Al een aantal jaren is er een pennenstrijd gaande tussen de Stichting Ongeland en Teunis Schuurman, fulltime WO-II-onderzoeker, over de plaats waar deze bommenwerper is neergekomen. Was dat op kavel N33, Oosterringweg 3 bij Marknesse, of op kavel H33 ter hoogte van Zuidermiddenweg 19-1/19-2 bij Tollebeek?

EMMELOORD 4 augustus 2021 | Canon De Noordoostpolder deed onderzoek. Conclusie: de bommenwerper Lancaster JA702 van de Royal Air Force (RAF) is in de in nacht van 30 op 31 januari 1944 op kavel H33, ter hoogte van Zuidermiddenweg 19-1/19-2 neergestort. De plek die Schuurman al jaren aanwees.

2021 8 Lancaster2021 8 Lancaster

Oorspronkelijke bemanning RULE met hun Lancaster W4337, eind augustus 1943, RAF Elsham Wolds, Engeland l-r: Shorter, Race, Sloan, Rule, Manley, Reeves en Coyne. Op 30 januari 1944 met Lancaster JA702 waren Manley en Reeves vervangen door Ball en Cottam

Foto (c) PATS

Wat gebeurde er met deze bommenwerper en de bemanning?

De Engelse Lancaster bommenwerper JA702 werd in de nacht van 30 op 31 januari 1944, terugkerend van een missie naar Berlijn, geraakt door een jager van de Duitse luchtmacht en stortte neer in de Noordoostpolder. Daarbij kwamen vijf bemanningsleden om. Twee vliegeniers overleefden de crash.

Waarom deed de Canon onderzoek?

Stichting Ongeland heeft in 2013 op basis van toen beschikbare gegevens over deze bommenwerper begrijpelijkerwijs aangenomen dat het toestel op kavel N33 was neergestort. Een markeringspaal, of crashpaal, werd op Oosterringweg 5 geplaatst.

In de jaren daarna kwamen er echter sterke aanwijzingen dat de bommenwerper niet op kavel N33, maar op kavel H33 aan de Zuidermiddenweg was neergestort. Schuurman, gespecialiseerd in de luchtoorlog boven een gebied van zo’n 80×80 kilometer rond zijn woonplaats Vollenhove, verdiepte zich in de crash. Dat leidde tot een felle polemiek in onder ander ‘de Noordoostpolder’. Tot een bevredigende oplossing kwam die pennenstrijd evenwel niet: tot op heden staat de markeringspaal voor dit toestel nog aan de Oosterringweg. Een verplaatsing van deze crashpaal naar de Zuidermiddenweg is echter ophanden.

Juiste plek

Stichting Canon De Noordoostpolder houdt zich bezig met geschiedschrijving. De luchtoorlog zoals die zich boven onze gemeente heeft afgespeeld maakt daarvan onderdeel uit. Om die geschiedenis correct te beschrijven is het van belang van de juiste gegevens uit te gaan om recht te doen aan nabestaanden en familie van omgekomen vliegeniers door markeringspalen voor crashes op de juiste plek te plaatsen. Daarpver mag geen twijfel bestaan.

Om deze redenen vond de Canon het belangrijk een poging te wagen de controverse over de crashlocatie van de Lancaster JA702 te beslechten. Ze heeft daarom in oktober 2020 als onafhankelijke partij aan beide partijen aangeboden te bemiddelen. Dat aanbod werd geaccepteerd. Uiteraard maakte het uitvoeren van een onderzoek naar de toedracht van de crash daarvan onderdeel uit. De gemeente was op de hoogte.

Het onderzoek

Op 28 maart 1973 werden bij graafwerkzaamheden nabij de inrit van Oosterringweg 3 vliegtuigresten gevonden. Volgens de rapporteur van destijds, wachtmeester H.J. Zijsling van de marechaussee, verklaarde toenmalig Identificatie- en Bergingsofficier van de Koninklijke Luchtmacht, G.J. Zwanenburg, na onderzoek ter plekke dat het resten van een staartstuk van een Engelse Lancaster bommenwerper uit de Tweede Wereldoorlog betrof. Zwanenburg zelf spreekt in een brief van 29 maart 1973 aan de burgemeester van Noordoostpolder echter niet over een staartstuk, maar over enkele resten van een bommenwerper van de RAF. Hij kende deze toe aan de Lancaster JA702 waarvan hem uit beschikbare gegevens zou zijn gebleken dat het wrak zelf al in 1951 was geruimd.

