1.
bouw van gemaal Vissering, van tegenslag naar tegenslag
Een artikel van Omroep Flevoland – 27-12-2021
Voor de tweede keer in 2021 duikt Omroep Flevoland ruim tachtig jaar terug in de tijd. We nemen je mee naar het staartje van de jaren dertig en de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog op Urk.
Het dorp staat op dat moment op een kantelpunt in de geschiedenis. Urk zal straks geen eiland meer zijn en krijgt een polder van bijna vijfhonderd vierkante kilometer in de achtertuin. Woeste Zuiderzee-golven worden wuivend graan. Maar om die polder überhaupt aan te kunnen leggen heb je heel wat nodig. Er moeten dijken komen die Urk in noordelijke en zuidoostelijke richting met het vasteland verbinden. En er moeten drie enorme gemalen gebouwd worden die de polder gaan droogleggen.
Eén van de drie gemalen verrijst bij Urk: gemaal Vissering. Voor het eerst kunnen we de bouw van dit imposante gemaal op bewegend beeld bekijken, dankzij de filmblikken van Dirk de Boer. Deze Noord-Hollander is kantoormedewerker bij de aannemer die het gemaal bouwt. Hij legt de werkzaamheden vast met zijn 8mm-filmcamera.
Deze week staan we in vijf afleveringen stil bij de bouw van gemaal Vissering. In de eerste aflevering zie je het traject aan dat de bouw vooraf ging en de tegenslagen die de werklieden meemaakten.
Ringdijk met enorme bouwput aangelegd
Als Dirk de Boer vlak voor de Tweede Wereldoorlog voor het eerst op Urk komt, zijn er letterlijk al bergen met werk verzet. In 1936 stomen namelijk de eerste baggerschepen al op naar Urk. De eilandbewoners kijken argwanend toe hoe die schepen aan de zuidkant van Urk aan de slag gaan. Om alle bouwmaterialen voor het gemaal te kunnen bergen, moet er als eerste een nieuwe werkhaven komen. De Oost- en Westhaven op Urk zijn immers veel te klein voor grote schepen. In de nieuwe werkhaven zullen alle bouwmaterialen aan land gebracht worden. Na voltooiing van de werkhaven wordt ten zuiden van Urk een dijkvak aangelegd. De huidige Sluisweg richting Urk loopt over dit dijkvak.
Vervolgens gaan de baggerschepen aan de slag om een ringdijk aan te leggen. Het gemaal moet op een plek komen waar het woeste water van het IJsselmeer op dat moment nog stroomt. En om de bouwput droog te kunnen houden, is een ringdijk onontbeerlijk. Hieronder zie je op een oude luchtfoto dat de dijk net klaar is. De foto is vermoedelijk in 1937 genomen.
Tegenslag op tegenslag
En hoewel de aanleg van de werkhaven en de ringdijk van een leien dakje gaan, staan de volgende jaren in het teken van tegenslag op tegenslag. Het gebied binnen de ringdijk wordt zoals gezegd de bouwput voor het gemaal. Om ruimte te maken voor de fundering wordt de bouwput zo’n tien meter diep. Maar waar de plannenmakers geen rekening mee hebben gehouden, is de enorme hoeveelheid kwelwater die in de bouwput diep uit de grond naar boven komt borrelen. Voormalig werktuigkundige Marien van de Velde: “Er was heel veel kwel dat ze per dag moesten wegpompen. In de put stond 50.000 kuub kwelwater.”De pompen die in de bouwput zijn opgesteld kunnen het niet aan. Er moet daarom extra bronbemaling komen. Later blijkt dat al het grondwater onder het eiland Urk via ondergrondse gangen in de keileem naar de bouwput is gestroomd en daar omhoog is gekomen. De landelijke krant De Standaard maakt begin 1939 melding dat alle waterputten in het dorp droog zijn komen te staan. Voor de plaatselijke bevolking bracht de aanleg van de bouwput dus aardig wat problemen met zich mee.
