- Titel: Poorters
- Kunstenaar: Henk Huig – Amsterdam
- Materiaal: cement
- Geplaatst : 1957
De Amsterdamse architect J. Dunnebier ontwierp in 1957 voor bierbrouwerij Oranjeboom de café-restaurants te Bant, Espel, Tollebeek en Nagele (1961-’62) (bron: Monumenten in Nederland. Flevoland(2006)–Chris Kolman, Ronald Stenvert)
Anders dan in de buitenmuur van ‘De Goede Aanloop’ in Tollebeek is hier niet een reliëf aangebracht door kunstenaar Nicolaas Wijnberg maar door Henk Huig uit Amsterdam. (zie krantenartikel).
Het werk is verbonden met de naam ’t Poortershuys.
Het is een kleurige voorstelling van twee poorters.
Een Poorter is een in de Nederlanden voorkomende historische benaming voor een burger die zich het recht verworven had binnen de poorten van een plaats met stadsrechten te wonen
Het is opgebouwd uit drie pleisterlagen (mortel) die één voor één zijn aangebracht.
Sgraffitio
De sgraffitotechniek die hierbij is toegepast, kent het volgende principe.
Op een muur of andere starre ondergrond worden twee of meer gekleurde pleisterlagen (doorgaans een kalkmortel) aangebracht. Vervolgens worden in de nog zachte pleisterlagen lijnen en vlakken weggekrabt of weggestoken, zodat een vorm of voorstelling ontstaat. Door dieper of minder diep in die verschillende kleurlagen te ‘krabben’ ontstaan lijnen en vlakken in verschillende kleuren. Er moet bij deze techniek snel gewerkt worden, omdat de kalkmortel na ongeveer 24 uur te hard is om nog te kunnen bewerken.
Leuke website over poorters van webmaster Lex van Scheijndel.
Poorter is een historische benaming voor een burger die zich het recht verworven had binnen de poorten van een plaats met stadsrechten te wonen. Men kreeg dit Poorterrecht of burgerschap door zich laten registreren bij een magistraat van de stad. De etymologische oorsprong van ‘Poorter’ ligt niet bij het woord ‘poort’ maar bij het Latijnse woord Portus, wat ‘haven’ betekent.
In de Vroege Middeleeuwen ontstonden de eerste steden namelijk als kleine handelsposten nabij adellijke burchten en kastelen. De handelaren die in deze, later ommuurde, nederzettingen woonden waren de voorlopers van de latere burgerij.
Er diende voor het verkrijgen van burgerrechten een zekere som geld te worden betaald, men bewees daarmee dat men niet armlastig was en in eigen onderhoud kon voorzien. Er waren religieuze restricties en in tal van steden konden Joden tot aan de Franse Revolutie geen burger worden. Ook moest er een eed worden afgelegd. Uit de stadsrekeningen van ‘s-Hertogenbosch blijkt dat in 1693 na het afleggen van de eed 6 gulden, 4 stuivers en 8 oort betaald moest worden om Poorter te worden. Sommige steden, zoals Deventer, kenden ook grootburgers, die meer rechten hadden dan de gewone burgers. Ze moesten daarom meer betalen.
De stad was omringd door een stadsmuur en een gracht en bood daarmee een zekere mate van veiligheid en bescherming aan haar burgers (poorters). ’s Avonds tegen donker werden de stadspoorten gesloten door de poortbewaker. De sleutels van de stad werden bij een burgemeester ingeleverd en de volgende dag weer opgehaald.
met dank aan https://poortershuys-creil.nl/historie/