Die gegevens heeft de Canon echter niet kunnen achterhalen. Het is nu dan ook niet na te gaan van welke bommenwerper de gevonden wrakstukken nou echt waren. Dat is erg jammer, want het zou veel duidelijk kunnen maken. Ter zijde: niet uit te sluiten is dat de gevonden resten stukken van de bommenwerper Lancaster JA902 waren, waarvan het grootste deel aan de Lindeweg is terechtgekomen. Ter nagedachtenis aan de bemanning van die bommenwerper is aan de Lindeweg het bekende oorlogsmonument geplaatst.

Zwanenburg schrijft in zijn brief ook dat de bommenwerper in de nacht van 30 op 31 januari 1944 van een missie naar Berlijn terugkeerde en neerstortte in de Noordoostpolder, dat daarbij vijf leden van de bemanning omkwamen, dat die in Vollenhove begraven liggen en dat twee bemanningsleden zich met een parachute konden redden. Deze informatie was wel verifieerbaar en is in het onderzoek van de Canon correct gebleken.

Zwanenburg

Stichting Ongeland heeft zich voor het bepalen van de locatie van de neergestorte Lancaster JA702 gebaseerd op de informatie daaromtrent gegeven door Zwanenburg, die naar verluidt toegang had tot Engelse oorlogsarchieven. Dat was ten tijde van het plaatsen van de markeringspaal in 2013 ook heel legitiem: andere informatie was niet voorhanden en de informatie was niet omstreden. Kortom, het oordeel van Zwanenburg was leidend. De heer Schuurman, die in die periode de Stichting Ongeland adviseerde, onderschreef dit oordeel destijds ook. Zodoende werd de crashpaal voor de Lancaster JA702 aan de Oosterringweg geplaatst.

Nieuw licht op de zaak

In 2018 kwam er echter informatie over de crash voorhanden die een heel ander licht op de locatie van het neerstorten van de Lancaster JA702 wierp. Het betrof informatie uit het gemeentelijk archief en informatie die nu op de site van Schuurman is te vinden:

1. Brief van Arnoldi van 29 april 1995 waarin deze spreekt over zijn ontmoeting begin 1944 (in de nacht van zondag 30 op maandag 31 januari 1944) met de vliegeniers, Cottam en Coyne, nabij Urk; Cottam en Coyne waren de overlevenden van de crash. Zij troffen die nacht het ‘groepje Arnoldi’, drie medewerkers van de Directie van de Wieringermeer. Die brachten hen naar werkkamp Emmeloord; later werden de twee vliegeniers naar een onderduikadres gebracht;

2. Politierapport van de groep Vollenhove van 14 februari 1944 over de vondst op 7 februari 1944 van een vliegtuigwrak nabij Urk, met op de grond lijken van vijf vliegeniers die daar vermoedelijk enige dagen lagen;

3. Gegevens uit het grafregister van Vollenhove, met onder andere:

a. Namen, rangen en nationaliteiten van de vijf op 30 januari 1944 omgekomen vliegeniers van wie de lichamen waren gevonden op – destijds nog – kavel H46 (nu kavel H33). Die vliegeniers maakten die nacht deel uit van de bemanning van de Lancaster JA702;

b. Aantekening dat het verongelukte vliegtuig de JA702 betrof, en op 5 februari 1944 is gevonden op kavel H46 tussen Urk en Emmeloord.

Dit maakt duidelijk dat de crash van de Lancaster JA702 op kavel H33 aan de Zuidermiddenweg heeft plaatsgevonden. Bij zijn onderzoek heeft de Canon ook gebruik gemaakt van luchtfoto’s van de plaats van de crash, aangeschaft door Schuurman en aangeleverd door Historisch Marknesse in Woord en Beeld.