De tien meter diepe bouwput staat uiteindelijk in juli 1939 droog en dus kan het werk aan de fundering van het gemaal verder gaan. Er wordt lustig op los geheid en de betonnen vloer kan worden gestort. Zo’n tweeduizend kubieke meter beton wordt er uiteindelijk gebruikt. Ondertussen blijft er nog wel water in de put omhoog borrelen, maar de pompen kunnen het inmiddels gemakkelijk aan.
Brand verwoest pompen
Maar dan slaat het noodlot slaat toe. Op 18 december 1939 breekt er brand uit in de machinekamer waar de pompen staan die de put droog houden. De toegesnelde Urker brandweer kan niet voorkomen dat driekwart van de pompen verloren gaan door de brand.
De aannemer zit met de handen in het haar. Er kunnen op korte termijn geen nieuwe pompen komen en dus zal de bouwput opnieuw helemaal vol lopen met water. De brand zal tot maanden vertraging leiden.
Na de jaarwisseling zorgt een strenge winterinval er ook nog eens voor dat het water in de bouwput compleet dichtvriest. Ook het IJsselmeer vriest dicht, waardoor Urk nauwelijks te bereiken is. De nieuwe pompen staan werkeloos op het vasteland te wachten tot de lente aanbreekt. De tijd tikt verder, dagen worden weken en weken worden maanden. En als er geen werkend gemaal bij Urk is, betekent dat ook vertraging voor de drooglegging van de nieuwe polder.
Met tussendoor ook nog het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kunnen we wel stellen dat de Directie Zuiderzeewerken met de bouw van gemaal Vissering niet heel gelukkig kan zijn geweest. De bouw van de gemalen Buma bij Lemmer en Smeenge bij Vollenhove verliep overigens een stuk voorspoediger. Op Urk kan eind 1940 dan eindelijk de bouw van het gemaal zelf van start gaan.
2.
heel even had Urk een eigen spoorlijn mét stoomlocomotief
Omroep Flevoland – deel 2 – 28 dec 2021
De voorbereiding voor de bouw van gemaal Vissering op Urk verliep meer dan 80 jaar geleden op zijn zachtst gezegd niet soepel, zo lazen en zagen we in de eerste aflevering van De camera van Dirk de Boer. Vele maanden gingen verloren door achtereenvolgens brand, overstroming en het compleet dichtvriezen van de bouwput. Pas eind 1940 konden de honderden werklieden verder met het bouwen van het gemaal.
Inmiddels was Nederland door de Duitsers bezet. De inpoldering van het Urkerland – wat dan nog de naam is van de latere Noordoostpolder – wordt essentieel bevonden en daarmee ook de totstandkoming van de drie gemalen rond de nieuwe polder.
We bekijken in deze aflevering de enige spoorlijn die Urk in haar ruim duizendjarige geschiedenis heeft gekend. Het smalspoor werd speciaal aangelegd voor de bouw van gemaal Vissering. Al het materiaal dat gebruikt werd voor de bouw werd namelijk per schip aangevoerd naar Urk, maar vanaf de nieuwe werkhaven moest alles nog wel naar de bouwplaats gebracht worden. Daar was een stoomlocomotief op een smalspoor het perfecte vervoermiddel voor.
Cees Bakker, werkzaam bij Waterschap Zuiderzeeland, beschrijft wat hij ziet op het beeldmateriaal uit de filmblikken van Dirk de Boer. Deze Noord-Hollander was kantoormedewerker bij de aannemer die het gemaal bouwde. Hij legde de werkzaamheden minutieus vast met zijn 8mm filmcamera. Cees Bakker: “Met name de aanvoer van de materialen, allemaal zand en keileem bijvoorbeeld, dat moest allemaal over de dijk. Dus daarvoor hebben ze een smalspoor aangelegd. Een railsysteem over de strekdam en daar zaten kiepwagens op. Ik had het nog nooit eerder gezien, maar wel veel verhalen over gehoord, dat de Urker jeugd met die kiepwagens speelde.”
