Centrale Suiker Maatschappij

In de beginjaren van de NOP leverden de boeren hun bieten aan

  • de Beta ( Coöperatieve Suikerbietentelersvereniging “Beta” )
    Industrieweg 40, het woord Beta is nog vaag te zien in de gevel.
  • of aan de CSM.
     in 1919 voortgekomen uit de fusie van een groot aantal particuliere suikerfabrieken.

In 1970 volgde een fusie van alle coöperatieve suikerfabrieken onder de nieuwe naam Suiker Unie.
De Suiker Unie wijzigde in 2020 haar naam in Cosun Beet Company.
De CSM werd in 2007 overgenomen door de Suiker Unie.

bron: Ans van der Kamp – van Langevelde – chc.nl

Het gebouw is in 1951 gebouwd
architect: Jans Boelens uit Assen (1891-1965), meestal aangeduid als J. Boelens Kzn

Het kantoor is later verhuisd naar het gebouw van de NAK op de Deel.
De Deel 21, op de plek waar nu het appartementencomplex Het AanDeel staat.

  • nr. 2 was de woning van de beheerder
  • nr. 4 was het kantoor
    Dit kantoor bestond uit twee kantoorruimtes aan weerszijden van een  kleine hal
  • op de bovenverdieping woonde de administrateur

Tarreerlokaal met laboratorium

Foto familiearchief P. van Langevelde, beheerder 1957 – 1981

Gebouwd 1954 aan de Zuiderkade

Het tarreerlokaal was in gebruik tot de bietencampagne 1966/1967.
Daarna was het jaren lang een zeilmakerij.
De laatste jaren was het onder de naam Pand-Zuid een conceptstore.
Binnenkort wordt het getransformeerd tot atelierwoningen.

Nieuwe industrie te Emmeloord

Tarreerlokaal en laboratorium van de CSM reeds in volle werking.

Veertien mensen, onder wie verscheidene Urkers, vinden er werk

Uit ’t Nieuws voor Kampen  03-12-1954   Automatische tekstherkenning uit krant:

Zeer moderne apparatuur Enige tijd geleden meldden wij, dat de Centrale Suikermaatschappij een tarreerlokaal met laboratorium liet bouwen aan de Urkervaart te Emmeloord. Het gebouw is verleden week onofficieel in gebruik genomen, waarmee de polder een zij het kleine industrie rijker is geworden. Dit feit heeft ons aanleiding gegeven, het hoofd van het bijkantoor der CSM te Emmeloord, de heer J. Nieuwenhuijse te vragen, het bedrijf eens in werking te mogen zien, hetgeen gisteren is gebeurd. Voor wie het niet mocht weten: bieten komen nooit „suiker”- schoon van het land. en omdat de industrie wel de bieten maar niet de aarde die er aan kleeft wil betalen, moet tevoren het gemiddelde gewicht van deze tarra worden bepaald. Dat nu gebeurt in het tarreerlokaal. Het laboratorium is voor het bepalen van het suikergehalte van de bieten dat lang niet altijd gelijk is en dat van invloed is op de prijs. Wanneer in het voorjaar de bieten gezaaid zijn, gaan wij trachten, de bieten te contracteren, zo zei de heer Nieuwenhuyse. Wij zijn immers geen coöperatie, dus moeten wede bieten kopen. Als tussenpersonen treden enige agenten op,’ hoofdzakelijk commissionnairs. Inde herfst beginnen wede bieten te ontvangen. Daartoe bestaan inde gehele polder laadplaatsen en weegbruggen er bij, deels van de CSM, deels van de Bèta. Dat is zo’n beetje om en om. We maken derhalve vaak gebruik van eikaars installaties. Op die laadplaatsen hebben we monsternemers staan, die van ongeveer elke vijf ton bieten een monster van circa 20 kg moeten nemen. Deze monsters worden naar het tarreerlokaal vervoerd, dat u zo meteen zult bezichtigen. Doelmatige indeling Dat hebben we gedaan en we kunnen er van vertellen dat het gebouw een weliswaar sobere, maar tegelijk enigszins speelse architectuur heeft, die prettig aandoet. De indeling is zeer doelmatig, m.a.w. de beschikbare ruimte is economisch gebruikt. Inde voorgevel bevindt zich een brede dubbele schuifdeur waardoor de aangevoerde bietenmonsters worden binnengebracht.. Ze liggen daar meteen op een platform, waarachter twee wasmolens staan opgesteld. De bieten kunnen er met behulp van kruiwagens gemakkelijk in gestort worden. De oneffen bodem van deze molens is voortdurend in draaiende beweging. De bieten die er op liggen, worden gelijktijdig dooreen paar bijzonder krachtige waterstralen bespoten, zodat ze er behoorlijk schoon uitkomen. Het benodigde water» wordt opgepompt uit de Urkervaart, die onder de achterste paar meter van het gebouw stroomt. De pomp is onder het platform gemonteerd en maakt 2500 toeren, waardoor het water onder eendruk van circa zes atmosfeer op de bieten wordt gespoten. Wanneer ze eenmaal schoon zijn, worden ze zo nodig bijgekopt en dan wordt het netto gewicht afgetrokken van het bruto gewicht dat tevoren reeds was bepaald. Nu weet men dus de tarra. Dan gaande bieten naar de sorteertafels en vandaar naar een soort cirkelzaag, met behulp waarvan uit elke biet een kleine hoeveelheid wordt weggeraspt. Elke 26 gram van deze bietenbrij wordt overgoten met 177 kubieke cm verdund loogazijn. Dat gebeurt met een snellooppipet, waaruit het loog na tien minuten weer wegloopt. Na nog enkele bewerkingen gaat de substantie naar de polarimeter, een zeer ingenieus apparaat, dat direct het suikergehalte aangeeft. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optische activiteit van suiker. Trouwens, het gehele laboratorium is met de modernste apparaten uitgerust. Het is de heer K. J. Staverman, die hier de scepter zwaait en die de polarimeter bedient. In het gehele gebouw werken veertien man, wel een bewijs dat in dit seizoensbedrijf veel werk moet worden verzet. Verscheidene komen uit Urk. Zoals wij enige tijd geleden reeds schreven, worden de bieten per schip naar de suikerfabrieken vervoerd, o.a. te Halfweg, Breda en Viervallaten in Groningen.

De gewassen suikerbieten komen uit de machine buitelen en worden dan verder behandeld.

Het vernuftige toestel voor het vaststellen van het suikergehalte is de trots van het laboratorium. Het werkt feilloos, maar het kost ook maar liefst 2300 gulden.

Bietenbrug

Zwaaikom – Loswal – Weegbrug