral indien zij van Duitsche instanties, het Departement van Sociale Zaken of het N.A.F, komen. Dit zijn de z.g. reclamekampen, waar de Wieringermecr Maatschappij wel munt uit weet te slaan. Teruggrijpend naar den aanhef van dit artikel, komen de tegenstellingen wel duidelijk naar voren. Wat dezen dag aanschouwd werd was inderdaad geen nationaalsoeialisme; deze dag toonde aan, dat de nationaalsocialisten nog een groote revolutionnaire activiteit zullen moeten ontplooien, wil men ons volk ervan bewust doen worden, wat het nationaalsoeialisme in feite voor den scheppenden mensch beteekent. Het nationaalsoeialisme groeit uit het volk. Laten de nationaalsocialisten in ons land dit erkennen, en dan zal hun taak hen duidelijk voor oogen staan. Den Haag, 7 October 1942. P. KUIPER.
Kamp Zwartemeer, Noordoostpolder, 19 januari 1943
In september 1943 dook de toen negentienjarige jood Louis Cohen uit Amsterdam onder in de Noordoostpolder. ‘Rooie Kees’ bracht hem met de tram naar het station in Amsterdam en samen stapten ze op de trein naar Enkhuizen. Vervolgens namen ze de boot naar Kampen waar het verzet Louis Cohen van valse papieren voorzag om hem in de Noordoostpolder te laten onderduiken. Uiteraard kreeg hij een nieuwe naam: Gerardus Alfonsus Marinus Spiekerman. Ze namen afscheid en Louis vervolgde zijn weg over het Kampereiland naar Ramspol. Hij mocht geen koffer meenemen en daarom had hij een winterjas aan en andere kleren eronder. Hij slaagde erin om langs de Duitse controle bij Ramspol te komen en kwam terecht in kamp Zwartemeer. Uiteindelijk kon Louis Cohen met hulp van het verzet onderduiken bij de familie Kramer op Urk. Hier zou hij op 17 april 1945 de Bevrijding meemaken.