- Titel: Vissersmonument
- Plaats: Peter Salebienplein
- Kunstenaar: Gerard (Gerrit) van der Leeden
- Geplaatst: 1968
Over het standbeeld
Standbeeld van een vissersvrouw die nog eenmaal omkijkt naar de zee, vanwaar haar geliefde had moeten komen.
Rond het standbeeld bevinden zich 35 marmeren platen met de namen van de Urker vissers die in zee zijn verdronken.
Het Urker vissersmonument is een monument in Urk aan de kust bij Wijk 3.
De visserij en de visverwerkende industrie brachten veel welvaart naar het voormalige eiland Urk.
Maar Urk en zijn inwoners hebben daar ook voor moeten betalen.
Vroeger werd de visserij nog niet uitgeoefend door middel van moderne technieken en grote kotters.
Kwetsbaar waren de botters en kotters, die veelal vergingen in stormen.
Velen hebben de visserij met hun leven moeten bekopen, hun lichamen werden vaak ook nooit meer teruggevonden.
Gedicht
Het gedicht op ‘de achterkant’ monument is van meester De Vries.
- Hier werd voor hen gebeden
- maar ook intens geleden
- als “tinge” (tijding) werd gebracht
- Velen in zee gebleven en
- hier staan ze ingeschreven
- en wordt aan hen gedacht
Onderschrift:
dit monument werd opgericht voor de nagedachtenis van de in de golven omgekomen vissers van Urk en de elfde mei a.d. 1968 door h.m. koningin Juliana onthuld..
… en de zee was niet meer.
Openbaring 21 vers 1 tot 7
Dit monument wordt
onderhouden door:
Visserijbelangen Urk
Over de kunstenaar:
Gerard van der Leeden (Hengelo, 1935) is een Nederlandse beeldhouwer.
Van der Leeden kwam uit een muzikale familie en was goed in tekenen en handenarbeid. Als tienjarig bleekneusje werd hij na de oorlog naar de R.K. Pastorie te Tegna, Zwitserland gestuurd om aan te sterken. Van 1951-1954 studeerde hij beeldhouwen bij Henk Zweerus aan de Academie voor Kunst en Industrie (AKI) in Enschede.
Daarna verhuisde hij naar Amsterdam en vervolgde zijn studie aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten bij Piet Esser. In zijn Amsterdamse tijd maakte hij kunstreizen naar Italië; hij bezocht veel musea en ontmoette de Zwitserse schilderes Charlotte Kruymel, die zijn vrouw werd. Hij studeerde af met een scriptie over Italiaanse beeldhouwkunst.
Om wat te verdienen tekende hij een stripverhaal over Pinkie Pienter, dat uitgegeven werd. Ondertussen fietste hij rond om een atelier te vinden en kwam terecht in het kunstenaarsdorp Bergen (NH), waar o.a. Henk Zweerus en John Rädecker woonden. Zijn vader hielp hem een daglonershuisje te kopen en op te knappen, waar hij sinds 1959 woont en werkt aan de Kerkedijk 152. Sindsdien werkt hij onder de naam ‘Deukalioon’.
In 1960 dong hij mee naar de Prix de Rome en ontving de Geraert ter Borgch-prijs van de provincie Overijssel.
Bron: wikipedia
Informatiebord:
Op 11 mei 1968 werd door H.M. Koningin Juliana het vissersmonument onthuld. Dit kunstwerk is vervaardigd door de heer G. van der Leeden uit Bergen (NH). Het stelt een vissersvrouw voor, die nog één keer achterom kijkt naar zee, vanwaar haar geliefde(n) had(den) moet komen. helaas, zwaar is de tol die het altijd gevaarlijke vissersberoep door de eeuwen heen eiste. Op de marmeren platen staan de namen van hen die niet uit zee terugkeerden. In het jaar 1883 vergingen 8 schuiten met 28 vissers, jong en oud. In 1868 lieten op één dag 26 vissers het leven. Niet te peilen is het leed, door dergelijke rampen veroorzaakt.
Tussen 1865 en 1904 zijn meer dan 210 Urkers in de golven omgekomen. Onder hen bevonden zich kinderen van 10 en 11 jaar. Het gevaarvolle leven van de vissers heeft ongetwijfeld zijn stempel gedrukt op het Urker volkskarakter.
Velen in zee gebleven en
hier staan ze ingeschreven
en wordt aan hen gedacht
Renovatiewerkzaamheden
Het Vissersmonument wordt gerenoveerd.
De gedenkplek van op zee omgekomen vissers bestaat inmiddels 53 jaar en het was opnieuw tijd een aantal zaken aan te pakken. Zo wordt de bestrating gedaan, het houtwerk en de sokkel waarop het beeld staat. Ook zijn alle platen losgeschroefd; een deel moet vervangen worden. Bij het terughangen wordt gestreefd naar meer symmetrie, waardoor platen op een andere plaats terug kunnen komen. De klus kost 60.000 euro, waarvan twee derde door de gemeente betaald wordt en de rest door de PO Urk.
