Wie was A.J. Knipmeijer
(Bert) Knipmeijer was tijdens de Tweede Wereldoorlog verbonden aan de Rijksdienst IJsselmeerpolders. Vanuit zijn functie hielp hij veel mannen aan het werk bij de drooglegging van de Noordoostpolder. Door met persoonsgegevens te frauderen wist hij onderduikers onder te brengen in de polder, waardoor ze niet tewerkgesteld werden in Duitsland. De polder werd daardoor ook wel het Nederlands Onderduikers Paradijs genoemd.
In het centrum van Kampen is een gedenksteen voor verzetsman Albert Knipmeijer. Knipmeijer redde tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit Kampen vele onderduikers door ze onder te brengen in de Noordoostpolder.
Knipmeijer was verbonden aan de rijksdienst IJsselmeerpolder tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vanuit zijn functie hielp hij veel mannen aan het werk bij de drooglegging van de polder. Door met persoonsgegevens te frauderen wist hij onderduikers onder te brengen in de polder, waardoor ze niet tewerkgesteld werden in Duitsland. De polder werd daarom ook wel het Nederlands Onderduikers Paradijs genoemd.
Harmen Visser of Knipmeijer ?
Het Harmen Visserplein heeft heel kort de naam van Albert Knipmeijer gedragen.
Net na de bevrijding prees landdrost Smeding in zijn toespraak Albert Knipmeijer vanwege diens verdienstelijkheid.
Als blijk van waardering kreeg het plein de naam Knipmeijerplein. (Zie rede Krantenknipsel)
Na een half jaar kwam Knipmeijer erop terug. Hij was van mening dat de eer moest gaan naar Harmen Visser. Aldus geschiedde.
“Van tevoren geheel onkundig van deze naamgeving en wetende, dat U met deze daad de geheele polderillegaliteit Uw erkentelijkheid hebt willen betuigen, heb ik toen niet de moed gehad voor de eer te bedanken, hoewel het toen m.i. juister ware geweest aan het plein den naam van een onzer gesneuvelde illegale strijders te verbinden.”
Hij bedoelde hiermee Harmen Visser.
Op het Harmen Visserplein zijn meerder monumenten die de herinnering hoog houden aan de Noordoostpolder in de Tweede Wereldoorlog:
- De Onderduikersbank
- Gedenksteen Veteranendag met daarnaast de
- Gedenksteen Bevrijding van de Noordoostpolder
- Gedenkplaat A.J. Knipmeijer
- Bevrijdingsboom
Opregte Steenwijker courant
05-06-1945
Automatische tekstherkenning uit krantenknipsel :
De Noord-Oostpolder viert feest.
EMMELOORD, 31 Mei 1945.
Allen, die meegewerkt hebben, op welke wijze dan ook, om- den Polder tot bloei te brengen, begeven zich naar hier, om gezamenlijk het feest van de Bevrijding te vieren, Wolken, die uit het onzichtbare komen aandrijven, voegen zich saam, zich grillig groepeerend in variaties van flossig wit tot dreigend donker grijs, drijven dan weer verder, vloeien uiteen …
Nieuwe wolken stapelen zich op, wijken voor een overmoedige zonnestraal; er is een snelle wisseling van pluizig-uiteenrafelende en grauw-öpbollende wolken, van troebel grijs en van blinkend blauw. En in scherp contrast met deze woellige wolkenmassa ligt daar de Noordoostpolder in zijn eentonige
wijdheid van enkel groen. Groen tot aan zijn verre horizonten met als eenige afwisseling het rood van nieuwe daken en het strakke wit van de enkele wegen. Wegen, die voeren van de randgemeenten naar de nieuwe dorpen, wegen met weinig verkeer nog, wegen, die elkander kruisen en verder gaan, elk
naar zijn bestemming Wagens en fietsen naderen.
Op den weg die van Vollenhove gaat naar Emmeloord, beweegt zich iets. Een stip maakt zich los uit de omnevelde verte en komt nader. Een wagen is het; neen, twee wagens zijn het, tien wagens ! méér nog, en fietsen, veel fietsen !
Op den weg van Vollenhove naar Emmelbord, op dien van Kuinre naar Emmeloord, van Ramspol naar Emmeloord en op den weg van Blokzijl en van Marknesse; van alle kanten komen ze, de wagens, versierde wagens met menschen, die er het hunne toe hebben bijgedragen, den polder tot bloei te brengen en die nu gezamenlijk het feest van de bevrijding gaan vieren.