Gevaarlijke situaties liggen op de loer
Het rangeerterrein was buiten werktijd inderdaad erg populair als speelterrein voor de jeugd, maar de aanwezigheid van zwaar materieel en bouwonderdelen bleek bij tijd en wijle wel te zorgen voor gevaarlijke situaties. Zo valt in de de lokale Urker krant van 21 december 1940 te lezen dat een stuk van de ringdijk bij het gemaal inzakte en dat daardoor een locomotief met kiepwagens ontspoorde. Het ongeluk loopt maar net goed af voor werklieden die er vlak naast aan het werk zijn.
De Urker jongen Klaas Korf, die werkzaam is als rangeerder, belandt op dinsdag 21 oktober 1941 onder een kolentrein. Een van de wielen rijdt over zijn been en een tweede wiel komt bovenop zijn been tot stilstand. Met vereende krachten wordt de kolenkar opgetild en wordt Klaas weggehaald. Hij moet met spoed naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis, maar dat is helemaal in Enkhuizen. Klaas zal dus met de boot naar Noord-Holland zijn gebracht. “In het ziekenhuis te Enkhuizen bleek dat het dijbeen zeer ernstig beschadigd is geraakt, maar er is goede hoop op herstel”, besluit de lokale krant.Over het smalspoor zijn vele tonnen zand, keileem, hout, ijzer en zelfs stoommachines vervoerd. Daardoor vordert het werk aan gemaal Vissering gestaag. In april 1941 is de onderbouw van het gemaal gereed, maar dan moet het werk aan de bovenbouw en de naastgelegen sluis nog beginnen.
Vanaf de ringdijk zien we het tafereel op de achtergrond. De enorme waterinlaten die nu onder water liggen, zien we op deze foto nog op het droge. Het smalspoor slingert om de bouwput heen en heeft vertakkingen op de ‘begane grond’ en naar beneden.
Wie goed zoekt, kan op Urk nog iets terugvinden van het spoorlijntje
In twee jaar tijd heeft het Urker spoorlijntje zich ruimschoots bewezen. Als in 1942 het gemaal helemaal gereed is, verdwijnt de ringdijk, komt er water voor terug en wordt de spoorlijn weggehaald. Maar het smalspoor is niet helemaal verdwenen uit het dorp. Tot op de dag van vandaag kun je als je goed zoekt nog de sporen nog zien. Cees Bakker: “De dijk, daar moest weer gras overheen. Dat railsysteem werd overbodig, honderden meters van dat smalspoor. Toen was er een slimme ondernemer hier op Urk die die meters heeft opgekocht en er iets slims mee heeft gedaan. Een hergebruik van het materiaal.”De rails van het spoorlijntje zijn in het oude dorpscentrum op verschillende plekken hergebruikt als staanders van hekjes. En daarmee is de herinnering aan het enige spoor dat ooit op Urk gelegen heeft niet helemaal verdwenen.
3.
met blauwdruk in de hand wordt hard doorgewerkt
Het werk aan gemaal Vissering op Urk vordert in 1941 gestaag. Van het storten van enorme hoeveelheden zand, beton en keileem gaat de arbeid over in handwerk. Timmerlieden, ijzervlechters en lassers gaan nu aan de slag. En dat wekt de belangstelling van journalisten die langskomen, maar ook dagjesmensen brengen een bezoek aan Urk en aan het nieuwe gemaal.
Een van die toeristen zette zijn bezoek op papier en dat verslag belandde later in een editie van het Urker Volksleven. Samen met twee vrienden ging hij per kano langs de nieuwe Kamperdijk naar Urk.
