DROOGMAKERIJ GESCHIEDENIS

Flevoland

Aanvang

Een zware storm van 13 op 14 januari 1916 op de Zuiderzee teistert het aangrenzende land aan alle kanten. Van de Anna Paulowna polder tot Amersfoort liep de boel weer eens flink onder water. Nederland was er klaar mee!
Er werd al 30 jaar gepraat, de Zuiderzeevereeniging was zelfs al in 1886 opgericht, maar nu ging het snel.
Gerard Vissering, president van De Nederlandsche Bank, schreef in het Algemeen Handelsblad dat Nederland het Plan-Lely om de Zuiderzee af te sluiten moest uitvoeren.
In 1918, twee jaar later, werd de Zuiderzeewet aangenomen. Dit was een raamwet. De wet bepaalde slechts dat de Zuiderzee voor rekening van de Staat zou worden afgesloten door een afsluitdijk én dat gedeelten van de af te sluiten Zuiderzee zouden worden drooggemaakt.

droogmakerij – een bemalen gebied (polder) dat van oorsprong een meer, een ander groot open water of drasland was.

polder – een relatief laaggelegen, door de mens permanent drooggelegd stuk land dat door een of meer waterkeringen wordt omgeven en waarvan de waterstand kunstmatig wordt geregeld.
Een polder is niet hetzelfde als een droogmakerij, want op de locatie van een polder hoeft vroeger geen water te hebben gelegen.

Oorspronkelijk plan Lely

Aan de onderrand van de kaart is te zien dat Cornelis Lely oorspronkelijk een heel andere volgorde voor ogen had.

1927

Proefpolder Andijk

In 1924 stelde de commissie Lovink voor om een kleine proefpolder aan te leggen om praktische ervaringen op te doen voor de nieuw aan te leggen Wieringermeer en om te weten hoe de zoute gronden (Zuiderzee) in cultuur gebracht konden worden.
Daarom werd in 1926-1927 bij het dorp Andijk een 40 hectare grote proefpolder aangelegd.
Op 27 augustus 1927 viel deze droog. De kosten bedroegen ongeveer 1 miljoen gulden, een relatief hoog bedrag in vergelijking tot nog aan te leggen en veel grotere polders.

In 1929 was de bodemstructuur al dusdanig verbeterd dat vrijwel de gehele polder in cultuur gebracht kon worden. Met de ervaringen uit de proefpolder kon de ontwikkeling van de Wieringermeer versneld worden. De drooggevallen gronden waren eerder geschikt voor de landbouw, hetgeen de verkoopwaarde verhoogde. Met de verkoopopbrengst van de gronden werden de kosten van de aanleg van de polders goedgemaakt.

De Directie van de Wieringermeer was de eerste eigenaar van de Proefpolder. De Dienst Domeinen nam de polder over en verpachtte hem aan een boer. Hierna werd de gemeente Andijk eigenaar van de grond.

Vanaf de jaren 1970 nam vakantiebungalowpark Het Grootslag een groot gedeelte van de Proefpolder in gebruik. Rond 2000 werd bovendien villavakantiepark IJsselhof gebouwd, waarmee het hele gebied in het teken van verblijfsrecreatie kwam

1930

Wieringermeer

Dit gebied was rond het jaar 1000 nog gewoon land, er was zelfs meer land dan de huidige Wieringermeerpolder. Door de stormen in de 12e eeuw was het gebied onder water gelopen en onderdeel van de zee geworden.

Men had haast. Omdat Nederland grote behoefte aan landbouwgrond had, werd in 1927 de aanleg van de Wieringermeer versneld.
Dus nog voor de aanleg van de afsluitdijk.
De 18 km lange dijk werd dus in de Zuiderzee aangelegd en moest zwaarder worden uitgevoerd.
Op 21 augustus 1930 viel de polder droog. Cornelis Lely heeft het net niet meegemaakt. Hij is op 22 januari 1929 overleden.
Vanaf 1934 werd het nieuwe land in cultuur genomen.

Vlak voor de bevrijding, op 17 april 1945, blazen de Duitsers de dijk van de Wieringermeerpolder op. De pas 15 jaar oude polder Wieringermeer liep binnen twee etmalen onder water. De Duitsers laten het land blank staan (inundatie) om een geallieerde luchtlanding in de buurt van de Afsluitdijk te voorkomen. Zevenduizend bewoners en zeker 1000 onderduikers moeten vluchten.

De beide gaten waren gedicht op 5 augustus 1945. Er was toen een nieuwe dijk om de gaten aangelegd. De gemalen Lely bij Medemblik en Leemans bij Den Oever konden op 9 augustus beginnen met droogmalen.  Op 11 december was al het water uitgeslagen, na 124 dagen pompen.

1932

De afsluitdijk

Eigenlijk is het helemaal geen dijk maar een dam.
Een dijk scheidt het water van het land en een dam scheidt water van water.

De aanleg van de Afsluitdijk was het belangrijkste onderdeel van het Zuiderzeeproject.
Men begon in 1927 vanaf beide kanten, zowel vanaf Noord-Holland en Friesland,
Op 28 mei 1932 werd het sluitgat gedicht. Hiermee veranderde de Zuiderzee in IJsselmeer.

