Luttelgeest

Rooms Katholiek ST. Jozef

buiten gebruik

Luttelgeest-R.K.-Kerk.jpg

Kerkstraat 1 – Jozef Sterre der Zee

Actueel

Naast de kerk in Rutten is in 2023 ook de katholieke kerk in Luttelgeest onlangs van eigenaar gewisseld. De in onbruik geraakte kerk was aanvankelijk gekocht door bouwbedrijf Mateboer, maar dat heeft het gebouw inmiddels overgedragen aan OVT Ontwikkeling.
Deze ontwikkelaar in Emmeloord wil tien zogenoemde levensloopwoningen in de Luttelgeester kerk maken.
OVT Ontwikkeling kocht eerder al de kerk De Ontmoeting in Emmeloord.

Geschiedenis
Interessante wederopbouwkerk met robuuste toren. Buiten gebruik in 2014.

Pastoor A. Weijs wordt bouwpastoor voor de kerkgebouwen en de scholen van Marknesse én Luttelgeest. In Luttelgeest wordt het een kerk zonder pastorie, daar het een gedeelde parochie is. Maar tussen kerk en school laat men een stukje grond vrij. Zo kan er altijd nog een pastorie gebouwd worden.

Op 31 dec. 1953 wordt notarieel een bouwfonds gesticht. Er zijn forse bedragen nodig die door een kleine groep opgebracht moeten worden. Een aantal mensen staan borg voor de financiën. Van de pachters wordt een kavelbijdrage, een vast bedrag per hectare, gevraagd. Bij de overige parochianen wordt elke 2 maanden huis aan huis geld opgehaald, om zo het nodige bedrag bij elkaar te krijgen. Op 9 mei 1955 volgt in Luttelgeest de aanbesteding. De kerk is in opdracht van het kerkbestuur gebouwd naar een ontwerp van de Haagse architecten Ir. A.van Kranendonk (schip) samen met Ir. A. Thunnissen en Ir. H. Thunnissen jr. (toren). De bij de bouw betrokken contructeurs waren Ir. J.A.M. Starmans jr. en Ir. P.H.A. Starmans uit Utrecht.

De bouw van de kerk wordt gegund aan aannemer Mokveld uit Hilversum voor het bedrag van: f 232.965,-. Op maandag 13 juni 1955 begint men te bouwen.

In 1954 is in de Noordoostpolder een zeer gunstige financieringsregeling tot stand gekomen. Het ministerie van verkeer en waterstaat zegt toe 50% subsidie te verlenen op de fictieve bouwkosten van kerk, pastorie, bijgebouwen en inventaris. Tevens komt er een torenfonds om daaruit de bouwkosten van torens of dakruiters bij 13, door de minister aan te wijzen, kerken in de Noordoostpolder te financieren. Men is verplicht eerst de bouwplannen te laten goedkeuren door de directie Noordoostpolder.

Gebouw
De in een, aan de Delftse School verwante, traditionele stijl gebouwde kerk heeft een 32 meter hoge robuuste ronde toren, die sterk bijdraagt aan het vroeg-middeleeuwse karakter van de kerk. Het gebouw kan qua type zowel gerekend worden tot de zaalkerken als tot de pseudo-basilieken. Zoals de meeste katholieke kerken is ook deze kerk gebouwd met de absis, halfronde uitbouw waar het hoofdaltaar staat, naar het Oosten (Jeruzalem). De kerk betreft een ruime kerkzaal, gelegen op een terpje, en is afgedekt door een zadeldak. De kerkruimte heeft een houten tongewelf dat aan weerskanten wordt gedragen door vier dunne kolommen (ronde naadloze gewalste ijzeren buizen); ofwel: “Mannesmannbuizen”, genoemd naar de Duitse industrieel Reinhard Mannesmann. Deze geven tevens de scheiding aan tussen het overwelfde middendeel en de lage vlak afgesloten zijbeuken, waardoor de kerk ook tot het type pseudo-basiliek gerekend kan worden. De kerk heeft een nog oorspronkelijk bankenplan van twee rijen met een middenpad en zijpaden (300 zitplaatsen).