“De arbeid is in vollen gang, men timmert, metselt en graaft”
— Bezoeker op Urk
We lezen: “We stappen aan land, stijf van den langen zit, blij den beenen wat beweging te mogen gunnen. Het is niet het mooiste gedeelte waar wij thans zijn. Het opgespoten terrein, als opslagplaats benut maakt een rommeligen indruk.”
De toerist vervolgt even later: “Materiaal wordt af en aangevoerd, de arbeid is in vollen gang, men timmert, metselt en graaft. Heimachines dreunen, werktreintjes puffen driftig heen en weer en zowaar komt daar een vrachtwagen luid toeterend uit de city stuiven. Houten barakken en directieketen staan schijnbaar kris en kras door elkaar en ginds, waar witte stoompluimen sissend omhoog spuiten, is men bezig met den bouw van het gemaal, één van de drie stuks, die de nieuwe polder moeten leegpompen.”
Dijkgraaf dolenthousiast door beelden
Wat de toerist hierboven beschrijft is nu dus ook voor het eerst op bewegend beeld te bekijken. Vastgelegd door Noord-Hollander Dirk de Boer, werkzaam in de directiekeet bij het gemaal in aanbouw. De huidige dijkgraaf van Waterschap Zuiderzeeland, Hetty Klavers, heeft zijn beelden in het gemaal bekeken en is vol lof: “Ik was al een beetje opgewonden toen ik hoorde dat er filmblikken gevonden waren, maar dit overtreft de fantasie. Geweldig om te zien hoe alles een geoliede machine is met verschrikkelijk veel mensen.”
Die geoliede machine van werklui wordt aangestuurd vanuit de directieketen. Daar liggen de blauwdrukken voor het gemaal die met geschoolde hand zijn ontworpen. Tot op de centimeter nauwkeurig is daarop te zien waar alle motoren, machines en watergangen straks gaan komen. En ook al is de bouwput nu nog een gecontroleerde chaos, alles komt uiteindelijk op de plek terecht waar het moet.
De lokale redacteur van de Oprechte Urker (het lokale nieuwsblad in die tijd) krijgt eveneens een rondleiding. Ook hij schrijft een lovend verslag onder het kopje ‘Poldernieuws’.
Originele blauwdrukken zijn bewaard gebleven
De door de directie opgemaakte plannen liggen tachtig jaar later nog steeds opgeslagen in een bijgebouw van gemaal Vissering. Cees Bakker toont de originele blauwdrukken, die we op het beeld van Dirk de Boer kunnen zien, aan ons: “Hier is de doos met de tekeningen, allerlei blauwdrukken. Deze is van 1940. Hier zie je dus het bovenaanzicht van gemaal Vissering. Als je dat gemaal bouwt vanaf de vloer, vanaf beneden, dan zie je alleen maar betonnen blokken, dan heb je nog geen idee wat het allemaal is. En hier staat precies op wat het is.”
Een bouwproces dat precies door Dirk de Boer is vastgelegd is dat van het betonstaalvlechten. Vlechters maakten op de bouwplaats wapeningen voor betonconstructies zoals muren en vloeren. Cees Bakker van het waterschap: “Je ziet heel duidelijk dat het staalwerk erin zit, je hebt nu betonijzer. Dat hadden ze toen nog niet. Dus toen werd glad ijzer in elkaar gevlochten. Dat zie je duidelijk. Allemaal handwerk. In de modder, in de prut, in de kou, soms onder Siberische omstandigheden.”
Afdruk van bekisting nog te zien in gemaalkelder
Als de wapening door de betonstaalvlechters eenmaal in elkaar is gevlochten, worden de wanden dichtgemaakt met houten planken, de zogenoemde bekisting. Cees Bakker: “Dan komt er de bekisting omheen, daar wordt het beton ingegoten. Volgens de tekening weten ze precies waar de motor komt, het pompgat, de persgangen, de zuiggangen. Dat is een hele puzzel natuurlijk om in elkaar te krijgen. Alle mensen die daar rondliepen. Je ziet de directie in de barakken zitten met de tekeningen, die gingen dan de modder in om te zeggen waar de bekisting getimmerd moest worden.”
