Voorst
Het werkkamp De Voorst bij Kraggenburg werd geopend op 22 augustus 1942.
Bertus Postma was bijvoorbeeld zo’n man.
Ook hij was een pionier, zij het op een ander terrein. Postma groeide op in Kuinre, toen nog een havenplaatsje.
Hij maakte nog mee dat de vissers de Zuiderzee opvoeren en aan het eind van de dag terugkwamen met hun vangst.
Dan had je nog ‘Het Sas’ of de sluis, waar altijd wel een beurtschip per langs kwam tijdens de tocht Heerenveen-Zwolle.
De jongeman uit de ‘Kuunder’ was onder meer bakkersknecht geweest.
In 1941 meldde hij zich in Kamp Kuinre, op zoek naar werk, in bakkerskleren.
Kampbeheerder Kleekamp zag dat en zei: meld je maar in de keuken en help de kok.
Dat was het begin van een 25-jarige carrière in de horeca!
Na een paar weken werd Postma overgeplaatst naar de keuken in Kamp Kadoelen.
Als eindverantwoordelijke!
“Van een kok werden in die tijd geen topprestaties verwacht,” stelt Postma nuchter.
“We hadden een beperkt rantsoen en daar probeerde je dan iets van te maken.
Dat was heel moeilijk. De maaltijden hadden weinig voedingswaarde.
Maar er werd niet over geklaagd. ledereen wist hoe moeilijk het was.
Koffie maakten we bijvoorbeeld van water en gekookte donkere suiker.
Het was zwaar op alle fronten. Bij westerstorm liep het kamp onder water, opgestuwd vanuit het westen van de polder.”
In juli 1943 werd Bertus Postma kampbeheerder van Kamp Schoterbrug. Omdat daar een woning bij hoorde, kon hij trouwen met Agatha Komen, die hij in Kamp Kadoelen had ontmoet.
Twee jaar later verruilden zij deze plek voor Kamp De Voorst. Daar heeft hij bijna twintig jaar gewerkt.
Bertus Postma uit Kraggenburg was de eerste ondernemer op toeristisch-recreatief gebied.
Hij maakte begin jaren zestig van Kamp De Voorst Recreatiecentrum De Voorst.
Tijdens feestdagen zoals bijvoorbeeld Tweede Pinksterdag of Tweede Paasdag kwam heel de polder naar De Voorst, waar de speeltuin de hoofdattractie was. “Er stond dan een file van de Leemringweg tot aan de speeltuin,” weet zijn dochter Truus nog goed.
“Er was in die tijd ook niets anders in de Noordoostpolder,” laat haar vader er meteen relativerend op volgen.
Toen de kampen werden opgeheven en beheerder Postma van Kamp De Voorst boventallig dreigde te worden, begonnen Bertus, zijn vrouw Agatha (en hun vier kinderen) in 1959 aan een horeca-avontuur in Makkum.
Maar toen Staatsbosbeheer het complex in De Voorst overnam en een beheerder zocht, kwam Bertus Postma snel terug uit Friesland.
“Ik kende het complex en de omgeving heel goed en zag er wel brood in.
Ik huurde de opstallen van Staatsbosbeheer en heb geïnvesteerd in de kantine en de speeltuin, die door een voorganger van mij heel bescheiden was opgezet.”
“We verhuurden ook vier woonruimten aan praktikanten van het Waterlab, studenten die daar stage liepen.
In de overige barakken lieten we acht pensionruimten bouwen, om te verhuren aan vakantiegangers, volpension.
Dat liep goed. Er waren dagen bij dat we ’s avonds honderd mensen aan het eten hadden.
“Met vooral de speeltuin maar ook het zwembad en het bos als grote attracties trok Recreatiecentrum De Voorst veel bezoekers.
Op de drukste dagen hielpen alle vier kinderen van Bertus en Agatha mee, en hun vrienden.
Naast Recreatiepark De Voorst had Staatsbosbeheer in het bos een paar grasvelden liggen, waar een enkele keer mensen wel eens hun tent opzetten. Bertus Postma zag ook daar brood in.
Hij wist Staatsbosbeheer te overtuigen er sanitaire voorzieningen te plaatsen.
Camping De Voorst was geboren.
Bertus Postma was de eerste campingbeheerder en begon tevens een kampwinkel voor de eerste levensbehoeften.
Recreatiepark De Voorst was een succes, maar de samen werking met Staatsbosbeheer verliep zeer moeizaam.
“Er was eerlijk gezegd niet mee samen te werken, zo star waren die mensen,” stelt Bertus Postma. “We hadden bijvoorbeeld veel gasten die elk weekend kwamen kamperen.
Van Staatsbosbeheer moesten deze mensen elke zondagavond hun tent afbreken om deze vrijdag weer op te bouwen.
De tenten mochten niet blijven staan omdat dat slecht voor het gras was.
