Het Marshallplan

Waarschijnlijk zijn er ook Marshall-dollars gebruikt bij de ontwikkeling van de prefab boerderijen.

Het Marshallplan – officieel het Europese Herstelprogramma (European Recovery Program, afgekort ERP) – was een omvangrijk financieel hulpprogramma van de regering van de Verenigde Staten voor de door de Tweede Wereldoorlog zwaar getroffen Europese landen. Het plan werd geïnitieerd door George Catlett Marshall, minister van Buitenlandse Zaken onder president Harry S. Truman, die het op 5 juni 1947 in een toespraak aankondigde.

De lancering van het Marshallplan vond plaats in een periode van toenemend wantrouwen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Het plan was dan ook in belangrijke mate bedoeld om de West-Europese economieën te versterken, zodat zij minder vatbaar zouden zijn voor de invloed van het communisme. Volgens de Amerikaanse regering vond het communisme immers vooral vruchtbare grond in armoede en ontreddering.

Hoewel het Marshallplan formeel ook werd aangeboden aan de Sovjet-Unie en de Oost-Europese landen, was dit vooral een diplomatiek gebaar. De Verenigde Staten wilden voorkomen dat zij de schuld zouden krijgen van een verdeeld Europa. In werkelijkheid verwachtte men niet dat de Sovjet-Unie Amerikaanse inmenging in haar invloedssfeer zou toestaan. Inderdaad verbood Jozef Stalin de Oost-Europese landen om aan het herstelprogramma deel te nemen.

Het Marshallplan werd uitgevoerd van 1948 tot 1951. In deze periode ontvingen de deelnemende Europese landen – waaronder ook Turkije – in totaal meer dan 11,6 miljard dollar aan financiële steun. Aan deze hulp waren voorwaarden verbonden: de Europese landen moesten hun economieën op orde brengen en onderling nauwer gaan samenwerken. Dit leidde in 1948 tot de oprichting van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES), de voorloper van de huidige OESO. Het programma gaf bovendien een krachtige impuls aan het streven naar Europese integratie.

Economisch gezien was het Marshallplan een groot succes. Dankzij de aanzienlijke financiële steun konden de West-Europese economieën zich veel sneller herstellen dan zonder deze hulp mogelijk was geweest. Aangemoedigd door dit succes hoopten de Verenigde Staten dat vergelijkbare hulpprogramma’s elders in de wereld hetzelfde effect zouden hebben. Dat bleek echter niet het geval. Het naoorlogse West-Europa beschikte immers over gunstige voorwaarden: een goed ontwikkelde infrastructuur, een geschoolde beroepsbevolking en een sterke politieke wil om het continent weer op te bouwen.