Een wonderlijk mooi gezicht: deze lange rijen van wagens en fietsen op alle wegen zich voortbewegend naar dat ééne punt:
Emmeloord. En dan om half tien precies de aankomst van alle wagens tegelijk. Een prachtbegin van dezen feestdag!
Emmeloord heeft een feestzaal en een feestterrein, uiterst smaakvol versierd. Radio Dokter uit Zwolle zorgt voor een goede versterking over het geheele veld, er zijn gedrukte programma’s, er is gezorgd voor koffie en een warme maaltijd voor een paar duizend menschen, er is een bewaakte fietsenstalling, in één woord: de organisatie voor dit groots opgezette bevrijdingsfeest is Af! De Optocht.
Om half tien is de opstelling van den optocht. En dan trekt een lange rij van praalwagens aan de toeschouwers voorbij. Stuk voor stuk zijn ze de moeite waard, er een beschrijving aan te wijden, maar dat zou te veel plaats nemen. Het is merkbaar, dat er door deskundigen aan gewerkt is; het is ook merkbaar, dat op een plaats, waar menschen uit alle landsdeelen en uit alle standen zich vereenigd hebben, groote mogelijkheden schuilen. De ideëen zijn origineel en overtreffen elkaar.
Neptunus met de drietand, die verslagen is; de visschersschuit die heeft afgedaan; een keurig geconstrueerde baggermolen.
Een extra vermelding om de buitengewoon mooie afwerking is waard de wagen van Van ’t Zet, waarop de Nederlandsche Maagd toont, wat aan de zee werd ontrukt.
Na afloop van dezen optocht begeeft ieder, die in het bezit is van consumptiebonnen, zich naar de feestzaal, waar door enkele vooraanstaande personen gesproken zal worden.
De bijeenkomst wordt geopen met het zingen van het eerste en zesde couplet van het Wilhelmus.
Rede de heer Feyter
Daarna spreekt de heer Feyter een openings- en welkomst In het bijzonder wordt welkom geheeten den Landdrost van de Noordoostpolder, de heer Smeding, en den Commandant vJhi de N.B.S., de heer Knipmeyer.
De heer Feyter memoreert 10 Mei en wat daaraan voorafging. De economische crisis, de devaluatie en tenslotte de uitbarsting. Hulde aan hen, die vielen in de 5 dagen-strijd.
Nederland is in dezen korten strijd niet eerloos geweest. Immers, H.M. de Koningin heeft onmiddelijk na de laffe inval den oorlog aan Duitschland verklaard.
Spreker herinnert dan aan de ellende, die in ons land geleden is tijdens de bezetting. De Kultuurkamer, die het onze kunstenaars onmogelijk maakte, zich te uiten op de wijze, die zelf verkozen, het afnemen van de radio’s, het oppakken van gijzelaars en niet te vergeten het groote leed, dat door de concentratiekampen werd teweeggebracht. Ons volk was echter immuun en bleef zich verzetten. Wij hebben ontzaglijk geleden onder het gemis van onze vrijheid, doch wij hebben het woord van Bilderdijk voor oogen gehad: Ja zij zullen Zich vervullen, Deze tijden van geluk. Deez’ ellenden Gaan volenden, En verpletterd wordt het juk”.
Met de bede, dat God Nederland in de toekomst zegene, verklaart, de heer de Feyter de feestdag voor geopend.
Hierna is er pauze, waarin koffie wordt geschonken, terwijl Vollenhove’s fanfare, dat dezen dag zijn medewerking verleent, er voor zorgt, dat de feeststemming op peil blijft.
De Landdrost spreekt
Onder luid applaus begeeft zich dan de Landdrost naar het podium en spreekt ongeveer als volgt:
Dames en Heeren, geachte Feestgenoten. Het sprak vanzelf, dat wij in den Noordoostpolder feest zouden en moesten vieren.
Wat een vreugde alom in den lande, van het Duitsche juk bevrijd te zijn. Wat een verademing! Weg met de concentratiekampen, weg met den dwangarbeid, weg ook met de S.D.-terreur, weg met de razzia’s, de menschenjacht en de deportatie van duizenden Nederlanders. Voorbij de dreiging van de vorderingen, de stelselmatige en georganiseerde roof. Voorbij de schijnheilige huichelarij en al het overige onwaarachtige optreden van de Nazi’s. De beklemming, die vijf lange jaren onze levensvreugde heeft vergald, is van ons afgevallen.
