Espel
Theo Steverink in de Noordoostpolder.
Theo (92) uit Silvolde bouwde met zijn blote handen de Noordoostpolder op
EMMELOORD – De Noordoostpolder bestaat dit jaar 75 jaar. Theo Steverink (92) uit Silvolde was er een van de pioniers. Het was een hard leven. ‘Maar ik heb het met plezier gedaan.’
,,Kijk, iedere ochtend als ik wacht op de lift, doe ik dit’’, zegt Theo Steverink. We staan in de hal van zijn appartement in Emmeloord en wachten op vervoer naar beneden. Steverink tilt zijn knieën zo hoog mogelijk op, links, rechts, links, rechts. ,,Dat houdt me fit.’’De 92-jarige heeft een fysiek zwaar leven achter de rug, als
pionier en later boer in de Noordoostpolder. Toch is hij nog kwiek en beweegt hij soepel. ,,Ik ben dankbaar dat ik nog zo gezond ben. Maar ik realiseer me ook dat het elk moment anders kan zijn.’’
Canada
Theo Steverink werd op 1 mei 1925 geboren als boerenzoon in de Kroezenhoek, een buurtschap bij het Achterhoekse dorp Silvolde. Hij had een oudere broer die de boerderij van zijn vader zou overnemen, dus moest hij iets anders zoeken. Hij overwoog te emigreren naar Canada, maar ja. Zijn moeder was bang dat ze hem dan nooit meer zou zien. Een kennis adviseerde hem eerst een jaar te gaan werken in de Noordoostpolder, die net was drooggelegd. Dan kon hij vast wennen aan het opbouwen van een nieuw bestaan. En zo vertrok Steverink op 8 mei 1950 naar de polder, ‘met een koffertje met kleren, een paar laarzen, een fiets en een schop’, zoals hij het beschrijft in zijn boek Leven en werken op de bodem van de Zuiderzee (2010), waarin hij zijn memoires opschrijft.
Tekst gaat onder de foto verder.
Steverink kwam in een werkkamp, Espel geheten. ,,Ik deelde er een kamer met vijf andere jongens. We sliepen op strozakken. De jongens in het kamp kwamen uit het hele land. Brabant, Zeeland, Drenthe, de Achterhoek. We waren verschillend, maar we accepteerden elkaar. Daar heb ik geleerd om respect te hebben voor mensen die anders zijn dan ik.’’ Het werk was hard en de dagen waren lang. ,,We begonnen om zeven uur ’s morgens en werkten tot zes uur ’s avonds.’’ Er waren twee soorten werk: het ontginnen van nieuw land en het verbouwen van gewassen als koolzaad, tarwe, vlas en luzerne. Het ontginningswerk bestond onder meer uit het verwijderen van riet, het graven van greppels en het leggen van drainagebuizen. Het werk gebeurde deels met de hand, deels met machines als rupsbandtrekkers.
Ondanks het zware werk en de primitieve omstandigheden was de sfeer goed. ,,Wij waren de mensen van het Nieuwe Land. We werkten samen aan iets nieuws. Ik heb het altijd met plezier gedaan.’’ Na twee jaar in kamp Espel kreeg Steverink verkering met Enne Bramel uit het Achterhoekse dorpje Megchelen. ,,Het mooiste meisje van Megchelen’’, zegt Steverink vertederd. Hij had slechts eens in de twee weken verlof, van zaterdagmiddag tot maandagavond. Ze zagen elkaar dus weinig, maar schreven des te meer brieven. Na twee jaar trouwden ze. Ze kwamen in aanmerking voor een huis, een arbeiderswoning voor bij een nog te bouwen boerderij. Maar die kregen ze niet zo maar. De Directie van de Wieringermeer afdeling Noordoostpolderwerken, kortweg De Directie, die de ontginning van de polder leidde en ook Steverinks werkgever was, deed uitgebreid onderzoek. Dat gebeurde bij iedereen die in aanmerking kwam voor een eigen woning. Een inspecteur bezocht onder meer de ouderlijke woningen van Theo en Enne, en ondervroeg diverse mensen uit hun omgeving. Ze werden goedgekeurd en konden verhuizen.
Boerderij
,,In de arbeiderswoning werden onze eerste kinderen, Jan en Dorien, geboren. Maar ik had een grotere droom. Ik wilde een eigen boerderij pachten in de polder. Dus ging ik solliciteren.’’ Er werden per jaar zo’n honderd nieuwe boerderijen in de polder in pacht uitgegeven. De eerste twee jaren viel Steverink buiten de boot, maar het derde jaar kwam er schot in de zaak. Hij kreeg een bericht dat hij voor een gesprek met Bram Lindenberg naar Zwolle moest komen. Hij was de man die in laatste instantie besliste wie de boerderijen kreeg. Voor de honderd bedrijven dat jaar hadden zich vierduizend jonge boeren aangemeld. Opnieuw werden beide families aan een onderzoek onderworpen. En toen viel de langverbeide gele envelop op de deurmat. De Directie had besloten dat Steverink en zijn gezin een boerderij konden pachten tussen Emmeloord en Urk, bij het geplande dorp Tollebeek. In 1958 verhuisden ze.
Tekst gaat onder de foto verder.
Steverink begon een akkerbouwbedrijf. Op de boerderij werden de kinderen Nardi, Wim en Annet geboren. In 1983 deed hij de boerderij over aan zijn zoon Wim. Zelf ging hij met Enne in een bungalow in Tollebeek wonen. In 2006 verhuisden de twee naar het appartement in Emmeloord.
Nieuwe liefde
Het leven van Theo steverink kende ook schaduwzijden. Dochter Annet overleed op 38-jarige leeftijd na een slopende ziekte. Enne stierf in 2013. Er kwam een nieuwe liefde in het leven van de toen al hoogbejaarde Steverink: Bärbel, uit het Duitse Hüthum, bij Emmerik. Hij kende haar via Enne. Lang mocht de liefde niet duren: na twee jaar overleed ook zij. Toch is Steverink geen gebroken man. ,,Ik mis Enne nog elke dag. En Bärbel ook. Maar mijn geest kan het kennelijk goed verwerken. En ik heb goede vrienden om op terug te vallen.’’
Irakees gezin
We rijden naar Tollebeek, voor de foto. Terug naar de plek waar het allemaal begon. Als we aan de rand van de poldervelden staan, begint het te regenen. Tegelijk komt de zon onder de wolken vandaan. Het zorgt voor een fantastisch lichteffect. Geduldig poseert de 92-jarige in de regen. Welke les hij uit het leven heeft gehaald, vroeg ik hem even daarvoor. ,,Je moet het zelf doen’’, zegt Theo Steverink. ,,Dat geldt nu nog steeds, nu ik oud ben. Ik lap de ramen, kook mijn eigen potje en ik help een Irakees gezin met Nederlands leren. Ik heb het gewoon druk. Het zorgt dat ik niet vereenzaam. Ik denk dat ik ook wel een goeie was geweest om te emigreren.”’’
Het boek Leven en werken op de bodem van de Zuiderzee is te bestellen bij Theo Steverink via telefoonnummer 0527 – 65 13 09.