Dijk Urk – Kadoelen
- Titel: Sluitgat monument
- Plaats: Zuidermeerdijk
- Geplaatst: 13 december 1990
Dit is de plek waar de dijk rond de Noordoostpolder werd gesloten op 13 december 1940, om 13.52 uur precies. Daarna kon de allereerste IJsselmeerpolder droog gepompt worden. Dat was op 9 september 1942 voltooid.
Dit sluitgatmonument is in 1990, precies 50 jaar na het sluiten van het laatste dijkgat geplaatst.
Het was een initiatief van het ’toenmalige’ Waterschap Noordoostpolder.
Het monument heeft voor Noordoostpolder inmiddels een grote cultuurhistorische waarde.
Het monument bestaat uit een ‘grijpbak’ op de kruin van de dijk en een maquette aan de voet van de dijk, waarop ook de sluitgaten van de overige dijkvakken met datum van sluiting staan aangegeven. (Eén plaatje mist inmiddels)
Deze ‘grijpbak’ is origineel en daadwerkelijk gebruikt bij het dichten van het sluitgat.
Op de bak is een bordje bevestigd met de tekst:
“Hier werd op 13 december 1940 de dijk gesloten”.
Een eindje boven Urk is een bordje (niet zichtbaar door de blaadjes) met de tekst:
“Hier werd op 3 oktober 1939 de dijk gesloten”
Op de vier hoeken van de maquette zijn de volgende wapens te zien :
- linksboven: het wapen van de provincie Flevoland. (meer info hier te lezen.)
- rechtsboven : het rijkswapen van het Koninkrijk der Nederlanden. De versie die ook in uw paspoort staat.
- rechtsonder : het wapen van de gemeente Noordoostpolder (meer info hier te lezen.)
- linksonder : het oude wapen van het waterschap Noordoostpolder, later overgegaan in waterschap Zuiderzeeland.
Sluitgatweg
De weg die onder de dijk ligt, heet toepasselijk de sluitgatweg
Er is een tweede gedenkteken op de Noordermeerdijk nabij Espel
Daar is de tekst te lezen:
“Hier werd op 3 oktober 1939 de dijk gesloten” Twee maanden eerder dus.
Informatiezuil
Er staat een informatiezuiltje naast het monument.
Even pompen met het voetpedaaltje en een complete uitleg volgt.
Zeer mooi gedaan.
De burgemeester van Urk(rechts) en de burgemeester van Lemmer geven elkaar aan de Lemmerkant een hand, nadat de laatste grond is gestort in het IJsselmeer, zodat Urk geen eiland meer is en het droogmalen van de Noordoostpolder kan beginnen, 12 oktober 1939.
Sluitstenen
Het kunstwerk een paar meter verderop, tegenover de maquette, is in 1996 geplaatst.
In het kader van het 10 jarig bestaan van de provincie Flevoland zijn in het kader van het project Dijkwacht bij alle 4 sluitgaten van de hele provincie Flevoland, dus niet alleen Noordoostpolder, kunstwerken geplaatst.
Op de kritieke plaatsen waar de dijken zijn gedicht, werden ze opnieuw “gedicht” met de woorden van dichters.
Dit kunstwerk, wat een paar meter naast de maquette staat, is in 1996 geplaatst in het kader van het 10 jarig bestaan van de provincie Flevoland.
Bij alle zogenaamde sluitgaten van de Flevolandse dijken is toen een gedenksteen met gedicht geplaatst.
Het is gemaakt van basalten met daarop een gedicht van Remco Campert:
water sluit ik
land ontsluit ik
hemel omsluit me
Dijk Lemmer – Urk
In de tafel staat een gedeelte gegraveerd uit het gedicht “De elf provincies en het nieuwe land” van Ed Hoornik.
de meeuw die vroeger over het water vloog
verwondert zich hier viel de aarde droog
vergane schepen rusten in mijn koren
ik ben nieuw land ik ben maar pas geboren.
Aan de andere kant van het tafelblad is gegraveerd:
Hier werd de dijk gesloten op 3 oktober 1939 om 14:44 uur
Ed Hoornik 1962
Ed Hoornik (Den Haag, 9 maart 1910 – Amsterdam, 1 maart 1970)
Eerdere herdenkingssteen
Dit eerste deel van de Noordoostpolder-dijk verbond Lemmer met Urk. Op 3 oktober 1939 werd het laatste kritieke stuk gedicht.