Door de slechte samenwerking hebben we Recreatiecentrum De Voorst in 1965 verlaten en zijn we in Kraggenburg wat anders gaan doen.”
Bertus Postma had geen boerenachtergrond en heeft ook nooit de behoefte gehad om boer te worden.
“Er moest toch ook werk in de kampen worden gedaan?
Bovendien vond ik dat veel boeren deden alsof de Noordoostpolder alleen van hen was.
Ze voelden zich ook verheven boven de kleinere boeren, fruittelers en anderen.
In de kerk en met uitvoeringen hadden ze de mooiste plekken. Ik heb me daar altijd aan gestoord.”
Bron: Veerkracht en Volharding
De geschiedenis van de Noordoostpolder (1942 – 2007)
Door: Huib van der Wal
De Voorst, een camping die wél van de grond kwam
Bert Rosink • 30 mei 2023, Noordoostpolder
In vorige afleveringen van ‘Polder van Vroeger’ hebben we gelezen over het mislukte avontuur om van het voormalige arbeiderskamp Luttelgeest II een camping te maken. Een plek waar dat wel lukte is het voormalig arbeiderskamp De Voorst, inmiddels uitgegroeid tot een mooi, aan de Zwolse Vaart gelegen recreatiecentrum.
Het park is eigendom van VDB Holiday en wordt sinds twee jaar gerund door een parkbeheerdersechtpaar. De Voorst is niet het enige recreatiepark van VDB Holiday; zo heeft het bedrijf nog vier parken op de Veluwe.
Goede bezetting
De Voorst kent een goede bezetting. Vooral op hoogtijdagen is het druk. Gasten komen regelmatig terug en er komen er zelfs uit de buurt. Tijdens corona was de bezetting wel minder, maar die tijd ligt gelukkig achter ons. De gemeente ziet ook het belang van recreatie in en heeft een kanoroute door Noordoostpolder bedacht, die ook door de Zwolse Vaart loopt en daarom is er een aanlegsteiger bij het park geplaatst. Sinds vorig jaar is er ook een gratis fiets/voetgangerspontje tussen het Waterloopbos en het Voorsterbos en dat scheelt een heel stuk omlopen/fietsen.
Wegbezuinigd
Op het park kun je onder andere supboards huren. Vroeger had het park een buitenzwembad, maar dat is door de gemeente wegbezuinigd; in Emmeloord is immers toentertijd een buitenbad gekomen bij de bouw van het, toen nog, nieuwe zwembad aan de Boslaan. Wat rest is nog een heel klein onverwarmd bad, maar ook – natuurlijk – die mooie Zwolse Vaart.
Het park biedt verschillende mogelijkheden; zo zijn er basis- en comfortkampeerplaatsen, een camperplaats en een huisdierenvrij kampeerveld. Er zijn zogenaamde lodges te huur, er staan privéchalets en er is een groepsaccommodatie voor groepen tot veertig personen. Uiteraard zijn er diverse ontspanningsmogelijkheden en verzorgingspunten.
Niet altijd koek en ei
Toch was het met het park niet altijd koek en ei. In het verleden heeft het al eens geruime tijd te koop gestaan, maar daar is niets meer van te merken. Voor de inwendige mens vindt men de naast de camping gelegen Brasserie De Voorst, die ook wel gebruikt wordt als vertrek- en/of aankomstplaats van onder andere de klassieke autoclub Flevoklassiekers, die er dit keer haar jaarlijkse Paasrit eindigde.
Maar hoe is het in het verleden begonnen? Net als arbeiderskamp Luttelgeest II was De Voorst ook een arbeiderskamp, met dit verschil dat het idee om er een vakantiecentrum van te maken, van ‘binnenuit’ kwam. ‘Kamp De Voorst wordt vacantiecentrum voor directiepersoneel,’ kopt ’t Nieuws voor Kampen op 15 juni 1954. (Vakantie schreef je toen nog met de letter c.)
