Schippersbeurs en Café Tholen
Schippersbeurs
Langs de Urkervaart, op de hoek van het Veerplein is de schippersbeurs naast het schipperscafé Tholen gevestigd.
Het gebouw is in 1955-1956 gebouwd.
De eerste steen is gelegd door de dochter van Tholen, Greetje Tholen.
30 augustus 1955
GRIETJE THOLEN
Hier werd vervoersvraag en -aanbod volgens een bepaald systeem aan elkaar werden gekoppeld.
Nederland was verdeeld in 19 rayons, per rayon was er een schippersbeurs.
De vrachtauto nam in toenemende mate het vervoer over van de binnenvaart.
Het systeem werd in Nederland formeel afgeschaft per 1 november 1998.
Discotheek Rio
De Schippersbeurs is uiteindelijk overgegaan in Discotheek Rio.
Eigenaar was Louw Mulders, tevens eigenaar van Chez in Marknesse.
Het laatste feest was op zaterdag 5 april 2008
Daarna heeft het jaren leeg gestaan.
Op Vrijdag 29 augustus 2014 is nog een laatste feest gegeven.
De voormalige disco is vervolgens omgebouwd tot sportschool Nopbasicgym.
Het Café Tholen ziet er tegenwoordig in de vorm van Chillers keurig uit.
De voormalige Schippersbeurs, nu sportschool, is één van de lelijkste gebouwen van de buurt.
’t Nieuws voor Kampen – 16-12-1955
Dit is de nieuwe schippersbeurs die aan de Urkervaart te Emmeloord in aanbouw is.
Rechts ziet u het café waar straks de heer Tholen de scepter zal zwaaien.
Het complex schiet al flink op.
Opening
Te Emmeloord is gistermiddag de nieuwe schippersbeurs geopend, tevens het tweede cafébedrijf van de polderstad. Het gebouw heeft een plaats gekregen bij de Nagelerbrug aan de Urkervaart. Het,bedrijf is geopend door het hoofd van de bouwkundige afdeling van de directie-Wieringermeer, afdeling Noordoostpolderwerken, de heer A.D. van Eck, o.a. in tegenwoordigheid van de plaatsvervangende landdrost, dr. A. Blaauboer.
’t Nieuws voor Kampen 23-03-1956
SCHIPPERSBEURS IN EMMELOORD Volgende maand officiële opening
In onze berichtgeving over de schippersbeurs in Emmeloord zijn we voorbarig geweest. Toen eergisteren het café Tholen aan de Urkervaart met officieel vertoon geopend werd, waarbij het accent werd gelegd op het nabije scheepvaartverkeer, heeft onze verslaggever dein de volksmond gebruikelijke term „schippersbeurs” te berde gebracht. De „echte” schippersbeurs, welke ineen neveliggend gebouw zal komen, wordt echter pas inde loop van de volgende maand geopend. Het gebouw is namelijk nog niet gereed. De talrijke schippers, die in Emmeloord aan wal gaan, zullen zonder twijfel het juist geopende café bezoeken, maarde officiële schippersbeurs, welke onder de rijksverkeersinspectie ressorteert, komt pas inde tweede helft van april voor een officiële opening in aanmerking.
Natte Schippersbeurs
14 sept 1959
De laaggebouwde schippersbeurs te Emmeloord is gisteren onder water gelopen. In allerijl werden de bureau’s op kisten geplaatst. Het water bereikte een hoogte van elf en een halve centimeter. Inde kanalen inde Noordoostpolder is het gemiddelde zomerpeil met minstens een meter overschreden. Verscheidene kavels zijn bedekt met plassen. Voor de nog niet gerooide aardappels wordt het ergste gevreesd. De zware regenval heeft ook in Oostelijk Flevoland overlast veroorzaakt. De gemalen werken dag en nacht om het overtollige water buiten de dijk te houden. Het sterkst was de stijging van het waterpeil bij Ketelhaven: ongeveer anderhalve meter.
Café Tholen
Uitzicht over de Polder Bouw tweede café in Emmeloord
21 december 1955
De werkzaamheden aan de bouw van het tweede café te Emmeloord vorderen goed. Dit café dat onder beheer zal komen van de heer Tholen, thans cantinebeheerder, maakt deel uit van de eveneens in aanbouw zijnde schippersbeurs en zal volgend jaar geopend worden. Er dreigt evenwel een kink in de kabel te komen, doordat de Kroon het verzoek van de Landdrost tot wijziging van het maximum aantal vergunningen en verloven ingevolge de drankwet heeft afgewezen. Hierdoor kan aan de heer Tholen geen vergunning tot het verkopen van alcoholische dranken verleend worden, tenzij de verordening tot verdeling van de vergunningen inde N.O. Polder gewijzigd wordt. Door de omstandigheden gedwongen zal dit besluit wel genomen moeten worden, al houdt dit tevens in. dat tot 1961 voor geen der dorpen inde N.O. Polder een vergunning meer beschikbaar is.
Psychocopist in Emmeloord hulp voor honderden
Caféhouder Tholen: „Ik weet niet hoe het kan maar ik zie het”
Belangrijke aanwijzingen bij zoeken naar mensen, dieren, kostbaarheden
Stapels brieven
De familie Tholen behoort tot de oudgedienden van de polder. Direct na het droogvallen van het nieuwe land is de heer Tholen cantinebeheerder geworden in een kamp. Acht jaar geleden nam het echtpaar de leiding op zich van het moderne café-restaurant aan het enorme Veerplein. In Emmeloord hebben ze nu eenmaal ruimte in overvloed. In de loop der jaren heeft zün naam als succesvol helderziende zoveel bekendheid gekregen, dat hij nu met de handen in het haar zit want hij kükt aan tegen een stapel brieven uit heel Europa en uit Amerika, die hij stuk voor stuk nog moet beantwoorden. Het zijn er op het ogenblik precies 980.
