Ramspol
Een arbeiderskamp telde aanvankelijk drie en later vier woonbarakken. Iedere woonbarak bood plaats aan honderd man. De kampen kenden een bepaald grondplan. Doorgaans werden twee woonbarakken in een diagonaal naast elkaar geplaatst en werd de derde woonbarak tegenover de eerste twee gezet. Met de vierde woonbarak vormden ze samen een ruit. Bij iedere woonbarak werd een fietsenstalling en wc-gebouw geplaatst.
Werkkamp “Dorp A” Emmeloord-Oost, kantine. In het midden van het kampterrein werd de keukenbarak annex het kantoor van de kampbeheerder geplaatst. Naast de keukenbarak bevond zich een lokaaltje voor het schillen van de aardappelen en een bergplaats voor kolen. Op het terrein bevond zich verder een kantine. Sommige kampen weken van dit grondpatroon af. De barakken van kamp Blokzijl bijvoorbeeld stonden achter elkaar langs de Steenwijkerweg. Dit was ook het geval met de barakken van kamp Ramspol, omdat dit kamp op de Omringdijk was gebouwd.
Dokter J.H. Jansen, Marinus Rijken en A.K. Iwema waren de artsen voor alle ca. 23 arbeiderskampen.
Ramspol, winter 1944-’45
De winter van 1944 was bar. Arbeiders doopten Ramspol om in Smolensk, de Russische stad waar het Sovjetleger een belangrijke overwinning op de Duitsers behaalde. G.E. van Dijk, die in Ramspol op het kantoor van het Centraal Magazijn werkte, vertelde later: “Hier was het punt waar alle voorraden binnenkwamen, de zgn. ‘grote graanschuur’. De oogsten uit de polder werden van hieruit per schip naar alle mogelijke plaatsen in Nederland vervoerd. Het voedsel bleef in Nederland. In de laatste oorlogswinter is ook een gedeelte afgevoerd naar plekken waar de Duitser niet achter kwam, want de Duitsers hebben hun portie ook wel gehad! In die tijd speelde tevens de kwestie van de voedselvoorziening in West-Nederland. In de polder werd veel verbouwd wat mensen via het distributiesysteem konden krijgen. Toen werd de situatie natuurlijk heel anders. In de hongerwinter ging het voedsel per vrachtauto naar het westen.”
Ramspol, zomer 1943
Via de trekpont bij Ramspol verlieten veel geallieerde vliegers de polder. Dirk Kuiper, werkzaam op het Districtskantoor, vertelde later hoe dit in zijn werk ging. Toen op een gegeven moment bij Ramspol twee Engelse vliegers werden ontdekt, nam hij contact op met Bert Knipmeijer in Kampen en deze stuurde twee mensen van het verzet naar Ramspol om de beide Engelsen op te halen. Besloten werd de vliegers ’s avonds tegelijk met het werkvolk naar Kampen over te laten gaan, want dan zat de pont vol met werkvolk dat terugging naar huis. “Dus”, vertelde Kuiper, “we moeten twee fietsen hebben en die knapen moeten een paar laarzen aan, desnoods een pet op en een schop, net als de werkmensen. Zo is het afgesproken! Gewoon die twee mannen gewoon volgen naar Kampen. En zo gebeurt het. Ik zie ze gaan, de pont op en naar Kampen toe. Daar zijn ze ondergedoken.”