Volkslied Flevoland:

Vokaal:                  

Instrumentaal :   

Bladmuziek : link (pdf)

Uiteraard heeft Flevoland ook een eigen volkslied.
Het Flevolands volkslied (Waar wij steden doen verrijzen…) is geschreven door Mak Zeiler, de melodie is van Riemer van der Meulen.
De overwinning op het water staat centraal in het volkslied, evenals op de vlag van Flevoland.

Net zoals bij het Wilhelmus wordt niet de hele tekst gezongen, het is gebruikelijker om slechts het eerste couplet te zingen, waarvan de laatste twee regels één keer worden herhaald.

Het Flevolands Volkslied is op 30 november 1985 als zodanig gekozen uit 68 inzendingen op de prijsvraag voor een Flevolands Volkslied. De prijsvraag was uitgeschreven in samenwerking met de Stichting Conamus, door het Comite Flevolands Volkslied.

Uitgevoerd door:  Therese Steinmetz en het Flevo’s Mannenkoor o.l.v. Wim Berman  +  het Flevolands Symfonie Orkest o.l.v. Ferry Wienneke

Flevolands Volkslied

Waar wij steden doen verrijzen
op de bodem van de zee,
onder Hollands wolkenhemel
tellen wij als twaalfde mee.
Een provincie die er wezen mag,
jongste stukje Nederland.
Waar het fijn is om te wonen,
mijn geliefde Flevoland!

Land gemaakt door mensenhanden,
vol vertrouwen en met kracht.
Waar de zee werd teruggedrongen
die zoveel verschrikking bracht.
Een provincie die er wezen mag,
jongste stukje Nederland.
Waar het fijn is om te werken,
mijn geliefde Flevoland!
De natuur laat zich hier gelden
dieren kiezen nest of hol.
En de wijde vergezichten *)
stemmen ons zo vreugdevol.
Een provincie die er wezen mag,
jongste stukje Nederland.
Waar het fijn is om te leven,
mijn geliefde Flevoland!

Bladmuziek-Flevolands-Volkslied.jpg

Ook Drs. P. heeft een lied gewijd aan Emmeloord

Het staat op het 8CD Album  Compilé Complé. (2012)
.

Destijds passeerden velen hier in schepen
Op weg naar Zweden of de Gouden Poort
De één wist één fortuin er uit te slepen
De ander sloeg meteen al overboord

De regio was anders in die dagen
De zee, de Zuiderzee zij klotste voort
Je zag toen iedereen zuidwesters dragen
Dat is er niet meer bij in Emmeloord

Emmeloord, Emmeloord
Het thema van vandaag is de gemeente Emmeloord
Daar heeft u vast en zeker wel eens eerder van gehoord
Het landelijke Emmeloord
Ook hier kent men tragedies en problemen
Zo werd eens Eduards uit Amersfoort
Die het er nu eens fijn van wilde nemen
Hoofdstedelijk besprongen en vermoord

Eén Haagse drugsverslaafde was de dader
Ze hebben hem in Tilburg opgespoord
Het neefje van de buurman van zijn vader
Was nog op school geweest in Emmeloord

Emmeloord, Emmeloord
U heeft het al begrepen: dit gaat over Emmeloord
Waar menig wild verlangen in de kiemcel wordt gesmoord
Het pittoreske Emmeloord

Bij helder maanlicht op de piramiden
Of als in Bangladesh de morgen gloort
En onder het gezang van brandweerlieden
Dolfijnen of een andere vogelsoort

Dan hoor ik in mijn lieflijke dromen
Die naam die mij tot in het merg bekoort
Verrek, ik kan er even niet op komen
O wacht, hier zie ik het staan: ’t is Emmeloord

Emmeloord, Emmeloord
We staan er niet zo dagelijks bij stil maar Emmeloord
Is heel wat anders dan Parijs of Allahabad-Noord
Het is nu eenmaal Emmeloord

Maar nu moet ik iets vertellen aangaande Emmeloord
Dat had u in mijn plechtig lofgezang nog niet gehoord
De directie vindt het echter wel nuttig dat u het weet
Dus houdt u pen of potlood en uw schrijfpapier gereed