Conclusie

Op grond van al deze gegevens heeft de Canon twee conclusies getrokken. De eerste conclusie luidt dat de niet-verifieerbare stelling van Zwanenburg dat de in 1973 aan de Oosterringweg gevonden vliegtuigresten van de Lancaster JA702 afkomstig waren niet meer houdbaar is. De tweede conclusie luidt dat de Lancaster JA702 op kavel H33 aan de Zuidermiddenweg is neergekomen.

Rechtzetten van geschiedenis

Er is nu een belangrijke stap gezet naar èn het ‘rechtzetten van de geschiedenis’ over de plaats waar de Lancaster JA702 is neergestort èn het einde aan de polemiek hierover. Veel belangrijker: het doet vooral recht aan de nabestaanden van de dappere vliegeniers die hun leven gaven voor onze vrijheid.

Hoe nu verder?

De gemeente Noordoostpolder heeft destijds aan de Stichting Ongeland voor het plaatsen van meerdere markeringspalen in de gemeente een subsidie verstrekt. Doel ervan was onder andere het levend houden en tastbaar maken van een stuk geschiedenis van de polder in de oorlogsjaren. Een stuk geschiedenis dat beslist niet verloren mag gaan. De gegevens waarop de plaatsing van de markeringspalen zijn gebaseerd mogen daarbij niet omstreden zijn. Ook is het voeren van een doorgaande pennenstrijd hierover niet alleen ongewenst, maar ook niet respectvol.

De markeringspaal voor de Lancaster JA702 bommenwerper ter hoogte van kavel H33 aan de Zuidermiddenweg wordt binnenkort geplaatst.

(c) Bron De Noordoostpolder 04/08/2021

Bron: de Noordoostpolder 11 mei 2020

algemeen - DeNoordoostpolder.png


Markeringspaal voor Whitley aan Kleiweg

Marknesse – Ali Nijdam en Henk Huisman, oud-bestuursleden van Historisch Marknesse, hebben een paal met een silhouet van een Whitley erop, geplaatst aan de Kleiweg waar in de nacht van 19 op 20 augustus 1940 een Whitley een noodlanding maakte.
De Armstrong Whitworth Whitley Mk.V met serienummer P4968 maakte destijds de noodlanding op het IJsselmeer. In de herfst van 1941 viel het gebied westelijk van Marknesse droog en kwam het toestel weer boven water op kavel O 67 aan de Kleiweg.

Vliegtuigwrak
Historisch Marknesse in Woord en Beeld voert vanaf 2007 onderzoek uit naar dit vliegtuigwrak. Lang was onzeker of dit wrak echt de Whitley P4968 betrof, totdat eind 2018 een document werd gevonden, met dank aan Teunis Schuurman (PATS) uit Vollenhove, waardoor de laatste twijfels zijn weggenomen.

‘Wij zijn nog steeds betrokken bij de crashes in Marknesse en vinden het nu tijd een markeringspaal te plaatsen. In het ellenlang gekibbel over markeringspalen hebben we echt geen zin. Dus hebben wij, in afwachting van een eventuele update van de vliegtuigroute Noordoostpolder, mogelijkheden gezocht voor een low-cost een (nood)oplossing’, vertellen de twee.

Met dank aan MCM en UTIOR uit Marknesse is een paal gemaakt met het silhouet van een Whitley erop. Informatie hadden we genoeg, een informatiebord was snel geprint. Met welwillende medewerking van de kaveleigenaar is uiteindelijk op 5 mei de markeringspaal geplaatst. Hij staat op een mooi plekje in de windsingel bij de ingang van het erf van kavel O 67.

Meer informatie over de Whitley en andere in Marknesse gecrashte vliegtuigen op de vernieuwde site van Historisch Marknesse.

www.historischmarknesse.nl/vliegtuigwrakken/

20200515_113205

Onderscheidend.  Een vierkante paal.

20200515_113125

Compleet, maar wat lastiger  leesbaar.

