Westvaart
Wat was Kamp Westvaart na de oorlog ?
- Wikipedia schrijft :
Het kamp Westvaart is na de oorlog nog een NSB-kamp geweest. Het kamp was voorzien van wachttorens en bewakers met karabijnen. Er hebben diverse prominente NSB’ers gevangengezeten. Hr. Gunnink, een voormalig hoofd van deMeppeler ondergrondse, was er toen kampcommandant. Op enig moment is in dit kamp een proef opgezet die inhield dat de gevangenen een contract ondertekenden waarin ze verklaarden niet te zullen vluchten in ruil voor volledige vrijheid binnen het kamp. Ieder heeft toen getekend en er is ook nooit iemand gevlucht. later is deze proef opgeheven maar omdat ieder zich aan de afspraak had gehouden kreeg iedereen zijn vrijheid, en mocht naar huis, alleen de resterende tijd die men nog moest uitzitten, moest men als gewoon arbeider uitdienen.
Kamp Westvaart in de Noordoostpolder (Bant) (Fl)
- Arbeiderskamp: 193? – 1945 (?)
- Interneringskamp 1947 – 1951
“Het Kamp Westvaart moest plaats bieden aan 400 gedetineerden en 100 man personeel bewaking en verzorging.
De gevangenen en de bewakers en het overige kamppersoneel moesten van elkaar gescheiden wonen en kregen daartoe elk de beschikking over een eigen kantine en eigen slaapbarakken.
Het bestaande kamp werd hiertoe uitgebreid met twee extra slaapbarakken en een tweede kantine.
Rond het kamp kwamen twee prikkeldraadversperringen: een rond de barakken en een de kantine van de gevangenen en een tweede om het gevangenenkamp en het voorkamp waar de verblijven en de kantine van de bewakers en het verzorgend personeel, de magazijnen en het administratiekantoor zich bevonden.
Verder werd het kamp voorzien van elektrische verlichting om ontsnappingen tijdens de duisternis te voorkomen en werden op de vier hoeken van de afrastering wachttorens gebouwd.
Kamp Westvaart werd een echt gevangenenkamp.
Op 16 mei 1947 betrokken de eerste politieke delinquenten het kamp
Eind 1947 waren er 300 politieke gevanenen in de NOP aan het werk. In april 1948 werd het kamp Westvaart heringericht als open gevangenkamp: de buitenbewaking werd opgeheven en de prikkeldraadversperringen werden weggehaald.
Op 1 december 1948 werd het kamp Westvaart voor politieke gevangen gesloten.
Gedetineerden voor wie overplaatsing naar een ander kamp een aanzienlijke achteruitgang in regime zou betekenen, werden in vrijheid gesteld op voorwaarde dat zij hun strafrestant als arbeider in de NOP zouden doorbrengen.”
bron: artikel van T.W.H. van Woensel Politieke delinquenten in de NOP 1945-1948
Roel Winter vertelt:
Nou, er stond een prikkeldraadversperring omheen, wachttorens erbij, slagbomen ervoor, zo’n schildwachthuisje erbij.
Die gevangenen zaten achter prikkeldraad. Ze hadden ernaast nog een grote barak gebouwd en nog een kantine voor het personeel.
Je hoefde niet achter het prikkeldraad.
Het kamp viel onder het Directoraat-Generaal Bijzondere Rechtspleging.
De bewakers hadden een uniform aan.
Het leek wel op politie, want meneer Gunnink was daar kampcommandant.
Daar ben ik toen wel eens met mijn vader geweest. Gunnink kwam uit Meppel.
Maar hier kamp Marknesse I ook, hè. Marknesse I is ook een gevangenenkamp geweest, niet zo lang, maar het heeft wel eventjes vol met foute mensen gezeten.
In kamp Westvaart zaten wel zo’n driehonderd man.
Er waren er die werkten bij Trip Beton, ja, die werden overal tewerkgesteld.
Trip Beton was een betonfabriek bij Emmeloord.
Het kantoorgebouw staat er nog. Als je de Kuinreweg afkomt, dan kijk je op die woning, dat witte woninkje. Daarachter stonden de loodsen. Wat ze maakten weet ik niet.
De betonconstructies voor de schuren kwamen uit Kampen.
Maar dit was meer voor tegels en misschien draineerbuisjes, afvoerputjes voor riolering, en dergelijke.
En daar werkten ook verschillende van die gevangenen. Of dat allemaal NSB-ers waren, dat weet ik niet. Daar hoorde je later weer verschillend over.
Net na de oorlog werd alles natuurlijk opgepakt en die werden hier in kamp Marknesse I opgesloten.
Kamp Marknesse-Zuid aan de Sloefweg, daar zaten allemaal NSB-vrouwen.
Dat waren allemaal hoge NSB-dames uit Den Haag. Die zaten daar opgesloten en die moesten bij Van ’t Zet op het land werken. Nou, dat was nou echt niets voor Van ’t Zet.
Toen pleegden ze daar nog veel tuinbouw – later werd het meer landbouw – om de kampen van groenten te voorzien.
Die vrouwen waren daarmee bezig; bonen punten enzovoort.
Van ’t Zet vond het lastig. Die was dat ook niet gewend. Kijk, dat moet je ook gewend zijn: met gevangenen omgaan en zeker Van ’t Zet met gevangen dames!
Ik heb wel eens gehoord, toen hij in het ziekenhuis lag, wou hij nog niet door een verpleegster geholpen worden. Toen moest er een broeder aan te pas komen.
Kijk, zo’n man moet je niet veertig, vijftig dames opschepen. Daar weet hij zich geen raad mee!
Bron: Nieuw Land Erfgoedcentrum te Lelystad, Project Cultureel Flevoland, Interview met Roel Winter, 19 januari 2005.