Wie was meester De Vries.
Tromp de Vries (1917 – 2011), dichter, meester, opvoeder, taalkundige, verhalenverteller, historicus, columnist, hoeder van (Urker) cultureel erfgoed, kerkenraadslid, maar vooral: Urker in hart en nieren. Door zijn werk als onderwijzer op Urk (in lager en voortgezet onderwijs) heeft hij honderden Urker kinderen groot zien worden. Zij kregen van meester De Vries een flinke portie bagage mee voor de rest van hun leven. Die bagage bestond niet alleen uit ‘schoolkennis’, maar ook uit kennis op historisch, cultureel en geestelijk vlak. Een onderwijzer zoals een onderwijzer hoort te zijn.
Dichter
Maar er was meer. Hij was dichter; zo schreef hij de tekst van het Urker volkslied, ter gelegenheid van 1000 jaar Urk in 1968. Hij schreef jarenlang aansprekende columns in het kerkblad van de Gereformeerde Kerk, waarvan hij ook jarenlang kerkenraadslid en scriba was.
Het belang dat hij hechtte aan een goede geschiedschrijving van Urk onderstreepte hij begin jaren ’80 met de oprichting van de Stichting Urker Uitgaven, waarvan hij voorzitter was. De stichting publiceerde vele boeken met daarin verhalen over Urk en Urkers die we anders allang vergeten zouden zijn.
Bron: lumme.nl
Deze plaquette hangt in het Cultuur-eus.
Het Cultuur-eus Tromp de Vries
Het cultuur-eus Tromp de Vries is ontstaan uit de erfenis van wijlen Tromp en Willie de Vries, ondergebracht in hun stichting Zegen en zorg.
Hierdoor is het mogelijk om dit cultuur-eus te exploiteren en te gebruiken voor culturele doeleinden op Urk. Het cultuur-eus heeft de stichting Urker Taol, Documentatiecentrum Urk, comité Urker Vesper als vaste gebruikers. Verder worden veel culturele cursussen gegeven.
Peter Salebienplein.
Dit monument staat op het Peter Salebienplein.
Peter Salebien was de eerste eigen dominee van de Urkers. Hij was eerder schoolmeester geweest in Castricum.
Hij zou in 1628 een begin maken met de Hervorming.
Best wel een lastige klus. Urk was door en door rooms.
Bij Salebiens dood -hij stierf aan de pest in 1637- waren er niet meer dan een stuk of zes bekeerlingen, zo wil de geschiedenis.
Urker volkslied
Dit volkslied wordt voornamelijk gezongen tijdens de jaarlijkse aubade op Koningsdag en overige officiële gelegenheden.
Het volkslied is in 1939 geschreven door Tromp de Vries, destijds onderwijzer op Urk. Hij schreef het naar aanleiding van de inpoldering van een deel van de Zuiderzee waardoor Urk eiland-af was geworden. De wijze van het volkslied is dat van een oud Russisch volksliedje, De ballade van Stenka Razin.
De Vries schreef het niet met de bedoeling er het Urker volkslied van te maken. Die status heeft het lied in de loop der jaren geleidelijk aan gekregen.
In de jaren ’90 werd het lied vertaald in het Urker dialect door de Urker groep Leuster. Het betrof een letterlijke vertaling, waarbij nauwelijks werd gelet op bijvoorbeeld rijm en ritme. Desondanks wordt de Urker vertaling tegenwoordig regelmatig gezongen.
Tekst
Waar al meer dan duizend jaren
in de zee een heuvel stond
rustig in de woeste baren
daar is mijn geboortegrond
Opgewekt is er het leven
De bewoners zo gastvrij
Warm van hart en gul in ’t geven
Vlijtig in de visserij
Maar nu ligt het tussen dijken
’t IJsselmeer aan d’ ene kant
En daar waar de zee moest wijken
’t Wijd en vruchtbaar polderland
Oude zeden zijn verdwenen
Klederdracht raakt in verval
Maar het geldt nog als voorhenen
Urk dat is een soetendal
Wie er is die blijft er al
Vertaling in het Urkers
Waor al maar dan duzed jaoren
In de zie een uvel stot
Rustig in de woeste baoren
Daor is meen gebeurtegroend.
Opgewekt is ur ut leven
De bewoeners zo gastvrij
Warm van arte in gul in ’t gieven
Neuver in de visserije
Maar nou legt ut tussen dikken
’t IJsselmeer an d’ iene kaant
In daor waor de zie mos wikken
’t Wijd in vruchtbaor polderlaand
Ouwe zieden binnen verdwienen
Kliederdracht raakt in verval
Maar ut geldt nog as vor-ienen
Urk dat is een soetendal
Wie er is die blift er al
Een overzicht van zes scheepsrampen, sinds de onthulling van het monument in 1968, waarbij bemanningsleden uit Urk om het leven kwamen
November 2019 garnalenkotter UK 165 ‘Lummetje’.