Onder de houten orgelgalerij bevindt zich de doopkapel. Deze kapel heeft een gemetseld koepelgewelf waarin zich een ster bevindt. In een verlaagd, cirkelvormig deel van de betegelde vloer, staat een zwaar, rond doopvont van natuursteen met koperen deksel. Naast de doopkapel is de trap naar het koor, tevens naar de toren.

Toren
Om kosten te besparen is de spits van de toren op de grond gebouwd en bestaat uit een houten geraamte van elf meter hoog en een gewicht van drie ton. De spits wordt bekroond door een kruisdragende bol. Om deze spits op de toren te plaatsen laat men een speciale rijdende kraan (de grootste van West-Europa) van Breda naar de Noordoostpolder komen.

Zo wordt de spits onder belangstelling van menig polderbewoner, en in aanwezigheid van radio en pers op de toren gehesen. De spits zal afgedekt worden met koperen platen, hetgeen mettertijd, wanneer het groene koperoxyde de boventoon heeft gekregen, een fraai effect zal geven.

De toren krijgt een uurwerk met drie wijzerplaten. Er hangt eveneens een luidklok in, met de tekst;

St. Jozefklok A.D. 1956
PETIT et FRITSEN ME FUDERUNT.

De klok is gegoten in Aarle-Rixtel.

Tijdens de bouw, op 6 november 1955, brengt Mgr. Th. Huurdeman, vicaris-generaal van het bisdom Utrecht, een gedenksteen aan in de muur van het priesterkoor, waarbij tegelijkertijd een, in een loden koker gesloten oorkonde, ingemetseld wordt.

De vertaling van de – in het Latijns gestelde – tekst luidt:

In de Naam van De Allerheiligste en onverdeelde Drievuldigheid,de Vader en de Zoon en de H. Geest. AMEN. De lezer heil,

In het negentienhonderdnegenenvijftigste 1) jaar van onze Verlossing, terwijl paus PIUS XII de zetel van de H. Petrus bezet, Koningin JULIANA in vrede regeert over deze Nederlandse gewesten, en BERNARDUS JOHANNES ALFRINK als Apostolisch Administrator met wijsheid het Aartsbisdom Utrecht bestuurt, waarvan de Bisschopszetel door de dood van JOHANNES kardinaal DE JONG vacant is, is er een begin gemaakt met de bouw van deze kerk onder de titel en aanroeping van St.Joseph, tot meerdere eer van God en tot heil der zielen. Het werk werd opgedragen door pastoor A.Th.W. Weijs en de kerkmeesters A.F. Weevers, L.F.J. van Woerkom en M.C. de Regt. De bouw van dit werk, dat ontworpen is door architect A. van Kranendonk, heeft H. Mokveld uit Hilversum aangenomen. Deze steen werd met plechtig ceremonieel gelegd door Mgr. Theod. Huurdeman, Protonotarius Apostolicus in hetzelfde jaar op de zesde van de maand november in tegenwoordigheid van F.B. Koopmans, pastoor te Kraggenburg, A. Grimmelikhuizen, pastoor te Vollenhove, Th.M. Morselt, pastoor te Emmeloord, F.A. Gilsing, pastoor te Ens, Th.G. ten Hagen, pastoor te Creil-Rutten, A.H.W. Weijs, kapelaan te Raalte, van de aannemer van dit werk en van een grote menigte parochianen. Moge dit werk gezegend en voorspoedig verlopen. Ter bevestiging van het bovengenoemde hebben de getuigen van deze plechtigheid dezelfde dag dit stuk met hun naam ondertekend.

Getekend door 13 personen.

(NB Het jaartal 1959, zoals in bovenstaande tekst is vermeld, moet een typfout zijn)

De bouw verloopt voorspoedig en in juni 1956 wordt het kerkgebouw opgeleverd.

Het interieur van de kerk is vrij sober. Het beeld van Maria, afkomstig uit de Maria-school van Marknesse, en het St. Josephbeeld, geschonken door een parochiaan, zijn later geplaatst. In 1956 wordt het Aartsbisdom Utrecht verdeeld in twee bisdommen, te weten Utrecht en Groningen. De Noordoostpolder valt sindsdien onder het nieuwe bisdom Groningen. Dit betekent dat op dinsdag 12 juni 1956 mgr. P.A. Nierman, pas benoemd als bisschop in het nieuwe bisdom, naar Luttelgeest komt om de kerk in te wijden. Dit is zijn eerste kerkinwijding.