Nederland is vrij, Nederland voelt zich opgelucht, Nederland, kan en zal feest vieren. Het zal u niet verwonderen, dat ik dan ook van harte de
plannen van de zich hier in onzen polder gevormde Feestcommissie heb willen steunen. Een feest te Ramspol, een feest te Marknesse, een feest te Emmeloord en dan misschien nog een in Kuinre, neen, geachte feestgenooten, al spoedig stond vast, dat de polder zijn feest zou krijgen en dat wij allen samen feest zouden vieren. Dat ondanks de groote moeilijkheden allen bijeen zouden worden gebracht te Emmeloord.
De Feestcommissie, u hebt dit allen kunnen constateeren, heeft zich op uitstekende wijze van deze uiterst moeilijke en veelomvattende taak gekweten. Waar vorige week een houtloods stond, is thans een feestzaal in optima forma verrezen. Een feestterrein, keurig aangekleed, lokt de sportliefhebbers om vanmiddag elkanders krachten te beproeven. Alles dient om de feestvierenden ten volle de gelegenheid te bieden, vandaag de blommetjes buiten te zetten. De stemming is er; de medewerking is veelzijdig. Wat een optocht hebben wij zoojuist kunnen aanschouwen, wat een praalwagens waren er, wat een enthousiasme! Wat een verademing, om toch eindelijk weer eens feest te kunnen vieren. Wij leven vrij op onzen dierbaren poldergrond, die gespaard
is mogen blijven voor de schendende hand van den-bezetter.
Extra reden tot dankbaarheid, wanneer wij denken aan het droevig lot van onze mooien Wieringermeerpolder. Die polder, van jaar tot jaar mooier wordend, thans overstroomd door het alles vernielende water. Hoe dankbaar zijn wij, dat de Noordoostpolder gespaard is gebleven.
Een woord van dank aan de verzetsbeweging mag op deze plaats zeker niet achterwege blijven. Evenmin een woord van dank aan allen, die daarbij een groote rol hebben gespeeld (applaus.)
Bijzondere hulde moet worden gebracht aan den dapperen Commandant der N.B.S., de heer Knipmeijer. Het zal u allen een genoegen zijn, te vernemen, dat het plein te Emmeloord in het vervolg zal worden genoemd het Knipmeijerplein (Applaus.)
Het mag wel een wonder heeten, dat het in de achter ons liggende woelige en onrustige oorlogsjaren is mogen gelukken, deze polder droog te malen en voor bijna de helft in kuituur te brengen. Is deze periode in heel de beschaafde wereld of wat zich de beschaafde wereld noemt, gekenmerkt geweest door
vernietiging en afbraak, dit nieuwe land heeft steeds gestaan in het teeken van opbouw en arbeid ; hoe groot het gebrek aan menschen en materiaal in den polder ook is geweest door razzia’s en roof, steeds is door velen met uiterste krachtsinspanning gewerkt. Het oorlogskind, de Noordoostpolder, is alles te boven gekomen, en houdt schoone beloften voor de toekomst in.
Voorwaarde, dat de arbeidslust aanwezig is om de groote taak tot een goed einde te brengen. De vrijheid, ons door de Voorzienigheid weer geschonken, kan niet beter worden benut dan te doen wat uw plicht is. W ij kunnen aan de dankbaarheid, die onze harten vervult, niet beter uiting geven, dan thans
de handen aan de ploeg te slaan.
Ons devies zal dan luiden „Onder leiding van Oranje aan den arbeid”. Leve de Noordoostpolder, leve ons vrije Nederland!
Ik heb gezegd.
Na deze toespraak wordt bekend gemaakt, dat er voor alle aanwezigen gelegenheid bestaat, zijn (haar) handteekening te plaatsen in een register, dat als gelukwensch naar H.M. de Koningin zal worden opgezonden. Heel onverwachts vertelt dan de Commandant van de N.B.S., dat tot zijn groote verrassing
is gebleken, dat zich in de feestzaal bevinden de drie Polen, door wier toedoen de dijk van den Noordoostpolder werd gered.
Een ware ovatie barst los, wanneer deze drie Polen op het podium verschijnen. Het fanfare zet een „Lang zullen ze leven in.
Even is er een moment van ontroering, wanneer één der Polen voor de microfoon enkele woorden spreekt in zijn voor onze ooren zoo wonderlijk brabbeltaaltje. Alleen het driewerf „Hoera” wordt verstaan en …. overgenomen! Rede de heer Knipmeijer.
Daarna betreedt de heer Knipmeijer, welbekend in heel Nederland door zijn geweldige prestaties op onderduikgeMed („Wendt u tot Knipmeijer en het komt in orde I”) het podium.