Dijkgraaf Hetty Klavers van Waterschap Zuiderzeeland is onder de indruk: “Je kunt nog zo mooi op papier zetten hoe het beton in zijn eindoplossing eruit moet komen te zien, maar het is wel een kunst om daar de houten bekisting daarop goed te maken. Jeetje wat een zwaar werk, een enorm verschil met hoe dat nu gaat.” Als de houten planken vervolgens op hun plek zitten wordt het beton erin gegoten.
Wanneer het beton ten slotte helemaal is uitgehard, worden de houten planken weer verwijderd. Je houdt dan een bijna gladde betonnen muur of wand over. Als je afdaalt in de enorme kelder van gemaal Vissering kun je de afdrukken van de planken van tachtig jaar geleden nog met eigen handen voelen in de muren. Voormalig werktuigbouwkundige Marien van de Velde laat ons het zien: “Hier zien we de afdrukken van de planken, van de bekisting in het beton. Dat werd dan niet zoals nu met platen gedaan, maar echt met losse planken. Je ziet de afdrukken van de naden nog terugkomen in het gemaal. Ook de bekisting werd helemaal met de hand gemaakt. Machines om dat te doen waren er helemaal nog niet in die tijd.”
4.
polder valt centimeter voor centimeter droog
Terwijl de ambachtslieden op Urk met man en macht werken om gemaal Vissering zo snel mogelijk af te krijgen, gaat het werk bij de twee andere nieuwe gemalen aan de rand van de nieuwe polder een stuk voorspoediger. Het was de bedoeling dat de drie gemalen ongeveer gelijk klaar zouden zijn, om zo gezamenlijk het Urkerland (later hernoemd naar Noordoostpolder) droog te malen. De gemalen bij Lemmer en bij Vollenhove zullen het echter ruim een jaar zonder de hulp vanaf Urk moeten doen.
Dat de gemalen bij Lemmer en Vollenhove veel eerder klaar zijn dan die op Urk heeft meerdere oorzaken. Naast de grote tegenslag bij de voorbereidingen voor gemaal Vissering, is de geografische ligging van de gemalen Buma en Smeenge een stuk beter. Die gemalen komen vlak bij ‘het oude land’ en zijn dus veel sneller te bereiken. Bouwmaterialen hoeven niet via het water aangevoerd te worden en er is veel minder kwelwater dan op Urk. De bouwputten bij Lemmer en Vollenhove blijven daardoor veel beter droog dan de Urker bouwput. Die ligt ten slotte middenin de soms woeste golven van het IJsselmeer. Een journalist berekende in 1942 dat er in de bouwput op Urk 700 keer meer kwelwater omhoog kwam, dan in de put bij Vollenhove.
Gemalen gereed, malen maar!
Het nieuwe gemaal Buma bij Lemmer is als eerste gereed, in 1940 zijn alle werkzaamheden afgerond en op 7 januari 1941 begint het gemaal als eerste aan de monsterklus waarvoor het gebouwd is. De drie elektropompen malen elk 520 kubieke meter water per minuut uit de nieuwe polder.
Gemaal Smeenge bij Vollenhove is vier maanden later gereed. Op 22 april 1941 kunnen de twee elektropompen aangezet worden. Per minuut pompen die elk 570 kubieke meter water uit de toekomstige Noordoostpolder. Naar schatting is er ongeveer 1.500 miljoen kubieke meter water die verplaatst moet gaan worden, zo berekent de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant. Het gemaal op Urk staat dan nog letterlijk en figuurlijk in de steigers.