Henk en Ali creëren een ‘Whitleyfamily’

Marknesse – Henk Huisman en Ali Nijdam uit Marknesse hebben met het plaatsen van een markeringspaal aan de Kleiweg hun jarenlang speurwerk bekroond naar de Armstrong Whitworth Whitley, die op 20 augustus 1940 daar een geslaagde noodlanding maakte.

algemeen - DeNoordoostpolder.png 27 mei 2020

Na 13 jaar zoeken kun je zeggen missie geslaagd. Maar afscheid nemen van de Whitley is er voor de twee niet meer bij. Het laat ze niet meer los. Tijdens een vakantie aan Nieuw Zeeland overhandigde Ali dit voorjaar kort voor de coronacrisis het onderzoekdossier en brokstukjes van het toestel aan de zonen van de piloot en copiloot. ‘Ik heb er een familie bijgekregen; de Whitley family’, kijkt Ali terug op die ontmoeting.

Toen Ali in januari Henk vertelde dat ze voor een vakantie naar Nieuw-Zeeland ging, reageerde hij spontaan dat ze dan ook de zonen van de piloot Peter Brodie en copiloot Theo Johnson zou kunnen bezoeken.

Enthousiast
Na het jarenlange speurwerk naar de Whitley kon het klusje van het opsporen van de kinderen van Brodie en Johnson er nog wel bij. ‘Ja dat ging nog redelijk vlot. De eerste mail werd niet beantwoord, maar via een bedrijf van de tweede zoon van de piloot ging het ineens razendsnel. Ze waren enthousiast’, vertelt Henk.

De tweede zoon van de copiloot kwam er zelfs graag even voor over uit Australië. Henk had het speurwerk allemaal digitaal op USB gezet en samen hadden ze zakjes samengesteld met brokstukjes van de kist om deze aan te bieden als aandenken aan de Whitley waarin hun vaders de laatste vlucht maakten.’

Familie
‘We hadden een afspraak gemaakt in de lobby van een hotel in Auckland waar ik verbleef, maar ik werd opgehaald door de zoon van de copiloot en naar het huis van de zoon van de piloot gebracht. Die jongens hadden elkaar ook nog nooit ontmoet en wisten niet dat ze dit verhaal deelden. Ook de tweede zoon van de piloot was er. Het was een hartelijke ontmoeting en voelde alsof we familie waren.’

Opmerkelijk was dat de zonen van piloot Brodie in Nieuw-Zeeland brieven onder ogen kregen van hun vader die de zoon van copiloot Johnson had bewaard. ‘Het waren brieven uit krijgsgevangenschap gestuurd naar de ouders van Peter Brodie. Die hadden onderling dan weer wel contact. In de brief vertelde Brodie dat hij trots was dat hij een veilige noodlanding op het water had kunnen maken. Maar hij voelde zich wel schuldig aan de gevangenschap van zijn mannen. Ook waren er foto’s van een bokspartij in gevangenschap. Het bracht veel teweeg in de gezinnen die nu contact hebben. Ze zijn ons zo dankbaar’, weet Ali. ‘Ik word er ook emotioneel van.’

Markeringspaal
Henk en Ali hebben het verhaal van de Whitley aan de Kleiweg tot leven gebracht. Of zoals de nabestaanden zeggen, ze hebben een Whitleyfamilie gecreëerd. Op 5 mei plaatsten ze een markeringspaal op de kavel waar de Whitley neerkwam. Het werk is daarmee nog niet helemaal klaar, zeggen ze na de geweldige ontvangst van hun bevindingen. Nagedacht wordt over een vervolg, bijvoorbeeld het achterhalen van meer nabestaanden van de vliegers.

Hun onderzoek begint in 2007 als ze als leden van Historisch Marknesse in Woord en Beeld bezig zijn met het voorbereiden van een expositie over ‘Marknesse, pionieren in werkkamp of noodwoning’. ‘Bij archiefonderzoek kwamen we een brief tegen waarin opdracht gegeven werd om een vliegtuigwrak te ruimen op kavel O67 aan de Kleiweg’, vertelt Ali. ‘Ik woonde tegenover dat kavel’, haakt Henk daarop in. ‘Onze nieuwsgierigheid was geboren.’ De twee duiken erin en ontdekken uit archieven dat het vermoedelijk om een vliegtuig gaat dat daar op 20 augustus 1940 is neergekomen. Ze krijgen van Roel Winter een kopie van een foto uit de winter van 1941 op 1942 waarop het toestel te zien is in een besneeuwd landschap. Ondertussen blijft de akker in het lopende onderzoek ook niet ongemoeid. Henk vindt kleine genummerde onderdelen van het vliegtuig, maar geen serienummer die de exacte identificatie van het vliegtuig aangeeft.