„Ik weet niet wat ik er mee aan moet”, zegt hij, „Ik spreek niet voldoende Engels om mijn antwoorden zelf op te stellen. Ik moet het allemaal laten vertalen voor die mensen in de Verenigde Staten en in Engeland en dat vertalen kost geld. Misschien, dat ik toch nog eens iets ga vragen voor mijn hulp. Ik doe het niet graag maar zoals het nu lijkt gaat het teveel in de papieren lopen. Ik heb het liefst, dat ze mij maar opbellen. Veertig telefoontjes op een dag is niets bijzonders, al wordt het steeds moeilijker om het tussen het werk in de zaak door te doen want ik sta ook nog in de keuken”.
„En kunt u nu zó van de soep vandaan bij de telefoon zien wat er aan de hand is. Kost dat geen moeite? Moet u zich niet even concentreren of zoiets?” „Nee”, antwoordt de heer Tholen,
„Dat gaat direct. Ze vragen me wat over, bijvoorbeeld, een man, die weg is en dan zie ik het. Meteen. Of over een broche of over een verdwenen hond. Ik ga ook niet in trance. Dat hebben ze dan wel eens van me verteld maar dat is allemaal flauwekul. Dat hoef ik niet. Er komt helemaal geen hocus-pocus bij te pas. Begrijp me goed hoor, ik ben een nuchter mens. Ik ben zo nuchter als een pasgeboren kalf”.
Marcel
Een uiterst sterk staaltje is het verhaal van een van huis weggelopen knaap, die op aanwijzing van de man uit Emmeloord in Harderwijk in de kraag werd gepakt. De vader van de jongen was bij de heer Tholen in de zaak en kreeg te horen, dat zijn zoon van Antwerpen naar Tilburg en van Tilburg naar Harderwijk was gegaan. Dit leek bijzonder onlogisch en de man wilde het eerst niet geloven. „Is hij nu op dit ogenblik in Harderwijk?” vroeg hij me. Ik zei: ik zie een markt en een kerk en rechts een straat, een winkelstraat. Daar loopt hij. Vroeg de vader: op dit moment? Ik zei: ja, op dit ogenblik. Hij naar de telefoon en de politie in Harderwijk bellen. Binnen de tien minuten hadden ze het joch. Hij liep precies waar ik hem had gezien. En nou vond ik het eigenlijk vervelend, dat ik Harderwijk ken. Ik heb maar liever, dat ik van een stad of dorp helemaal niks afweet.
Ik heb eens een gevluchte knaap zien lopen in Antwerpen en ik beschreef duidelijk waar hij was maar ik ben van mijn leven nog nooit in Antwerpen geweest. En ik kreeg maar steeds de naam Marcel door. Marcel, Marcel. Ik vroeg of iemand een Marcel kende maar niemand kende iemand die Marcel heette. Ze zijn naar Antwerpen gegaan en de politie is gaan zoeken op de plekken, die ik had beschreven. Ze gingen alle buurten door en ze hebben hem tenslotte gekregen. Weet u waar ze hem beetpakten? Vlak voor een eethuisje waarvan de eigenaar Marcel heet. En dat stond ook op de ruit”.
Zilveren heup
Hij grabbelt uit de honderden gevallen, die hij heeft behandeld, twee over honden: een mevrouw in het westen des lands waar herder na een tik van een auto in paniek was weggerend. Ze belde met meneer Tholen, die haar zei, dat hij een spoorbaan zag, een talud en daarboven een geel huisje. Bij dat huis was een kuil en in die kuil lag de herder. „Maar maak haast”, zei ik, „want het dier is ernstig gewond en moet nodig worden geholpen”. Het was avond maar mevrouw beloofde direct op pad te zullen gaan. De volgende morgen belde ze opnieuw: men kon dat gele huis niet vinden. Ik antwoordde, dat ik het huis toch duidelijk zag. Het moest in de buurt van de spoorbaan zijn. Ze zijn met man en macht weer aan het zoeken gegaan. Eindelijk hebben ze het bewuste huisje gevonden. Vlak er bij was een diepe kuil. Daarin lag de hond. Hij had verschillende ernstige kwetsuren, ook een gebroken heup. De herder is naar de veeartsenkundige kliniek van de universiteit in Utrecht gebracht en daar is hij geopereerd. Nu loopt de hond met een zilveren heup en is weer helemaal in orde”.
Het tweede geval betrof’ een teckel uit Wassenaar. Het dier was verdwenen maar de heer Tholen gaf telefonisch het advies te gaan zoeken op een bepaalde plek in de buurt van in aanbouw zijnde huizen. Dagenlang heeft men gezocht tot de teckel een handje hielp door zachtjes te janken. Op de een of andere gekke manier was de stakker in een nauwe buis terecht gekomen en kon zich er niet meer uit wringen. Vijf dagen had hij er gezeten.
Och”, zegt de heer Tholen, „en zo kan ik nog wel tientallen verhalen vertellen. Ik schat, dat op zijn minst tachtig procent van de gevallen tot een goede oplossing komen. — Nee, toch wel meer. Maar goed, doet er niet toe. Eén ding is jammer, je krijgt naderhand niet altüd een rapport over de afloop. Als de mensen dat eens wat meer deden dan zou dat reusachtig prettig zün”.