Let aandachtig op mijn woorden, want wat u hier verneemt
Is ongehoord belangrijk ook al lijkt het nog zo vreemd
Eerst wou ik het niet geloven, maar ik heb het zelf gezien
Het is wonderlijk grotesk en eigenaardig bovendien

Daarom had ik willen zwijgen, het is zo’n leuke sfeer
We hebben het zo gezellig hier, wat willen ze nog meer
Maar ik zal toch moeten spreken, dat heeft men mij gelast
Al had ik u veel liever op een klompendans vergast

Wel ze hebben daar een tunnel en maken daarin wind
Je vraagt je in gemoede af hoe iemand het verzint
Maar het schijnt wel te renderen, de grondstof is niet duur
Ze produceren door de bank zo’n veertien stuks per uur

In het begin vond men het angstig. Er was milieukritiek
Maar nu kan iedereen wel leven met de windfabriek
Het bedrijft ook niet uitsluitend de binnenlandse markt
Het werk verloopt in harmonie en zonder hartinfarct

En ze maken alle soorten van lentebries tot storm
Verkrijgbaar ook in spuitbus maar nog niet in poedervorm
Ja, en ook de afvalstoffen staan merkbaar in de gunst
Die worden toegepast in politiek en in de kunst

Het is werkelijk opwindend en technisch onbegrensd
Je krijgt de wind in vlagen of in stoten desgewenst
Dus als u zich toevallig op doorreis daar bevindt
Koop dan als souvenir zo’n echte Emmeloordse wind

De Zuiderzeeballade

is een Nederlands lied dat in 1958 werd geschreven door Willy van Hemert met muziek van Joop de Leur voor het radioprogramma “Het is volbracht” ter gelegenheid van het voltooid-zijn van Oostelijk Flevoland.

Het lied werd gezongen door de (toen) veertienjarige Oetze Verschoor, met Sylvain Poons in de rol van opa. Er bestaat ook een versie van Jan Lemaire als opa met Godert van Colmjon als zijn kleinzoon. Het is een sentimenteel lied over de ‘goeie ouwe tijd’ toen het IJsselmeer, voor de bouw van de Afsluitdijk in 1932, nog Zuiderzee heette.
Het origineel uit 1958

Opa, kijk ik vond op zolder
Een foto van een oude boot
Is dat nog van voor de polder
Van die oude vissersvloot?

Jochie, dat is een gelukkie
Ik was dat prentje jaren kwijt
Ik heb nu weer een heel klein stukkie
Van die goeie ouwe tijd
Daar is het water, daar is de haven
Waar j’altijd horen kon: We gaan aan boord
De voerman laat er nu paarden draven
En aan de horizon ligt Emmeloord
Eens ging de zee hier tekeer
Maar die tijd komt niet weer
Zuiderzee heet nu IJsselmeer
Een tractor gaat er nu greppels graven
‘k Zie tot de horizon geen schepen meer
Kijk, die jongeman ben ikke
Ja, ikke was de kapitein
Hiero, en die grote dikke
Ja, dat moet Malle Japie zijn
Opa, en die blonde jongen
Vooraan bij de fokkeschoot?
Opa, zeg nou wat! Die jongen…
Is je ome, die is dood…
In ’t diepe water, ver van de haven
In die novembernacht, voor twintig jaar
Door ’t brakke water is hij begraven
Als ik nog even wacht zien wij elkaar
Toen ging de zee zo tekeer
In een razend verweer
Ongestraft slaat niemand haar neer
Nu jaren later hier paarden draven
Zie ik de hand en macht van onze Heer
Waar is het water, waar is de haven?
Waar je altijd horen kon: We gaan aan boord!
De voerman laat er zijn paarden draven
En aan de horizon ligt Emmeloord
Eens ging de zee hier tekeer
Maar die tijd komt niet weer
’t Water ligt nu achter de dijk
Waar eens de golven het land bedolven
Golft nu een halmenzee, de oogst is rijk