Dubbele pachterswoningen
In 1947, vlak na de oorlog was er gebrek aan alles.
Toch moest het nieuwe land zo snel mogelijk worden uitgegeven.
Daarom werd besloten om kleine pachterswoningen te bouwen, in grootte vergelijkbaar met arbeiderswoningen.
De twee woningen werden aan elkaar gebouwd op de erfscheiding.
Bij iedere woning werd een Belgische barak gebouwd als schuur.
Bij deze woning hoorde 12 ha. land.
Het waren familiebedrijfjes, deze boeren hadden meestal geen arbeiders in dienst.
De gemengde bedrijven waren zelfvoorzienend, bijna alles wat met nodig had verbouwde men zelf.
Men had een paar koeien en een paard en verbouwde bijvoorbeeld aardappels en graan.
De regels in de nieuwe polder waren streng, iedere boer moest verplicht een siertuin, een moestuin en een boomgaard bij zijn bedrijf hebben. Dat gold ook voor deze kleine boeren.
De landbouwbedrijven die nu nog op deze kavels zitten werken meestal zeer intensief of hebben grond bijgekocht.
Ook worden de woningen tegenwoordig gebruikt voor andere activiteiten, zoals hier een galerie.
Met dank aan Kees Bolle