Nieuw land rond Urk
Het vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week pompen door de twee collega-gemalen zorgt ervoor dat de nieuwe polder in 1941 centimeter voor centimeter wordt droog gemaald. En dat is ook rond het voormalig eiland Urk te merken. Het waterpeil zakt en steeds meer van de voormalige zeebodem komt droog te liggen. Soms blijven vissen achter in poelen die geen verbinding meer hebben met de rest van het water. De Urker jeugd weet daar wel raad mee, de vissen worden eenvoudig uit de poelen opgevist.Ook Dirk de Boer laat zich vermoedelijk in de zomer van 1941 vastleggen aan de rand van de rap droogvallende polder. De Boer lijkt het vergezicht peinzend in zich op te nemen.
Dat de andere gemalen al wel bijdragen aan het droogmalen van de polder zal de arbeiders op Urk gemengde gevoelens hebben gegeven. Want ‘hun gemaal’ kan nog geen bijdrage leveren aan de droogmaking. Aan de andere kant kan het wellicht wel motiverend hebben gewerkt om het werk aan gemaal Vissering zo snel mogelijk af te krijgen.
Een bezoek aan Lemmer zorgt voor uniek beeldmateriaal
Op de beelden van Dirk de Boer is te zien dat hij meerdere keren een bezoek brengt aan Lemmer. Eens per auto, maar ook op de fiets bezoekt hij het Friese dorp. In de winter van 1941 legt hij met zijn 8mm-camera een bijzonder tafereel vast bij gemaal Buma dat dan net in bedrijf is.
Zoals eerder gezegd malen de drie elektropompen van gemaal Buma per minuut elk 520 kubieke meter water naar het IJsselmeer. Maar in de winter van 1941 is het waterpeil van het IJsselmeer een stuk verlaagd. En daardoor is het waterpeil in de toekomstige polder op dat moment hóger dan in het IJsselmeer. Cees Bakker van Waterschap Zuiderzeeland: “We hebben in de naslagwerken gekeken en dat blijkt ongeveer twee-en-een-halve maand te hebben geduurd. Dat er zeventien centimeter hoogteverschil zat tussen de polder en het IJsselmeer.”
En daardoor kan gemaal Buma niet alleen met de elektropompen water wegpompen, men kan ook gewoon de sluis naast het gemaal open zetten. Het water uit de polder zoekt dan automatisch de snelste weg naar het laagstaande IJsselmeer. Cees Bakker: “Dat is toch wel uniek te noemen, dat je polderwater uit de sluis ziet stromen richting het IJsselmeer, dat het water in de polder dus hoger stond dan het peil van het IJsselmeer. Dat zijn unieke beelden.”
Het is het enige moment tijdens de drooglegging van de Noordoostpolder dat het waterpeil in de polder op deze manier extra kan zakken op natuurlijke wijze. Ook dijkgraaf Hetty Klavers vindt het een uniek tafereel dat Dirk de Boer heeft vastgelegd: “Dat is natuurlijk zo mooi, dat water dat zo uitstroomt uit de sluis. Dat hebben we wel gezien dat zowel de in- als de uitstroom fantastisch ontworpen zijn. En eerlijk gezegd vind ik dat ook wel kunst hoor. ‘Ingenieurskunst’ noem ik het ook wel.”
5.
stoomgemaal Vissering is klaar, ‘einde van lijdensweg’
Het is de zomer van 1942, Nederland en Urk zitten middenin de Tweede Wereldoorlog. De oorlog heeft echter weinig invloed op de droogmaking van de toekomstige Noordoostpolder. De Duitse bezetting ziet een buitenkans in de duizenden hectares landbouwgrond die binnen een aantal jaar ‘in cultuur’ gezet gaan worden. De vruchtbare landbouwgrond kan ingezet worden voor de voedselvoorziening van het Derde Rijk. Daarom wordt de bouw van gemaal Vissering geen strobreed in de weg gelegd. Alleen de aanvoer van diesel is een probleem, het gemaal zal daarom met stoom aangedreven moeten worden.
