Bliksemafleider
DE GESCHIEDENIS VAN DE BLIKSEMAFLEIDER
Wie een lichtflits ziet en een donder hoort, zal even schrikken. Onweer is vandaag de dag nog altijd een angstaanjagend weertype, want onweer slaat 100.000 keer per jaar ergens in. En soms veroorzaakt een blikseminslag flinke schade. Een vinding van de Amerikaanse politicus en wetenschapper Benjamin Franklin zorgde voor een oplossing.
Blikseminslagen in bekende gebouwen
In de negende en tiende eeuw werden er in Nederland voor het eerst torens gebouwd, vaak kerktorens. Maar die torens waren ook kwetsbaar. Meer dan eens sloeg de bliksem in waardoor een kerk, of zelfs een hele stad afbrandde. De Sint Janskerk in ’s Hertogenbosch (1584), De Sint-Jan in Gouda (1552) en de Eusebiuskerk in Arnhem werden getroffen door de bliksem. De Domkerk in Utrecht werd twee keer getroffen(1254 en 1674) en Onze Lieve Vrouwetoren in Amersfoort (1547, 1651 en 1804) zelfs drie keer.
Bliksem als gerechtigheid van God
In de achttiende eeuw heerste er het bijgeloof dat onweer, donder en bliksem gerechtigheden waren van God. Middelen die bescherming konden bieden tegen bliksem werden gezien als werk van de duivel. Tegelijkertijd geloofde men dat de dondergod Donar weggejaagd kon worden door het luiden van kerkklokken. In 1780 werd het meiluiden van kerkklokken in Duitsland verboden. Alleen tijdens een onweersbui was het luiden van klokken toegestaan. Doordat vele torens werden getroffen door bliksem, werd in 1784 ook de uitzondering op de regel ingetrokken.
Experiment bliksemafleider met vlieger
Een bliksemafleider bevindt zich vaak op het hoogste punt van een gebouw en zorgt ervoor dat de elektrische lading van de bliksem naar grond geleid wordt. De bliksemafleider werd dertig jaar voordat deze in 1783 in Nederland zijn intrede deed uitgevonden. In de zomer van 1752 deed de Amerikaanse wetenschapper Benjamin Franklin een experiment met een vlieger en een nat vliegertouw tijdens een onweersbui. Het is nog altijd onzeker of Franklin de proef met zijn handen daadwerkelijk heeft uitgevoerd, want moderne reconstructies van de proef hebben aangetoond dat de overlevingskans van de test klein is.
Eerste bliksemafleider in Nederland
Al snel na de uitvinding van de bliksemafleider werd de afleider geïnstalleerd op veel openbare gebouwen in Amerika en Europa. In 1783 plaatste natuurkundige Cornelis Krayenhoff de eerste bliksemafleider in Nederland, die bovenop de Martinikerk werd geïnstalleerd. De kerk in het Gelderse Doesburg was toe aan een bliksemafleider, want in 1547 en 1717 vloog de kerk in brand door blikseminslag. Sinds 1783 is de kerk niet meer geteisterd door branden door blikseminslag.
Verzet tegen bliksemafleider
Drie jaar eerder, in 1781, werd in Duitsland de eerste bliksemafleider geplaatst. Hier was verzet tegen, maar al snel werd het protest hiertegen stilgelegd doordat de natuurkundige Johann Jakob Hemmer de bezwaren van bliksemafleiders wist te weerleggen. In 1783 bewees de bliksemafleider zijn waarde toen gebouwen met een bliksemafleider in Düsseldorf gespaard bleven. Wel brak een opstand uit, omdat men de zware onweersbui verweet aan het plaatsen van bliksemafleider. De regering probeerde de bevolking het nut in te laten zien van een bliksemafleider, maar dit lukte niet. De enige manier om bliksemafleiders te beschermen, was om deze door wachtposten te laten bewaken.
Beschermd door een bliksemafleider
In 1836 bleven de Martinikerk in Doesburg en andere hoge gebouwen met een bliksemafleider tijdens een felle onweersbui ongedeerd. Andere torens gingen wel verloren, waardoor torenbeheerders het belang in gingen zien van een bliksemafleider. Vandaag de dagen sterven in Nederland gemiddeld vijf personen per jaar als gevolg van blikseminslag. Honderd jaar geleden lag dit aantal op twintig personen per jaar.