Een nog tamelijk jonge man, die door zijn optreden alleen reeds sympathie wekt. Hier niet de blufferige toon van: „Dit heb ik gedaan en dit hebben jullie aan ons te danken”, zooals men zooveel hoort, doch een heel sobere uiteenzetting, van wat het doel geweest is van de verzetsbeweging. Hij biedt zijn
verontschuldigingen aan voor de enkele malen, dat hij de menschen lastig vallen moest, maar verklaart er bij, dat het dan wel degelijk noodzaak was en heusch geen kinderspel.
Hij begint zijn overzicht bij de jaren 1941—’42, waarin het werk voor de ondergrondsche pers nog het voornaamste was.
In het voorjaar van 1943 kwam toen de staking van een groot deel van het Nederlandsche volk, omdat H;tler de krijgsgevangenen terug wilde voeren. Daarmede begon voor ons land de groote misère, die steeds erger is geworden tot aan de bevrijding toe. Duizenden onderduikers zijn in den Noordoostpolder geholpen. Daar kwam heel wat bij te pas. Deze menschen hadden geen persoonsbewijs en geen distributiebescheiden. Telkens moest er een nieuw handigheidje gevonden worden, om aan valsche stukken te komen.
Tenslotte werd er van Engelsche zijde op intensiever optreden aangedrongen. Er moesten wapens ingevoerd worden. Hiermee kwamen de groote moeilijkheden pas los. De gevolgen bleven niet uit. En dit alles was geen liefhebberij. Er is zelfs eens eens Hollandsche vlootmajoor aan te pas gekomen, die in Engelsche dienst was.
Met eerbied herdenken wij, aldus de heer Knipmeijer, onzen dapperen medestrijder Gerard, die getroffen werd in de woning van Jakma in de Assendorperstraat te Zwolle. Ook Pim en Majoor Henk mochten de bevrijding niet meemaken en onze vierde man, Theo, sneuvelde bij het opblazen van de laatste spoorlijn tusschen Zwolle en Meppel. De razzia’s, die in den polder zijn gehouden, hebben veel moeilijkheden opgeleverd, doch men heeft den vijand meestal om den tuin kunnen leiden.
Dan komt echter de donkere dag voor den Noordoostpolder, de 17e November, de dag waarop alle mannen uit den Polder en onmiddellijke omgeving werden weggevoerd. Nog zijn niet allen teruggekeerd en er zijn er, die nooit meer terug zullen komen. Ook deze mannen worden met eerbied herdacht. Wij hopen dezen middag alle gesneuvelde menschen te herdenken door het leggen van een krans op het graf van de Engelsche piloten. Deze kranslegging zal door den heer Smeding geschieden.
Een groot vraagstuk is dan nog geweest: de dijk. Zal de dijk gespaard blijven of zullen we het verliezen ?
Wat een enorme opluchting als het bericht doorkomt: „Mofs are away, the dike is saved.”
En thans is dan het oogenblik aangebroken, dat u spoedig van de N.B.S. zult zijn verlost, als ik het zoo zeggen mag.
De menschen zijn nu in Espelerbocht in vooropleiding, waarna zij zullen worden uitgezonden, om den bezettingsplicht te vervullen. Ik dank vanaf deze plaats alle N.B.S.-ers uit den grond van mijn hart voor de geestdrift en de toewijding Waarmede zij de taak hebben volbracht.
Voor de fouten roep ik uw clementie in. Het ging voor dat eene groote doel: de bevrijding van den Noordoostpolder en en ons Vaderland.
Leve onze Vorstin, leve het Vaderland, leve de Noordoostpolder.
De Volksspelen
Na afloop van de toespraken is er gelegenheid een warme maaltijd te gebruiken en om 2 uur zullen de volksspelen beginnen. De zon heeft een totale overwinning behaald op de wolken van vanmorgen en dartelt nu overmoedig over het feestterrein, over de ontelbare vlaggen en vlaggetjes en over de menschen.
De aftrap van het nummer gecostumeerd voetbal wordt verricht door den Landdrost en dan begint het. Het gelach is niet van de lucht. Wie wist dan ook, dat Sinterklaas zoo’n animo voor voetbal heeft, dat hij telkens even zijn bezigheden bij de kinderen staakt en een uitval naar de bal doet. En de neger,
die telkens z’n hooge zijen verliest en dan niet weet waar hij naar trappen moet, naar de hoed of naar de bal! Een moeder, die serieus haar zuigeling voedt, laat zich ook al niet onbetuigd. Er zijn Urkers en er zijn dienstmeisjes, er zijn dames opgestaan uit lang vervlogen tijden, er zijn oude bestjes en
één is er, die schaatsen onder gebonden heeft; een ander draagt een patriarchale baard, een slipjas en een parapluie, die telkens open wil gaan. Het is hoogst amusant.