1942

Noordoostpolder

De eerste IJsselmeerpolder

Omdat de Wieringermeer in de Zuiderzee was aangelegd, nog voor de Afsluitdijk werd gesloten, was de Noordoostpolder strikt genomen de eerste IJsselmeerpolder.

Jaren 30. Bijna gestopt
Aanvankelijk was het de bedoeling om eerst de Markerwaard aan te leggen, maar door de slechte economische omstandigheden van de jaren dertig werd, na aanvankelijk te hebben gesproken over het stoppen van de hele droogmakerij, besloten om naar de andere kant van het IJsselmeer te gaan. Daar zou het waarschijnlijk makkelijker zijn om aspirant-boeren te vinden. Het achterliggende gebied was immers veel groter. Bovendien was de Noordoostelijke Polder, wat toen nog een dossiernaam was, veel kleiner en dus ook goedkoper in aanleg.

  • Op 2 februari 1936 werd met de voorbereidende werkzaamheden begonnen.
  • Op 3 oktober 1939 werd de dijk tussen Lemmer en Urk gesloten. Urk was voortaan geen eiland meer.
  • Op 13 december 1940 werd de dijk aan de zuidkant van de polder nabij Schokkerhaven gesloten, de totale dijklengte was nu 54 km.
  • Op 13 januari 1941 kon het droogmalen beginnen.
  • De polder viel officieel droog op 9 september 1942
1957

Oostelijk Flevoland

Minder de focus op landbouw

De plannen van Cornelis Lely waren voornamelijk landaanwinning voor de landbouw. En vissers moesten plaats maken voor boeren. Zelfs het ontwerp van de polders was afgestemd op deze agrarische focus. Het doel van de Zuiderzeepolders was het creëren van extra landbouwgrond, waardoor het bestaande areaal met tien procent werd uitgebreid.

De Wieringermeer en de Noordoostpolder werden ingericht als landbouwgebieden.
Maar bij Oostelijk en Zuidelijk Flevoland verschoof de prioriteit.
Werd in de Wieringermeer en de Noordoostpolder nog circa 87 procent van de grond toegewezen aan landbouw, in Oostelijk Flevoland daalde dit percentage naar 75, terwijl in Zuidelijk Flevoland slechts de helft van het oppervlak voor agrarisch gebruik werd gereserveerd.

Deze polder heeft  een grootte van 540 km². De ontwikkeling gebeurde door de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP).

Was de standaardkavel in de Noordoostpolder nog 24 hectare, in Oostelijk Flevoland werd deze toe tot zo’n 45ha.

11 dorpen
Lelystad is de grootste plaats. Daarnaast Biddinghuizen, Dronten en Swifterbant.
Dus slechts 4 dorpen. Oorspronkelijk wilde men Oostelijk Flevoland inrichten zoals de Noordoostpolder: één middelgrote kern en kleinere dorpen eromheen.
Achterliggende gedachte was destijds dat de polderbewoners zich vooral per fiets zouden verplaatsen. Iedere boerderij moest dus op fietsafstand van een dorp liggen, zodat de mensen makkelijk gebruik konden maken van de voorzieningen in het dorp.
Net zoals er in de Noordoostpolder een 5,6,en 10 dorpenplan is geweest, had ook Oostelijk Flevoland zijn dorpenplannen

Echter; het autobezit steeg in de jaren vijftig explosief.
Bovendien nam, door de landbouwmechanisatie, het aantal landarbeiders af. Voorzieningen op fietsafstand van de boerderijen waren niet langer nodig.
In 1959 werd het aantal dorpen teruggebracht naar vijf: Dronten, Biddinghuizen, Swifterbant, Larsen en Zeewolde. In 1963 werd  Zeewolde geschrapt, in 1965 verdween ook Larsen van het tableau.

Hadden we naast Lelystad dus ook bijna plaatsen gehad als Larsen, Roggebot, Abbert, Bremerberg, Hoophuizen of Burchtkamp. Er is op het internet niet veel meer over te vinden.

Lelystad vindt het zeer vervelend als ze Lelijkstad wordt genoemd.

1968

Zuidelijk Flevoland

Telde in de Noordoostpolder nog de afhankelijkheid van fiets en boot, in Zuidelijk Flevoland was het de auto en vrachtwagen. En paard en wagen werden grote zware tractoren.
De kavelgrootte groeide naar 60 hectaren, bijna 3 keer zoveel als de Noordoostpolder.

Deze polder heeft een grootte van 430 km².

Ging het eerder vooral om meer landbouwgrond, hier speelde ook het maatschappelijke vraagstuk van de overvolle Randstad een rol.

Had de Noordoostpolder nog 11 en Oostelijk Flevoland nog 4 plaatsen, deze polder moet het doen met slechts 2 plaatsen. Almere en Zeewolde.

  • Almere 226.630 inwoners
  • Zeewolde 23.883 inwoners
2025?

