Proefpolder Andijk

In 1918 nam de Tweede Kamer de Zuiderzeewet van Cornelis Lely aan.

  • Volgens deze wet zou de Zuiderzee worden afgesloten door de aanleg van de Afsluitdijk.
  • Het IJsselmeer dat hierdoor zou ontstaan zou deels worden ingepolderd.

Maar daar moest nog wel wat onderzoek aan vooraf gaan.

Andijk

Aan de rand van Andijk ligt een polder die ooit het toneel was van een groot experiment.
Vandaag oogt het gebied rustig, maar een eeuw geleden vormde het de opmaat voor de latere inpolderingen van het IJsselmeer.
De aanleiding lag in de winter van 1916, toen een uitzonderlijk zware noordwesterstorm het hele Zuiderzeegebied teisterde. Op verschillende plekken braken dijken en liepen landerijen onder.

Deze stormvloed van 1916 vormde wel de beslissende stoot voor de acceptatie van het plan van Cornelis Lely voor de afsluiting en gedeeltelijke droogmaking van de Zuiderzee

Ook bij Andijk stond het water gevaarlijk hoog en sloegen de golven urenlang over de dijk heen. Binnenin zakte de dijk langzaam weg, en op steeds meer plaatsen braken stukken los. Dorpsbewoners werkten de hele nacht door in de ijzige kou om de dijk te beschermen, met zeilen en materiaal uit het dijkmagazijn. Op het laatste moment wist men een doorbraak te voorkomen.

eigen foto 2025. Vrij te kopieren

Eigen foto 2025. Vrij te kopieren. Andijk monument


De schrik zat er diep in, en nog datzelfde jaar begon men met grootschalige dijkversterkingen.
In Andijk betekende dat dat huizen die pal tegen de dijk stonden werden gesloopt of verplaatst. Intussen groeide in Den Haag de overtuiging dat de Zuiderzee alleen veilig kon worden gemaakt door een ingrijpend plan voor afsluiting en drooglegging — het plan dat later zo nauw met de naam van Cornelis Lely zou worden verbonden.

Voordat de grote polders als de Wieringermeer en Flevoland werden aangelegd, besloot men eerst te oefenen op kleine schaal.

In 1924 bracht de commissie Lovink een verslag uit met het voorstel een kleine proefpolder aan te leggen om praktische ervaringen op te doen met het in cultuur brengen van de gronden in de nieuw aan te leggen Wieringermeer. Deze gronden hadden een hoog zoutgehalte omdat ze eeuwen door zeewater waren bedekt. Om die reden werd in 1926-1927 bij het dorp Andijk een 40 hectare grote proefpolder aangelegd.

In de zomer van 1927 kwam het land droog te liggen, en kort daarna doken de onderzoekers het nieuwe terrein in. Ze wilden weten hoe je vers opgedroogde zeebodem het best kon ontwateren, hoe snel het zout uit de grond kon verdwijnen en welke gewassen er zouden aanslaan. Er kwam een boerderij met een klein laboratorium, en in de daaropvolgende jaren groeiden er allerlei proefgewassen — van graansoorten tot groenten en aardappelen.

De boerderij, het woonhuis, de schuur en het laboratorium in 1928

De kosten van deze polder bedroegen ongeveer 1 miljoen gulden, een relatief hoog bedrag in vergelijking tot nog aan te leggen en veel grotere polders.

De bevindingen uit deze bescheiden polder bleken later van groot belang voor de aanleg en inrichting van de Wieringermeer. Toen de proeven klaar waren, werd het gebied in gebruik gegeven aan tuinders uit het dorp.

Uiteindelijk veranderde de functie opnieuw: na 1970 kreeg het terrein een recreatieve bestemming en tegenwoordig staat het vol met vakantiewoningen.
De meeste auto’s op het park hebben overigens een Duits kenteken.

De gebeurtenissen van 1916 brachten bovendien een grote verandering in het beheer van de dijken. De versnippering over kleine waterschappen bleek te riskant. Daarom werd het toezicht op alle zeedijken in Noord-Holland samengebracht in één organisatie, het nieuwe Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Daarmee kwam ook de verantwoordelijkheid voor delen van de eeuwenoude Omringdijk in andere handen te liggen.

De gebeurtenissen van 1916 hadden ook bestuurlijke gevolgen: het beheer van de zeedijken in Noord-Holland werd centraal georganiseerd in een nieuw hoogheemraadschap, waarmee de versnipperde verantwoordelijkheid van vele kleine waterschappen werd beëindigd.


Een gemaal dat Oostelijk Flevoland heeft drooggepompt heet het Lovink gemaal.
Dr. H.J. Lovink (1866-1938) was voorzitter van de Staatscommissie, die de landbouwkundige en economische kant van de inpoldering heeft behandeld.
Nadien was hij voorzitter van de Commissie van Advies voor de proefpolder Andijk.


Grafsteen van Gent

Eén van de stenen is nog vrijwel compleet en afkomstig uit het Belgische Gent.
Deze grafsteen is met recht een ‘zwerfsteen’.
De reis verliep als volgt: na afbraak van de kerk bij Gent, werd de steen in 1799 naar Noord-Holland verscheept. Daar diende hij als dijkversterking bij de verbetering van de West-Friese zeedijk. Bij de drooglegging van een proefpolder bij het Noord-Hollandse plaatsje Andijk kwam de steen weer tevoorschijn. Na jarenlang bij een boerderij te hebben gelegen, kwam het uiteindelijk op Schokland terecht.