Na een kwartier eindigt de jolige wedstrijd met 1—1 stand. De volksspelen worden nu in een vlot tempo afgewerkt. Ringrijderij te paard is als steeds weer spannend om bij te wonen. Het touwtrekken, dat tegelijkertijd op een ander terrein plaats vindt, heeft veel belangstelling.
De driebeenenwedstrijd, waarbij dames met de beenen aan elkaar gebonden worden, levert veel gelach. Zandhappen behoort niet tot de uitzonderingen 1 Het zakloopen levert dergelijke tooneeltjes. Pap eten en kussengevechten, mastklimmen en hardloopen met hindernissen wisselen elkaar in een vlot
tempo af. Het publiek hoeft zich niet te vervelen.
De stoelendans te paard is een van de aardigste nummers. Wat wordt er gevochten om een stoeltje.Als besluit is er een hyppisch nummer, waarbij een paar fraaie staaltjes van rijkunst vertoond worden.
Een fleurige versiering, wapperende vlaggen overal, spel, muziek en vroolijke menschen en daarboven de blauwe lucht met een plezierige voorjaarszon, dat is het beeld van Emmeloord op 31 Mei 1945.
De Noordoostpolder, die tijdens de bezettingsjaren zoo’n aandeel had in de verzetsbeweging, heeft het bevrijdingsfeest op een waardige wijze gevierd.
Radio Dokter zorgde ervoor, dat ook de patiënten van het ziekenhuis te Vollenhove hun aandeel in de feestvreugde hadden.
UitslagenOptocht:
- „Aan de zee ontrukt” van Van ’t Zet, Marknesse.
- „Neptunus” van C. M. de Dreu, Kuinre.
- Baggermolen van afd. Z. Z. W. Blokzijl.
Wedstrijden. (Alleen de hoofdprijzen zijn opgenomen.)
Ringsteken: C. Nooren.
Touwtrekken: ploeg Vollenhove.
Driebeenenwedstrijd : Dames Travaljé en Roorda.
Kussengevechten: Van Putten.
Pap eten: Dames Lonstra en Travaljé.
Zakloopen dames: Mevr. Wemmerhoven-Brens.
Zakloopen heeren : H. Aussink.
Hardloopen met hindernissen heeren: E. Drok.
Hardloopen met hindernissen dames : G. Wind.
Mastklimmen : J. Dijk.
Stoelendans : P. de Olde.
De man achter het Nederlands Onderduikers Paradijs
In Nederland zijn 4000 oorlogsmonumenten als herinnering aan de Tweede Wereldoorlog. Achter al deze gedenktekens schuilt een verhaal. De MAX/NPO Radio 1-podcast Verstilde Verhalen vertelt het verhaal van 12 van deze – voor de meeste mensen onbekende – monumenten. Beluister de podcast van verzetsman Bert Knipmeijer
De provincie Flevoland bestond nog niet in de oorlog, maar de Noordoostpolder (NOP) wel. Die was nét drooggevallen en er waren veel landarbeiders nodig. Die kwamen er dankzij Bert Knipmeijer, personeelsfunctionaris bij de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders in Kampen, die hard op zoek ging naar jongemannen die in de polder wilden werken. Dat bleken niet allemaal boerenjongens met ervaring te zijn, maar ook veel mannen die de Arbeitseinsatz in Duitsland wilden ontlopen, en later ook mannen uit het Verzet.
Nederlands Onderduikers Paradijs
De naam van Knipmeijer was tóen in heel Nederland bekend. En nog altijd wordt zijn naam in één adem genoemd met het Nederlands Onderduikers Paradijs, de bijnaam die de NOP kreeg. Maar wie was deze Knipmeijer, voor wie uiteindelijk ver na zijn dood 2 gedenkstenen zijn geplaatst, in zowel Emmeloord als Kampen? Hoe ging hij te werk? En wat dreef hem?
Knipmeijer
In deze aflevering van Verstilde Verhalen vertellen biograaf Herman Broers en dochter Marian Knipmeijer het verhaal van een man die 25 duizend mensen legaal, en toch deels illegaal, aan werk hielp. Ook is in de kantlijn het verhaal te horen van Harry van der Riet die, dankzij de baan die Knipmeijer hem bood, de oorlog overleefde.
Beluister de podcast: Het verhaal Knipmeijer
Plaats een reactie (naam E-mail en Site niet verplicht)
Meepraten?Draag gerust bij!