9 juli 2015: kotter PD 147 ‘Enterprise’ | De Urker schipper Jan de Boer (51) van de visserskotter PD-147 Enterprise verongelukte ’s nachts op zee. Voor de oostkust van Engeland sloeg hij vroeg in de ochtend bij slecht weer door een golf overboord. De Boer verdronk. Zijn collega’s probeerden hem nog te redden. Ze kregen hem wel terug aan boord, maar ondanks pogingen hem te reanimeren, kwam de hulp voor hem te laat.
28 januari 2015: kotter Z85 ‘Morgenster’ | Het schip ‘Morgenster’ zonk op het Kanaal tussen de Engelse badplaats Hastings en de Franse stad Boulogne-sur-mer. Dat gebeurde nadat de kotter kapseisde vanwege hoge golven en harde wind. Bij de ramp kwamen twee Urkers, een Belg en een Portugees om het leven.
4 september 1995: kotter UK 114 ‘Lummetje’ | Een gasexplosie werd de bemanning van het ‘Lummetje’ fataal. De explosie vond plaats toen het schip 150 kilometer boven Schiermonnikoog voer. Drie Urker bemanningsleden kwamen om het leven, één raakte zwaargewond.
7 november 1994: Kotter FD 141 ‘Larissa’ | De Larissa, eigendom van een Engelsman, voer 20 kilometer boven Schiermonnikoog toen het werd overvaren door een ander schip. De zes bemanningsleden waren afkomstig uit Urk, IJmuiden en Lemmer. Het stoffelijk overschot van vijf van de zes bemanningsleden werd snel gevonden. De kapitein bleek spoorloos. Tijdens de berging van het schip werd de kapitein alsnog gevonden en op donderdag 29 december in stilte begraven.
15 maart 1976: kotter UK 63 ‘Zuiderzee’ | Toen alle kotters waren teruggekeerd behalve de UK 63 sloegen familieleden alarm. De kotter was vanuit Delfzijl vertrokken naar de Noordzee. Zoekacties haalden niets uit. Pas maanden later is het schip gevonden toen een andere kotter erop vastliep. Alle vijf leden van de bemanning lieten het leven.
13 april 1969: kotter UK 204 ‘Johanna’ | Tijdens stormachtig weer kapseisde het schip op het IJsselmeer in het zicht van de haven. Vijf bemanningsleden, onder wie schipper Kees de Boer, kwamen om het leven. Vanuit de sluizen in de Afsluitdijk had schipper Kees de Boer nog naar zijn vrouw gebeld om te laten weten dat hij bijna thuis zou zijn. Hij kwam nooit thuis.
Bron : De Stentor
Uit de Stentor van 3 december 2019
Hengelose beeldhouwer Gerard van der Leeden leeft mee met Urk: ‘Dit is mijn meest beladen beeld’
Gevoelig
„Het lag allemaal heel gevoelig. Op Urk zijn ze niet zo van de beelden. Ik kwam al snel op het idee van die vrouw, uitkijkend over zee. Iemand in de originele klederdracht van Urk heeft in mijn atelier geposeerd. Toen het proefontwerp klaar was, moest ik het presenteren in een van de vissershuizen op de dijk. Daar zaten vijftien, hoofdzakelijk zwijgende vissers. Meneer Kramer, de oudste, zei: ,Dat lijkt wel wat.’ Vanaf dat moment was de kogel door de kerk.”
In weer en wind staat zijn vissersvrouw sindsdien op de dijk. Een iconisch beeld, dat rechtstreeks afkomstig lijkt uit Op Hoop van Zegen, het bekende toneelstuk van Herman Heijermans (1864-1924). Van der Leeden, die in Enschede onder meer het beeld van de boksende broers Quentemeyer maakte, laat haar rokken bollen als de zeilen van een schip. Ze kijkt over haar linkerschouder langs de dijk, in de richting van de sluizen waar ooit de kotters terugkeerden na de vangst.
Dynamiek
De draaiende beweging in het beeld is voor Van der Leeden essentieel. „Ik kon haar moeilijk frontaal naar voren laten kijken. De mensen die het beeld passeren, zien dan alleen de achterkant. Nu zie je ook haar, sterk geabstraheerde gezicht. De meeste bronzen beeldjes die er tegenwoordig worden neergezet, missen die dynamiek. Het zijn levenloze poppen. Beeldhouwen is een vak, geen hobby. Dat wordt zeker in deze tijd wel eens onderschat.”
Plaats een reactie (naam E-mail en Site niet verplicht)
Meepraten?Draag gerust bij!