Bij de inwijding worden er relikwieën van de H.H. Vincentius en Valentinus in het altaar geplaatst.

Na de feestelijke inwijding van het kerkgebouw spreekt de voorzitter van de feestcommissie, dhr. J. Dekker, de hoop uit dat de wijding van de kerk tot zegen van de gehele parochie mag zijn.

(bron: www.Ireneusparochie.nl/luttelgeest)

Het orgel
Het orgel op het koor is gebouwd door Valkx en van Kouteren (Rotterdam) in 1956. Het orgel bestaat uit drie klimmende pijpvelden boven een houten kast.

Mer info

De St. Jozefskerk in Luttelgeest staat op een soort terpje.
Het meest opvallende aan het traditionele kerkgebouw is de middeleeuws aandoende toren, met een ronde grondvorm, een balustrade en een hoge spits.
De toren is 32 meter hoog en de bouw werd gefinancierd met overheidssubsidie.
De kerkzaal heeft een zadeldak. De vormen van de kerk lijken uitgehold en geboetseerd.
De gevels zijn van grijs genuanceerde steen, de ramen en deuren van gebroken wit hout en de daken van pannen.
Het kerkje is excentrisch gelegen aan de doorgaande weg Bant-Marknesse.
De architecten A. van Kranendonk, A. Thunissen en H. Thunissen ontwierpen ook Rooms-Katholieke Kerk in Ens.

Bron: Kerkopbouw en kerkbouw in de IJsselmeerpolders.


De drie kerken van het dorp Luttelgeest, waarvan het aantal inwoners oorspronkelijk gepland was op 2.000 inwoners, maar dat in 1985 nog slechts
666 inwoners telde. De gereformeerde en hervormde kerk hebben beide een losstaande klokkentoren als belangrijkste herkenningsteken voor de religieuze functies van de gebouwen. De kerken werden tussen 1954 en 1957 gebouwd en vertegenwoordigen elk een andere bouwstijl.

De katholieke kerk refereert in haar totale opzet aan de architectuur uit de middeleeuwen. De gereformeerde kerk kan tot de Delftse School gerekend worden, terwijl de hervormde kerk een duidelijke representant is van de wederopbouwarchitectuur.

Bron Architectuur en stedenbouw in Flevoland

Torenspits

De spits wordt bekroond door een kruisdragende bol.

RK-Luttelgeest

Duidelijk , een kruis.

Om kosten te besparen is de spits van de toren op de grond gebouwd en bestaat uit een houten geraamte van elf meter hoog en een gewicht van drie ton. De spits wordt bekroond door een kruisdragende bol. Om deze spits op de toren te plaatsen laat men een speciale rijdende kraan (de grootste van West-Europa) van Breda naar de Noordoostpolder komen.Zo wordt de spits onder belangstelling van menig polderbewoner, en in aanwezigheid van radio en pers op de toren gehesen.

De klok

De klok heeft de inscriptie:

St. Jozefklok A.D. 1956
PETIT et FRITSEN ME FUDERUNT.

De klok is gegoten in Aarle-Rixtel.

Deze klok hangt nu in de nieuwe klokkenstoel op de begraafplaats van Luttelgeest.

0 antwoorden

Plaats een reactie (naam E-mail en Site niet verplicht)

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Omschrijving volgens’ Overzicht gemeentelijke monumenten jan 2013′