Het citaat uit die krant in de spelling van toen: ‘In het kamp De Voorst wordt druk gehamerd door de timmerlieden, die bezig zijn aan het verbouwen van beide barakken, welke een andere bestemming zullen krijgen. Vroeger stonden er vier barakken, doch ook Kamp De Voorst nadert het einde van zijn dagen en dat zou dus neerkomen op toekomstige verhuizing, of op het geven van een andere bestemming aan de beide bouwsels, welke naast de cantine nog zijn overgebleven. Het is een goed idee geweest, dat men het laatste heeft gekozen, want kamp De Voorst ligt in een mooie bosrijke omgeving en met de waterpartijen op niet te verre afstand was het wel uitermate geschikt voor het nieuwe doel dat de barakken zullen krijgen, namelijk dat van een vacantieverblijf voor de mensen, die in de N.O. polder voor de Wieringermeerdirectie werken. Zoals de controleur, de heer IJzerman, ons vertelde betreft de verbouwing eigenlijk een gedeeltelijke verandering van bestemming. Thans zijn er nog 40 á 50 werknemers in gehuisvest en dit huisvestingsdoel zal het kamp ook in de nabije toekomst blijven behouden. De mensen die er zijn ondergebracht werken op de beide cultuurbedrijven en bij het Staatsbosbeheer, dat in deze omgeving heel wat bemoeiingen heeft. Het ligt in de bedoeling, dat het vacantieverblijf reeds deze zomer als zodanig dienst zal doen en als streefdatum voor de voltooiing is derhalve 1 juli aangenomen. De kampbeheerder, de heer L. Postma krijgt dus straks tweeërlei soort gasten te verzorgen, wat hem wel is toevertrouwd. Hij is reeds sedert September 1941 in de N.O. polder en vóór De Voorst werkte hij in de kampen Schoterbrug en Cadoelen. Ook zijn kok, de heer H. de Vries, is al enkele jaren als zodanig werkzaam, zodat de vacantiegasten straks met vertrouwen hun ontspanningsverblijf tegemoet kunnen gaan. Cantinebeheerder Sanders is een vindingrijk mens. Natuurlijk zijn we bij ons bezoek aan kamp De Voorst ook de cantine niet voorbijgegaan en we hebben er kennis gemaakt met beheerder Sanders, afkomstig uit Den Helder, die aanvankelijk in het bloembollenbedrijf heeft gewerkt en later in Parijs het koksberoep heeft opgevat. Hij kwam in 1942 in de N.O. polder als kok van het kamp Zwartemeer, ging later naar Schoterbrug, Emmeloord en Espelerbocht en nam in 1944 tijdens de razzia de benen. Toen volgde een nieuwe periode in zijn leven als onderduiker bij de landbouwer Belt op de Oldenhof in Vollenhove, wiens dochter Froukje later zijn vrouw werd. Na de bevrijding trok hij weer polderwaarts, kwam in Zuidvaart, waar toen gedetineerden waren ondergebracht, werd vervolgens beheerder van kamp Marknesse II, waar hij vier jaar bleef en ging tenslotte als cantinebeheerder naar kamp de Voorst. Toen het kamp langzamerhand in het afgaande stadium kwam, zocht de heer Sanders naar nieuwe mogelijkheden. Hij maakte gebruik van de mooie ligging van het kamp, bouwde van allerhande onderdelen een draaimolen en andere vermaaksgelegenheden voor de jeugd en ziedaar: de speeltuin aan De Voorst was een feit geworden. De jeugd wil er wel naartoe en ook ouderen versmaden De Voorst niet. Met de afgelopen feestdagen heerste er dan ook een grote drukte en ook in de aanstaande vacantiedagen wordt er weer op druk bezoek gerekend. Straks misschien particulier vacantiecentrum. Ook de padvinderij heeft natuurlijk De Voorst allang ontdekt. Voor haar is deze bosrijke omgeving wel ideaal te noemen, evenals trouwens de jeugd in het algemeen. We vernamen bij ons bezoek, dat de verbouwing van het kamp tot vakantiecentrum nog geen permanente bestemming als zodanig betekent. Het is echter niet onmogelijk, dat van particuliere zijde het initiatief wordt genomen op deze gunstig gelegen plaats een vakantie-inrichting te bouwen. De Voorst bezit uit hoofde van zijn ligging en aanleg alle hoedanigheden, welke voor een vacantieoord nodig zijn en zal als zodanig dan ook zonder twijfel aan de verwachtingen beantwoorden.’ (bron: Delpher krantenarchief.)
Verscholen in het groen
Op de site Emmeloord.info valt verder nog één en ander te lezen over De Voorst en voormalig campingbeheerder Bertus Postma. Op de ansichtkaart uit 1969 is rechtsonder, in het vierde luik, een schommel met bootjes te zien, één van die bootjes is er nog steeds, verscholen in het groen bij de midgetgolf baan. Na enig verder speuren in het Delpher krantenarchief kwam ik nog een ‘Tip van de dag’ tegen in Het Vrije Volk van 27 juli 1963. Onder de kop ‘Vissen in het bos’.
De schrijver van het artikel brengt het Voorsterbos onder de aandacht van de lezer en begint met de zin ‘U zoekt in eigen land een streek die anders is dan alle andere?’ Hij raadt de lezer aan een week vakantie of een weekend door te brengen in de Noordoostpolder in een bos in de buurt van Kraggenburg. Ondanks dat de polder nog vrij nieuw is, is er inmiddels een behoorlijk bos ontstaan. Bovendien kan men een bezoek brengen aan de pittoreske plaatsjes Vollenhove en Blokzijl. Deze hoek van het land is zeker nog niet overlopen door het massatoerisme. Daarnaast wijst de schrijver erop dat het volgens kenners goed vissen is in de ‘kanalen’ van het bos. De tent kunt u opzetten op de bondskampeerplaats De Voorst.
Bert Rosink • 30 mei 2023, weekblad De Noordoostpolder