Airey woningen

Montagewoningen

de klaagmuurIn Emmeloord werden na de oorlog zes straten Airey woningen gebouwd, toen nog aan de rand van de stad gelegen. Rietzangerstraat, Karekietstraat, Roerdompstraat, Raamstraat, Houtstraat en Staalstraat.
In de Nijverheidsbuurt werden er 48 gebouwd en in de Vogelbuurt 64.
Tot de sloop waren beide wijken nog in nagenoeg ongewijzigde staat met stalen kozijnen/enkel glas en het ontbreken van moderne isolatie.
In 1997 is de Vogelbuurt gesloopt en in 2000 volgde de Nijverheidsbuurt.

  1. de Nijverheidsbuurt (48 stuks)
    • Raamstraat
    • Steenstraat
    • Staalstraat
    • Houttuinen
    • Smeden
  2. de Vogelbuurt (64 stuks)
    • Rietzangerstraat
    • Karrekietstraat
    • Roerdomplaan
    • Baardmezenstraat

Klaagmuur

Begin jaren vijftig zijn er twee kleine groepen montagewoningen gebouwd in Emmeloord, ontworpen door Systeemwoning Mernavo Amsterdam.
In de Nijverheidsbuurt zijn 48 van deze ‘Airey’ montagebouwwoningen gebouwd en in de Vogelbuurt 64(!) stuks.
Betonnen gevelelementen, stalen ramen en , flauw hellende daken met mastiekbedekking zijn de kenmerkende elementen van deze woningen.

De wijk kreeg de bijnaam “Jeruzalem” (ook wel Jericho)

Airey-woningen is een type systeem- of montagebouw dat kort na de Tweede Wereldoorlog in Groot-Brittannië en Nederland op ruime schaal is toegepast. Deze geprefabriceerde woningen zijn genoemd naar de ontwerper, Sir Edwin Airey (1879-1955), ingenieur en directeur van W. Airey and Sons in Leeds.

In Nederland zijn ze gebouwd door de N.V. Nederlandse Maatschappij voor Volkshuisvesting (Nemavo) uit Amsterdam. Zogeheten “Nemavo-Airey”-woonblokken konden relatief snel gerealiseerd worden, met name dankzij de betonnen prefab-elementen.
Architect van de meeste Airey-woningen was Berghoef. Ook Zwiers en Klarenbeek hebben ontwerpen geleverd. (bron: wikipedia)

Het systeem bestond uit een skelet van beton en staal met buiten- en binnenbekleding van beton- en houtvezelplaat. De ramen en dakspanten zijn van staal, de kap is met hout beschoten en heeft een bitumineuze afdekking.

In Nederland zijn tussen 1949 en 1965 bijna tienduizend (9.975) Airey-woningen gebouwd, waarvan ruim de helft (5.393) in Amsterdam, de thuishaven van het systeem. Ongeveer de helft bestaat uit eengezinswoningen en het resterende deel in overgrote mate uit portieketagewoningen.[

Airey-woningen is een type systeem- of montagebouw dat kort na de Tweede Wereldoorlog in Groot-Brittannië en Nederland op ruime schaal is toegepast. Deze geprefabriceerde woningen zijn genoemd naar de ontwerper, Sir Edwin Airey (1879-1955), ingenieur en directeur van W. Airey and Sons in Leeds.

In Nederland zijn ze gebouwd door de N.V. Nederlandse Maatschappij voor Volkshuisvesting (Nemavo) uit Amsterdam. Zogeheten “Nemavo-Airey”-woonblokken konden relatief snel gerealiseerd worden, met name dankzij de betonnen prefab-elementen.
Architect van de meeste Airey-woningen was Berghoef. Ook Zwiers en Klarenbeek hebben ontwerpen geleverd. (bron: wikipedia)

Het systeem bestond uit een skelet van beton en staal met buiten- en binnenbekleding van beton- en houtvezelplaat. De ramen en dakspanten zijn van staal, de kap is met hout beschoten en heeft een bitumineuze afdekking.

In Nederland zijn tussen 1949 en 1965 bijna tienduizend (9.975) Airey-woningen gebouwd, waarvan ruim de helft (5.393) in Amsterdam, de thuishaven van het systeem. Ongeveer de helft bestaat uit eengezinswoningen en het resterende deel in overgrote mate uit portieketagewoningen.[

In Emmeloord werden na de oorlog zes straten Airey woningen gebouwd, toen nog aan de rand van de stad gelegen. Rietzangerstraat, Karekietstraat, Roerdompstraat, Raamstraat, Houtstraat en Staalstraat. In de Nijverheidsbuurt werden er 48 gebouwd en in de Vogelbuurt 64 Tot de sloop waren beide wijken nog in nagenoeg ongewijzigde staat met stalen kozijnen/enkel glas en het ontbreken van moderne isolatie. In 1997 is de Vogelbuurt gesloopt en in 2000 volgde de Nijverheidsbuurt.

Airey-woningen: gedenkteken met soberheid

Een serie over systeemwoningen

In Nederland zijn circa 8,5 duizend Airey-woningen gebouwd in de periode 1949 tot en met 1968, waarvan circa de helft uit eengezinswoningen bestaat en het resterende deel in overgrote mate portieketagewoningen omvat. Het systeem wordt bewonderd en verguisd. Hiervan zijn er nog eens zo’n 5 duizend gebouwd in de thuishaven van het systeem: Amsterdam.
In de volksmond hebben de buurten met dit systeem door het witte uiterlijk en zijn geringe dakhelling in de regio’s de naam ‘Jeruzalem’ verworven. In een latere fase werden de woningen ook aangeduid met ‘grijsbouwwoningen’.

