Havenhoofd Kuinre
De Oude Haven en het havenhoofd aan de Hopweg liggen midden in het Kuinderbos.
Ze herinneren aan de tijd dat Kuinre nog een Zuiderzeeplaats was en er een levende handel was met Amsterdam.
De haven van Kuinre was in de Middeleeuwen belangrijk voor de visserij en scheepvaart.
De toegang tot de haven werd in de loop der tijden door verzanding steeds slechter.
Met een paar lange havenhoofden (een in zee uitlopende pier) probeerde men de toegang van Kuinre naar de Zuiderzee open te houden.
Op de rechterdam stonden twee havenlichten.
Zag men die op één lijn dan voer men recht de haven binnen.
Toen de polder in 1942 droog viel lag de haven in de Noordoostpolder.
De basalten keien van het havenhoofd zijn hergebruikt bij de aanleg van de Noordoostpolderdijken.
In 2016 is het erfgoed gerestaureerd.
Het ‘Buitenfonds’ en boswachter Harco Bergman hebben zich flink ingespannen om het vervallen havenhoofd weer in ere te herstellen.
Meetstoel Kuinderbos
Bij de inpolderring van de Noordoostpolder moesten onder andere kanalen, dijken en wegen worden aangelegd.
Hiervoor was het van belang dat het gebied in kaart werd gebracht.
Om de Noordoostpolder droog te kunnen leggen, werden eerst dijken en kanalen in het IJsselmeer aangelegd.
Een exacte plaatsbepaling was hiervoor noodzakelijk.
Vanaf meetstoelen, of meetstellingen in het water konden andere punten in de nieuwe polder nauwkeurig worden bepaald.
De vijf meetstoelen in de Noordoostpolder waren allemaal verschillend van vorm.
Om wegrotten te vertragen werden de houten palen behandeld met boliden zout.
Na de drooglegging waren de meetstoelen niet meer functioneel en zijn verwijderd of aan hun lot overgelaten.
De lijnen van deze driehoekige meetstoel staan gericht op de toren van de rooms-katholieke kerk van Kuinre en de Nederlands Hervormde kerk in Blankenham
Meten is weten.
De exacte coördinaten van de meetstoel waren de basis voor verdere metingen.
Het baggeren van watergangen gebeurde al voordat het water door gemalen uit de polder werd weggepompt
Toen de drassige grond boven kwam, werden tractoren met brede rupsbanden gebruikt.
Met behulp van een sextant en een boven het riet uitstekende stoel op de tractor kon men de plaats ten opzichte van de verschillende meetstoelen bepalen.
Kuinderburcht
Kuinderburcht is de naam van twee opeenvolgende burchten nabij Kuinre, nu gelegen bij Luttelgeest, gemeente Noordoostpolder in de provincie Flevoland.
In de 12de eeuw ontstond de heerlijkheid Kuinre op de grens van Friesland en het Utrechtse Oversticht
Kuinderburcht I
De eerste burcht van Kuinre is waarschijnlijk tussen 1165 en 1197 gebouwd. Aan het einde van de 12de eeuw was het in handen van de heer van Kuinre, ‘Heynric die Crane’, als ministeriaal van de bisschop van Utrecht belast met de toezicht op de plaatselijke ontginningen.
In 1197 werd de burcht door de Friezen verwoest. In 1204 werd op dezelfde plaats een nieuwe burcht gebouwd.
Kuinderburcht II
In 1378 werd de burcht verlaten en aan de ander oever van de Kuinder een nieuwe burcht gebouwd. Tijdens de Gelderse Oorlogen werd de burcht van 1510-1527 meermalen door Gelre veroverd en door Utrecht heroverd.
In 1531-1536 werd de burcht uiteindelijk afgebroken. De restanten kwamen geleidelijk onder water te staan.
Drooglegging
Na de inpoldering van de Noordoostpolder in 1942 werd het terrein archeologisch onderzocht. Het terrein van Kuinderburcht I werd de funderering ten dele gereconstrueerd, Kuinderburcht II werd met aarde toegedekt.