Vanaf 14:44 uur was Urk geen eiland meer !
De burgemeester van Lemmer en Urk konden elkaar de hand schudden.
Vijftig jaar later, in 1989 is een herdenkingssteen geplaatst op de top van de dijk.
Toen in 1996 de Provincie Flevoland zijn tienjarig bestaan vierde, is er in het kader van ‘het project Dijkwacht’, een kunstwerk geplaatst bij alle sluitgaten van de provincie. Een muurtje, steen of tafel met een gedicht.
Toen werd boven op de dijk deze granieten tafel geplaatst met op de rand een gedeelte uit het gedicht “De elf provincies en het nieuwe land” van Ed Hoornik.
De oude herdenkingssteen uit 1989 ligt nu in het museum op Urk.
In de tafel staat een strofe gegraveerd uit het gedicht “De elf provincies en het nieuwe land” van Ed Hoornik.
‘de meeuw die vroeger over het water vloog
verwondert zich: hier viel de aarde droog
vergane schepen rusten in mijn koren
ik ben nieuw land ik ben maar pas geboren’.
De elf provincies en het nieuwe land
Verzamelde gedichten van Ed Hoornik.
GRONINGEN:
Mijn lichaam is van klei en zand en veen
Diepe kanalen trekken door mij heen.
Een waddenrijk ligt voor mijn kust te blinken.
Zeevogels zien het rijzen en verzinken.
FRIESLAND:
Net als in mijn dorpen en mijn elf steden,
niet in mijn meren en mijn heerlijkheden
ben ik het meest mijzelf, maar in mijn taal:
het instrument waardoor ik ademhaal.
DRENTE:
Geen kudde trekt meer op de Schaapskooi aan.
Waar heide stond zie ik nu halmen staan
en olie dik als stroop welt uit mijn grond,
waar gisteren nog turf op hopen stond.
OVERIJSSEL:
Schoorstenen schieten uit mij op en dampen
Tot in mijn bossen hoorbaar is het stampen
dat door mijn steden trekt. Mannen en vrouwen
lossen elkander af aan de getouwen.
IJSSELMEER-POLDERS:
De meeuw die vroeger over water vloog
verwondert zich; hier viel de aarde droog.
Vergane schepen rusten in mijn koren.
Ik ben nieuw land; ik ben maar pas geboren.
GELDERLAND:
Uit al mijn landschappen kijk ik U aan,
heide en bossen voeden mijn bestaan;
maar waar rivieren door mijn beemden stromen,
krijg ik een ziel en dan word ik volkomen.
UTRECHT:
Al ben ik klein, ik ben het middelpunt.
Ik geef het weerbericht, ik sla de munt.
Bestijg de Dom: blik rond, Ge zult beamen:
er komen nergens zoveel wegen samen.
Ik was Drs. en Luitenant en eh eigenlijk niks
NOORD-HOLLAND:
Vuurtorens mogen lichten aan mijn stranden,
hoogovens ijzererts tot ijzer branden,
geen sterker vuur, geen hoger vlam,
dan in mijn ziel, dan in mijn Amsterdam.
ZUID-HOLLAND:
Hoe ook geschonden, hoe ook platgebrand,
mijn hart herstelde zich stormerderhand.
Grotere bekkens graaf ik, dieper gangen
om alle wereldschepen te ontvangen.
ZEELAND:
Eén ding klinkt door in al mijn monologen:
wij moeten leven met de dood voor ogen.
Maar dieper dan mijn nood is mijn vertrouwen
dat wij de zee bevechtend, ’t land behouwen.
NOORD-BRABANT:
Ik ben zo moederlijk, zo gul, zo rond,
zo jubelend, alsof er op mijn grond
geen bitterheid bestond en ongerief,
In al wat leeft, heb ik het leven lief.
LIMBURG:
Uit mijne grond kwam jaren, het pure zwarte goud
mijn heuvels en mijn dalen zijn eeuwen oud.
De kruuts-kens langs de wegen, m’n golvend land.
D’omsloten witte hoeve in ’t gele mergelland.