Kantoormedewerker Dirk de Boer heeft bijna twee jaar de bouw van het Urker gemaal vastgelegd. Het einde is nu ook echt in zicht na alle tegenslagen die de bouw kende. Voordat de ringdijk om het gemaal wordt doorbroken, krijgen enkele directiemedewerkers en hun vrouwen nog een rondleiding op wat nu de bodem van de Urkervaart is. De mensen steken klein en nietig af tegen de enorme waterinlaten van gemaal Vissering.
Malen op stoom in plaats van diesel
Zoals gezegd is er geen diesel beschikbaar voor het gemaal. Die is allemaal nodig voor de Duitse oorlogsmachine. Daarom zijn er grote stoommotoren geplaatst, afkomstig uit stoomschepen. Ook staan er buiten het gebouw enorme stoomketels, zoals hieronder recht op de foto is te zien. Linksachter zie je de dijk richting Kampen, aan de linkerkant de droogvallende polder en rechts ervan het IJsselmeer. Op de dijk kun je als je goed kijkt het Rotterdamse puin zien dat na het bombardement van 1940 naar de nieuwe polder is gebracht.
Marien van de Velde, voormalig werktuigbouwkundige: “Er staan nu drie motoren in het gemaal. In die tijd, in 1942, was het de bedoeling om het gemaal met drie dieselmotoren af te leveren. Dat lukte niet door de brandstofproblemen in de oorlog. Waardoor er eerst twee stoommachines zijn gekomen. De stoommachines waren een noodgreep.
‘Het maken van het stortebed, ‘prachtig mooi werk’
De onderbouw is klaar, de bovenbouw is klaar. Nu moet alleen de directe omgeving van het gemaal nog klaargemaakt worden voor het stromende water dat de polder uit moet. En daar moet nog een belangrijke klus voor gedaan worden. Het maken van het zogenoemde stortebed in het in- en uitstroomgebied van het gemaal.
Cees Bakker van Waterschap Zuiderzeeland: “Dat gemaal stroomt enorm. Die waterstromen voeren alles mee. De werkers maken daarom wilgenmatten voor op de bodem.”
“Daarop komen eerst losse stenen. En daarop wordt heel netjes het stortebed gemaakt. Daar stroomt het water overheen en het kan dan geen zand meenemen. Dat beschermt de bodem hier.” De beelden van Dirk de Boer laten zien hoe de bodem wordt voorbereid op het water. Bakker wist dat dit werk ooit was uitgevoerd, maar het eindresultaat ligt sinds 1942 onder water. “Ik had het nog nooit gezien en nu zag ik op beeld hoe netjes dat stortebed zit. Dat is echt prachtig mooi werk geweest, wat je nu niet meer terugziet.”
Nadat de omgeving van het gemaal klaar is gemaakt kan de ringdijk doorbroken worden. Het gemaal wordt dan op de Urkervaart aangesloten, die in de jaren ervoor al onder water is uitgebaggerd. Gemaal Vissering kan dan eindelijk een bijdrage leveren aan de droogmaking van de Noordoostpolder. En het gaat dan rap, rond Urk wordt steeds meer van de voormalige zeebodem zichtbaar, het oude palenscherm dat op het beeld hieronder te zien is, heeft al snel geen functie meer.
Trots op ontwerpers gemaal
Hetty Klavers, dijkgraaf van Waterschap Zuiderzeeland is zo trots als een pauw op ‘haar’ gemaal: “Als je de foto’s ziet is het al indrukwekkend, maar de beelden laten nog beter zien wat een werk het was. Geweldig hoe ze toen met relatief beperkte middelen als je het vergelijkt met nu zulke goede ontwerpen konden maken!”Het gereedkomen van gemaal Vissering op Urk maakte een einde aan een monsterklus op de bodem van de voormalige Zuiderzee. Bloed, zweet en tranen en de nodige tegenslagen leiden ertoe dat één van de landelijke kranten op 1 juli kopt: “Het stoomgemaal van Urk is gereed ; Einde van lange lijdensweg”