Hoorn
‘Uit de genummerde onderdelen werd wel duidelijk dat het om een Whitley ging die mogelijk behoorde tot het 51ste squadron van de RAF’, vertelt Henk. De twee schrijven de historische vereniging van het 51ste squadron en de RAF aan en krijgen al snel een lijst met bemanningsleden. Henk en Ali benaderen familie, maar hun verhalen zorgen voor meer verwarring over de crashlocatie. Er gaan namelijk verschillende verhalen de ronde, ook over Hoorn als crashlocatie en Den Helder als plek waar ze aan land gezet zijn.

De twee bezoeken het archief van de RAF in Edinburgh om op luchtfoto’s de neergekomen Whitley te kunnen lokaliseren, maar zo’n verlossende plaat is er niet. Henk gaat ook naar de luchthaven van Dishforth waar de Whitley was opgestegen en maakt een ritje over de startbaan en bezocht de starttoren. ‘Heel bijzonder als je beseft dat de piloot daar is begonnen aan zijn vlucht die bij mijn voordeur eindigde.’

Helgoland
In de zoektocht naar de waarheid, wordt ook het SGLO-verliesregister met alle in de Tweede Wereldoorlog in Nederland gecrashte vliegtuigen geraadpleegd. Dit register spreekt over twee Whitleys die neerstortten; één nabij Urk en een in de Noordoostpolder. ‘Maar die bij Urk is volgens de RAF bij Helgoland neergekomen’, weet Henk. Engelse archieven spreken ook over een Whitley die aan de westkant van de Zuiderzee bij Volendam was neergekomen. Kortom er was nog veel onduidelijkheid.

Zekerheid nodig
En dat terwijl ze graag de vrouw van piloot Brodie in 2012 hadden uitgenodigd in Marknesse bij de herdenking te komen. ‘Maar we hadden toen nog lang geen zekerheid. Achteraf is het jammer, maar je moet het wel zeker weten’, zeggen de twee de zorgvuldigheid voorop hadden staan in hun studie.

Een artikel uit het Nieuws- en advertentieblad voor Zwartsluis en omstreken van februari 1975 dat ze in handen krijgen van WO2-onderzoeker Teunis Schuurman (PATS) uit Vollenhove helpt in de speurtocht. In dat artikel zoekt boordschutter Kelham naar de crashlocatie van zijn Whitley P4968. Hij wilde eventuele resten bergen voor het RAF-museum. Hij had eerst een brief naar Volendam geschreven en later ook een naar Vollenhove.

Fuldhaven
Maar het laatste stukje van de puzzel is dat nog niet. Henk en Ali hopen dat te vinden in rapporten van de M.I.9 met verslagen van de bemanningsleden. Ze krijgen er één onder ogen, maar pas als PATS in 2018, nadat alle rapporten openbaar zijn, ze allemaal in handen krijgt, valt het kwartje. Navigator George Peter White (24) gaf namelijk met zijn antwoord op de M.I.9. vragenlijst (3 mei 1945) duidelijkheid. ‘Opgepakt te Fuldhaven, Holland.’ Het is een Engelse interpretatie van Vollenhove.

Uit de verslagen blijkt dat de bommenwerper boven Leipzig geraakt is door luchtafweer en de thuisbasis Dishforth niet meer kan halen. Piloot Peter Brodie maakt daarop een noodlanding in het IJsselmeer. De 5 bemanningsleden worden door vissers opgepikt en aan wal gebracht. Ze blijven echter niet uit handen van de Duitsers en brengen de hele oorlog in krijgsgevangenschap door.

(Redacteur : Cees Walinga)