OBJECTOMSCHRIJVING
Inleiding
In de periode 1950-1962 zijn er in de Noordoostpolder 36 kerken gebouwd, een
hervormde, een gereformeerde en een rooms-katholieke voor elk van de tien dorpen. In
Emmeloord zijn in dezelfde periode twee kerken voor elk van deze gezindten gebouwd.
De drie kerken van Luttelgeest zijn alle gebouwd in de jaren vijftig.
De r.-k. KERK de Heilige Ireneüs (de Jozefkerk) met aangebouwde sacristie is gebouwd
in 1955-1956 (eerste steen d.d. 6 nov. 1955) naar een van 1954 daterend ontwerp. Het
kerkgebouw kan typologisch zowel worden gerekend tot de zaalkerken als tot de
pseudobasilieken. De kerk is gesticht in opdracht van het Kerkbestuur van de r.-k.
Parochie Marknesse, naar een ontwerp van de Haagse architecten ir. A. van Kranendonk
(schip) samen met ir. A. Thunnissen en ir. H. Thunnissen jr. (toren). De bij de bouw
betrokken constructeurs waren ir. J.A.M. Starmans jr. en ir. P.H.A. Starmans uit Utrecht.
Het kerkorgel is gebouwd door de Rotterdamse orgelbouwer Valcks (en) van Kouteren.
De in een traditionele, aan de Delftse School verwante stijl gebouwde kerk heeft een
robuuste, 32 meter hoge ronde toren, die sterk bijdraagt aan het vroegmiddeleeuws
karakter van de kerk.

Omschrijving
In de noordwestelijke hoek van het dorp gesitueerd kerkgebouw. De kerk is opgetrokken
in schone baksteen, vanuit een onregelmatige plattegrond en heeft een aangebouwde,
ronde klokkentoren als onderdeel van een symmetrisch vooraanzicht. De toren is naar de
straat gekeerd en bevat smalle rechtgesloten vensters met glas-in-lood. Hoog in de toren
drie wijzerplaten van een uurwerk. Aan de achterzijde van de toren drie kleine, met glasin-lood ingevulde venstertjes.

De torenschacht wordt beëindigd door twee dunne, uitgemetselde randen en een
betonnen rand, die aan het oog wordt onttrokken door een borstwering van latten. De
toren is voorzien van een uitkragende, ingesnoerde octogonale houten torenspits, die is
bekleed met koperplaten en wordt bekroond door een kruisdragende bol. De spits heeft
een vlakke, houten onderkant en rust op een constructie van schoren en standvinken.
Het kerkgebouw heeft een vrijwel rechthoekige hoofdvorm en staat onder een met
verbeterde Hollandse pannen gedekt, iets uitkragend zadeldak met zeeg. De
muurvlakken aan weerszijden van de toren zijn iets hoger dan de gevels van het
kerkgebouw. Ze vormen ten opzichte van de langsgevels van het schip geen hoek van
negentig graden, ze zijn blind en gedekt met pannen. De zuidoostelijke langsgevel is
links voorzien van een vijfzijdig ingangsportaal onder uitkragend, met pannen gedekt
tentdak met een ijzeren bekroning. Tussen het tentdak en het schip van de kerk bevindt
zich een deel met afgeknot zadeldak. De entree is een rechtgesloten vleugeldeur, die
staat onder een op twee ronde, met geprofileerde latten beklede kolommen rustend
overstek van het tentdak. Beide zijgevels van het portaal bevatten een rond, met glas-inlood ingevuld venster. De overhoekse muurdelen zijn blind. De langsgevel van de kerk
bevat drie grote, rechtgesloten, onder rollagen staande vensters met glas-in-lood ramen
en onderdorpels van grèstegels, die ook te vinden zijn aan de overige rechtgesloten
vensters.
Rechts en rechtsachter van het schip een rechthoekige uitbouw (sacristie) onder een
uitkragend, met pannen gedekt tentdak met een ijzeren bekroning. In de zuid-oostgevel
van de uitbouw bevindt zich een boven een bakstenen stoepje staande, lattendeur onder
een bovenlicht met een tweetandige vork. Links van de deur een klein venster. In de
linker zijgevel van het portaal een klein venster en twee iets grotere vensters. In de
rechter gevelopening drie kelderopeningen in koekoeken met een lichtkolk van beton en
baksteen en twee vensters op de parterre.
De achterzijde van de kerk is symmetrische met een halfronde absis, die wordt geleed
door acht lisenen en is voorzien van twee kleine, onder rollaag staande vensters met
glas-in-lood. Het dak is een met koper bekleed, halfrond kegeldak. De absis staat tegen
een iets hoger opgaande puntgevel met uitgemetselde bovenranden en een blind
gevelveld aan weerszijden van de absis. Boven de linker hoek van de achtergevel staat
een vrij hoge, verspringende schoorsteen. De noordwestelijke langsgevel bevat vijf
vensters als die in de andere langsgevel. Het vanaf de zeeg uitkragende deel van de kap
wordt aan de uiteinden ondersteund door een schotklamp. Tegen de gevel staat een blind
uitbouwtje onder met Hollandse pannen gedekt lessenaardak met uitgemetselde
dakaanzetten.