Parkeren
De Kuinderburcht ligt in het Kuinderbos. Er is parkeerruimte aanwezig op de Hopweg. Vanaf daar loopt er een asfaltpad naar de ruïne van de Kuinderburcht.
Roofridders in de Noordoostpolder
De geschiedenis van Kuinre gaat terug tot het jaar 1100.
Eens, in de middeleeuwen, heersten hier roofridder Henric de Crane en zijn woeste zonen.
Zij stamden af van een geslacht van ministrialen (vertegenwoordigers) die namens de bisschoppen van Utrecht het gezag in de heerlijkheid van Kuinre uitoefenden, maar onttrokken zich, waar mogelijk, aan de invloed van deze bisschoppen, die in het land van Vollenhove hun jachtgebieden hadden.
Henric sloeg vanaf 1280, eerst met toestemming van de bisschoppen, zijn eigen munten.
Later gaf hij de voorkeur aan overvallen en berovingen, vooral van schepen die Almere (nadien de Zuiderzee) bevoeren.
Ook de Friezen en vooral de Weststellingwervers waren niet veilig voor de roofridders.
Daarbij hieven zij tol en accijnzen en gaven toestemming voor jaarmarkten.
De heerlijkheid met de burchten van Kuinre lag in het woeste grensgebied tussen Friesland en het Oversticht (het latere Drenthe en Overijssel) en omvatte het gebied van de huidige Noordoostpolder.
Als grensgebied, liggend aan de vaarrouttes van de rivieren de IJssel , de Tjonger/Kuinder en de Linde was dit gebied van groot strategisch belang.
De burchten van Kuinre hadden dan ook een belangrijke militaire functie.
De twee kastelen van de Heren van Kuinre verdwenen uiteindelijk in de golven van de Zuiderzee.
Bij de drooglegging van wat nu de Noordoostpolder heet (1937-1942) zijn de fundamenten van de oudste burcht boven water gekomen.
Onderzoekers vonden sporen van de gracht, paalfunderingen voor een ringmuur en enkele water-/afvalputten.
Bovendien zijn er 14 wrakken gevonden van de handelsschepen (ook wel koggen genoemd) die gezonken zijn op de Zuiderzee in Flevoland.
De tweede burcht van Kuinre is in 1951 teruggevonden met behulp van luchtfoto’s die door de RAF in de Tweede Wereldoorlog waren gemaakt.
Zoals te zien op het plaatje hierboven direct naast de camping, werden o.a. potten, complete kamerpotten (pispotten), bekers, wapens, een kanon met enkele natuurstenen en gietijzeren kogels en textielresten terug gevonden. Dit alles komt uit de 14e – 16e eeuw.
In 1988 werd de locatie van de eerste burcht van Kuinre opnieuw vormgegeven, in opdracht van Staatsbosbeheer (de beheerder van het Kuinderbos). Het terrein werd opnieuw opgehoogd, de bomen werden vervangen door reconstructies van de oorspronkelijke paalfunderingen en men metselde een spaarboog, een deel van de ringmuur en een waterput op. Deze visualisatie van de burcht is nu nog steeds te bezoeken in het Kuinderbos.
De resten van de tweede burcht van Kuinre zijn nooit op een dergelijke manier zichtbaar gemaakt. Deze locatie kreeg namelijk al in 1951 een agrarische bestemming, tegenwoordig lopen daar paarden. In de bodem van dit terrein bevinden zich nog resten van de burcht. Om die resten te beschermen mag op dit terrein niet dieper geploegd worden dan de bouwvoor.
Beide burchten zijn sinds 1978 wettelijk beschermd als archeologisch monument. Ze zijn tevens opgenomen in de cultuurhistorische en archeologische waardekaarten van het omgevingsplan van de provincie Flevoland.
Bron : http://www.craneburcht.nl
Ext. website link