De eigenschappen

Kenmerkend voor de Airey-woningen zijn de dragende gevels, die samengesteld zijn uit licht betonnen stijlen met dunne plaatjes van beton (40 mm). De vloer- en dakdraagconstructie bestaat uit lichte stalen liggers met houten balken. De woningscheidende wand is opgebouwd uit sintelbetonblokken (B2-blokken), met specifieke elementen voor leidingen en kanalen. Het merendeel van de bouwonderdelen is geprefabriceerd en op het werk gemonteerd.
Bouwfysisch zijn de woningen kritisch. De geluidsisolatie is zeer beperkt en voldoet niet aan de huidige eisen (3). Zeker niet als er sprake is van gestapelde woningen.
De energetische kwaliteit is ondanks de aanpassingen in de loop der tijd vaak niet hoger dan label D/E. (De oorspronkelijke Rc-waarde van de buitengevels is 0,44.) De grootte – zeker ingeval van eengezinswoningen – kan in de praktijk sterk verschillen. De bruto oppervlakte van de begane grond kan variëren van circa 38 m2 tot circa 60 m2 (gemiddeld circa 45 m2). De grootte, in combinatie met een grote mate van flexibiliteit, is de positieve eigenschap van deze woning. De binnenwanden die niet-dragend zijn, kunnen vervangen worden. Dit biedt mogelijkheden om zonder ingrijpende constructieve maatregelen de plattegrond aan te passen.
Zoals bij alle woningen uit de vroeg naoorlogse periode was en is er sprake van economisch uitgebalanceerde constructies. Er is bij het ontwerp gepoogd zo efficiënt mogelijk om te gaan met de beschikbare materialen. Sterke herbelastingen zijn dan ook niet gewenst, zoals dat bij alle bestaande woningen uit het verleden altijd een rol speelt.

De verandering in de tijd en de toekomst

Het oorspronkelijke beeld is in de loop der tijd sterk aangepast en vaak ver te zoeken. Vooral rond 1990 heeft het merendeel van de woningen een of andere vorm van renovatie ondergaan. Woningen zijn o.a. voorzien van buitengevelisolatie of metselwerk, van nieuwe kozijnen (veelal kunststof of aluminium) en het uiterlijk verwijst soms totaal niet meer naar het oorspronkelijke beeld. Tegelijkertijd is een substantieel aantal woningen gesloopt (4/5).
In de afgelopen tien jaar is er tegelijkertijd ook steeds meer waardering ontstaan voor de cultuurhistorische betekenis van dit deel van de woningvoorraad en de specifieke kwaliteit die ze bezitten. Dit komt tot uitdrukking in het feit dat een aantal complexen als monument is aangemerkt en bij de aanpak een restauratieve aanpak krijgt. Het geeft een beetje de richting aan die er voor het nog aan te pakken deel (circa 50 procent) te verwachten is. Of er wordt zorgvuldig omgegaan met het oorspronkelijke beeld, of ze worden vervangen door nieuwbouw.

Meer dan restauratie

De eengezinswoningen bieden, bij voldoende grootte, veel mogelijkheden als er gekozen wordt voor kwaliteitsaanpassing. Omdat de gevel nogal een dominant aspect van de architectuur is met de betonnen beplating, die als ware een vlies om het gebouw vormt, is het niet altijd wenselijk dit als beeld sterk te wijzigen. Als hier wel voor gekozen wordt dan verdwijnt de volledige eigenheid van de woning en blijft alleen de ruimte over. En dat betekent gewoon een nieuw uiterlijk met nieuwe textuur en bestaande gaten. Deze optie is zinvol als er binnen niets gebeurt. Als binnen qua indeling alles bij het oude blijft. In geval de aanpak gericht is op de herindeling van de plattegrond, kan het uiterlijk in hoofdlijnen gehandhaafd blijven.

Ingeval er gekozen wordt voor ingrijpende aanpak buiten of binnen, dan moet de basis wel goed zijn. De bruto oppervlakte van de begane grond moet dan wel circa 45 m2 zijn, zodat een woonkamer met keuken gerealiseerd kan worden met een woonoppervlakte van circa 32 m2. En dit geldt minimaal voor 50 à 60 procent van de Airey-eengezinswoningen (6). De praktijk laat zien dat renovatie, en dus structurele levensduurverlenging van dit woningsysteem, tot de mogelijkheden behoort.
Bij de gestapelde woningen zijn de problemen wat complexer. De plattegrond is beperkter van maat. De kwaliteit van de trappenhuizen is divers: soms hout, soms beton. En de geluidsisolatie van de woningscheidende vloer is zeer beperkt (8). In zijn algemeenheid is hier niet veel te zeggen over het accommoderend vermogen van dit woningtype. In specifieke omstandigheden zullen de mogelijkheden onderzocht moeten worden.

Natuurlijk is er altijd een bescheiden benadering van de kwaliteitsaanpassing mogelijk, die zich beperkt tot de aspecten veiligheid, gezondheid en uitrusting (9). Het is een keuze voor de korte termijn en geeft ruimte om op een termijn van vijftien jaar tot een definitieve keuze te komen voor de aanpak. Het is duidelijk dat de kwaliteitsaanpassing zich niet hoeft te beperken tot restauratie, maar dat er meerdere smaken zijn.