Het inwendige van de kerk is in vrijwel oorspronkelijke staat bewaard gebleven. De
kerkruimte heeft rechtgesloten, onder rollagen staande deuren, muren van schone
baksteen onder een houten afsluiting, waarvan het middendeel een breed tongewelf is,
dat aan weerszijden wordt gedragen door vier dunne, ronde ijzeren kolommen. Deze
geven tevens de scheiding aan tussen het overwelfde middendeel en de lage, vlak
afgesloten “zijbeuken”, waardoor de kerk ook tot het type pseudobasiliek kan worden
gerekend. Het gewelf wordt geleed door dunne, eveneens houten evenwijdige ribben, die
doorlopen over de lagere plafonddelen. De kerk heeft een nog oorspronkelijk bankenplan
van twee rijen met een middenpad en zijpaden. De vloeren van kerkruimte en
altaarpodia zijn bedekt met tegels. Het priesterkoor heeft een halfronde, overwelfde
absis met op het hogere, achterste podium een op gecanneleerde kolommen staande
altaartafel. Het voorste, op het lagere deel van het podium staande altaar heeft een
houten onderstel. De koor- of communiehekken zijn evenals de podiumtreden bedekt
met gepolijste witgele natuursteen. Rechts van de absis staat een eveneens op een
podium staand Jozef-altaar onder een beeld van Jozef dat, evenals het Mariabeeld links
van de absis, is geplaatst op een uitgemetselde piëdestal. In de noord-west hoek van het
gebouw bevindt zich de Mariakapel in een halfronde nis. Een niet meer als zodanig in
gebruik zijnde biechtstoel in de noordelijke langsgevel is uitpandig. Tussen de kerkruimte
en het eveneens uitpandige ingangsportaal in de zuidgevel bevindt zich een dubbele
deur.
De houten orgelgalerij aan de noordkant van de kerkruimte heeft een borstwering met
rasterpatroon en rust op twee ronde ij zeren kolommen. Het door Valcks en van Kouteren
(Rotterdam) gebouwde orgel bestaat uit drie klimmende pijpvelden boven een houten
kas. Onder de galerij bevindt zich in een gebogen muur de toegang naar de ronde
doopkapel, in de basis van de toren. De doopkapel heeft een gemetseld koepelgewelf en
bevat een zwaar, rond doopvont van natuursteen met koperen deksel, die staat in een
verlaagd, cirkelvormig deel van de betegelde vloer. De diepliggende ramen zijn voorzien
van afzaat. Op de scheiding van muur en gewelf ligt een muizentandfries. De torendelen
hierboven zijn te bereiken via een trap met betonnen treden. De trap heeft in de
binnenmuur een rechtgesloten opening met ijzeren balustrade, waardoor vanuit de
hoogte in de doopkapel kan worden gekeken. Het open gedeelte onder de spits bevat een
platform, waarop het mechaniek van het uurwerk aan de toren staat opgesteld. De
balustradehekken hieromheen staan op betonnen poeren. De sacristie aan het
zuidoostelijke deel van de kerk is onder meer voorzien van een stalen kluisdeur en een
later ingebouwd keukentje.

Redengevende omschrijving
Het kerkgebouw is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de
stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde.
– Het kerkgebouw is in cultuurhistorisch opzicht van belang vanwege de oorspronkelijke
functie en als een bijzondere uitdrukking van het geestelijk leven in de
Noordoostpolder.
– Het gebouw is van architectuurhistorisch belang vanwege de eenvoudige, maar
afgewogen vormgeving van in- en exterieur en de samenhang ertussen.
– De kerk heeft stedenbouwkundige en ensemblewaarde vanwege de situering en als
essentieel en beeldbepalend onderdeel van de dorpsbebouwing.
– Het gebouw is tevens van waarde vanwege de herkenbaarheid en de gaafheid van inen exterieur.