Markerwaard

In 1957 gingen de werkzaamheden voor de Markerwaard van start, doch twee jaar later werd besloten om toch eerst Zuidelijk Flevoland aan te leggen. Deze keuze was opnieuw ingegeven door bezuinigingen: de aanleg van Zuidelijk Flevoland bleek aanzienlijk minder belastend voor de staatskas dan het veel duurdere Markerwaardproject. Zo werd de volgorde van de inpolderingen wederom aangepast.
Toch had men de Markerwaard nog niet afgeschreven.
De aanleg van de Houtribdijk, ook wel Markerwaarddijk genoemd, gebeurde tussen 1963 en 1976.
Deze dijk Lelystad – Enkhuizen is 26,5 kilometer lang.
Ook al werd het plan tot inpoldering van de Markerwaard uiteindelijk opgegeven, de discussie over de toekomst van het resterende Markermeer verstomde niet geheel.

De Markerwaard er nooit gekomen.
Er zijn meerdere redenen:

  • De grond was niet meer nodig, vanwege overproductie in de landbouw.
  • Het ministerie van Ruimtelijke Ordening had de grond niet nodig voor stedenbouw.
  • Actievoerders wilden blijven varen op het IJsselmeer.

Naamgeving
De technische naam in de tekeningen was ‘Zuidwestpolder’. Het was gebruikelijk om een polder te vernoemen naar de plaats waar het bij ligt.
Wieringen – Wieringermeerpolder
Marken – Markerwaard
De Noordoostpolder zou dan ook Urkerland gaan heten. Maar om redenen is hiervan afgeweken.

Problemen
Door de aanleg van de Houtribdijk is een grote plas stilstaand water ontstaan. Een bak dood water. Sinds enkele jaren wordt gepoogd daaraan enigermate het hoofd te bieden door de projecten Marker Wadden en Trintelzand.

Andere plannenmakers

Plan-Wenmakers.jpg

In 1883 diende Tweede Kamerlid Age Buma een wetsvoorstel in om te onderzoeken of het mogelijk was de hele Zuiderzee droog te leggen.
In de noordelijke provincies was men tegen het droogleggen van alleen het zuidelijk deel, omdat dat geen bescherming bood aan de noordelijke provincies.

Verzet leidde ertoe dat Buma zijn wetsvoorstel weer introk. Niet bij de pakken neerzittende zocht hij contact met P.J.G. van Diggelen, zoon van de opsteller van het ambitieuze plan Van Diggelen. Zij richtten op 4 januari 1886 de Zuiderzeevereniging op, die moest gaan onderzoeken of het droogleggen van de hele Zuiderzee haalbaar was. Ingenieur Cornelis Lely leidde het onderzoek.

Onderzoeksvragen
De Zuiderzeevereniging had de volgende onderzoeksvragen opgesteld:

  • Welke gedeelten van Zuiderzee en Wadden komen voor drooglegging in aanmerking?
  • Is het doelmatig een afsluitdam aan te leggen?
    Zo ja, op welke plaats kan die afsluitdam komen, en vooral: waar moet de IJssel uitmonden, binnen of buiten het meer?
  • Wat zijn de voor- en nadelen?

De vragen geven aan dat het hier om de landaanwinning ging, en niet zozeer om bescherming. Immers, voor bescherming alleen had men zich tot een afsluitdam kunnen beperken. Bovendien was daar voor een particulier initiatief weinig aan te verdienen. Voorts blijkt dat de aanwezigheid van de IJssel een nog onopgelost probleem was. Wanneer de IJssel verlengd zou worden om veel noordelijker uit te stromen, dan zou het nieuwe stuk (zeg Zwolle – Wadden) een zo ongunstig verval hebben, dat de IJssel binnen korte tijd zou verzanden. Om deze reden hadden enkele eerdere plannen dan ook een afsluitdam bezuiden de IJsselmonding gelegd, globaal van Enkhuizen naar Kampen.

Uiteindelijk is het plan van inpoldering van Ir. Lely gerealiseerd.
Maar er waren meer plannenmakers.

  • Kloppenburg
  • Faddegon
  • Van Diggelen
  • Beijerinck
  • Stieltjes
  • Leenmans
  • Opperdoes Alewijn
  • Kooy
  • Stevin
  • Buma
  • Wenmakers

Kop van Noord Holland

Tot ongeveer 1600 was Schagen de noordelijkste havenplaats van Noord-Holland. In de 17e eeuw werden de meeste meren in Noord-Holland drooggelegd, mede dankzij de verbeteringen in de molentechnologie door ingenieurs zoals Leeghwater. De molens werden toen moderner, met bijvoorbeeld een draaibare kop, zodat ze met elke windrichting konden functioneren.

Rond 1600 begon men ook met de aanleg van echte polders buiten de dijken, zoals te zien is op het kaartje. Elders in Nederland gebeurde dit al eerder.

Den Helder
In de kop van Noord-Holland lag een klein vissersdorpje genaamd Nieuwe Diep. Napoleon liet daar in 1790 een marinehaven aanleggen, wat nu bekend staat als Den Helder. De Hondsbossche Zeewering markeert de vroegere monding van het Zijpe en was waarschijnlijk in de prehistorie de uitmonding van de Overijsselse Vecht.